Afbeeldingsresultaat voor ashram college logo

Module Wie ben ik

Vooraf

Intro

We zoomen even in op planeet Aarde. De aarde heeft alles te maken met het vak Biologie. Het woord biologie is gevormd uit de Griekse woorden bios wat leven betekend en logos wat de leer van de wetenschap betekend. In de biologie kijken we naar alle levende wezens op aarde. Een levend wezen wordt, bij de biologie, een organisme genoemd. Wij mensen, planten, dieren, schimmels en bacterien worden organismen genoemd. 


Bekijk het volgende filmpje.


In Google maps zie je soms ook een mens.
Stel dat we nog verder kunnen inzoomen, het menselijk lichaam in.
Wat zien we dan?

In deze opdracht zoomen we in op de mens (een organisme); we kijken naar organenstelsels, organen, weefsels en cellen.

 

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct

  • Je rondt deze opdracht af met het maken van een poster voor groep 5/6 van de basissschool.
  • Je rondt deze module af met de toets 'Van cel tot organisme'.
  • Vaardigheden toets microscopie

 

Beoordeling
De poster moet voldoende zijn, en de volgende minimale informatie bevatten:

- organen van  de torso

- functie van deze organen

- enkele organenstelsel noemen

Leerdoelen

Na deze opdracht:

  • Kun je de indeling van cel-weefsel-orgaan-organenstelsel beschrijven.
  • Kun je enkele orgaanstelsels van de mens benoemen.
  • Kun je enkele belangrijke organen van deze orgaanstelsels benoemen.
  • Kun je de onderdelen van een plantaardige cel en een dierlijke cel beenomen
  • Weet je wat chromoplasten, leukoplasten en chloroplasten zijn.
  • Jullie kunt samenwerken

 

Werkwijze

Hoe ga je aan het werk

Jullie gaan met behulp van het boek, de epacks en deze module leren hoe het zenuwstelsel en de zintuigen samenwerken. Een aantal opdrachten moeten jullie samen doen en er zijn ook opdrachten die je individueel moet maken. Tussendoor maken jullie toetsjes om te kijken of jullie de stof begrijpen. Per paragraaf leveren jullie de opdrachten in op classroom.

 

Groepsgrootte
Je werkt meestal alleen aan de opdrachten.
Het bestuderen van de (mini)torso's gaat in tweetallen.

Het maken van de poster gaat in groepjes van maximaal 4.

 

Lesstof:

Basisstof: Mavo, Havo en VWO

Verdieping: Havo en VWO

Verbreding: VWO

Tijd
Je hebt ongeveer 7 lesuren nodig.

Planning

In dit thema ga je aan de gang met opdrachten. De tijd die je hebt voor deze module zijn 12 lesuren. Thuis zal je de epack( digitale opdrachten),  van het theorieboek biologie voor jouw deel 1a thema 3,  maken en eventueel opdrachten die je niet hebt afgekregen in de les. Tijdens de lessen zal de docent een stukje uitleg geven wanneer het nodig is. De rest van de tijd deel je zelf in.  In de tabel staat per opdracht hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt. SUCCES!

Activiteit Aantal lessen
Inleiding 0,5
Paragraaf: Organen en weefsel 2
Paragraaf: Cellen 2
Paragraaf: Verdieping 2
Paragraaf: Verbreding 1
Paragraaf: Microscopie 4
   
Totaal 11,5

Werkplan

Het thema 'organen en cellen' bestaat uit een aantal opdrachten/oefeningen.
Het is belangrijk dat je goed bijhoudt welke opdrachten je gedaan hebt.
Om je hierbij te helpen is er een werkplan gemaakt.
Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.

Download hier het Werkplan organen en cellen

Het werkplan is ook als Googledocument beschikbaar in classroomomgeving. Om het werkplan in te kunnen vullen, maak je een kopie van het Googledocument en plaats je het in je eigen Google-omgeving.

 

Basisstof

Organen en Weefsels

Stap 1

Van cel naar organisme
Bestudeer de theorie van cel naar orgaanstelsel en bekijk de onderstaande video:

Theorie 1: Van cel naar orgaanstelsel

Theorie 2: Cellen en weefsels

Video:



Per orgaanstelsel zijn enkele belangrijke organen aangegeven.
Je hoeft van de verschillende orgaanstelsels niet alle organen te kennen.


Opdracht 1: Bekijk de mini torso, die je krijgt van je docent, en teken in het stencil  de organen die er in liggen.


Opdracht 2: Maak de sleepoefeningen hieronder.

Oefening:Van cel naar organisme

Stap 2

Organen

Je hebt van de verschillende orgaanstelsels enkele belangrijke organen gezien.
Weet je welk orgaan tot welk orgaanstelsel behoort?

Opdracht 3: Probeer alle acht vragen goed te beantwoorden. Download ze eerst in een google document en lever dit aan het eind van de paragraaf in op classroom. Geef met een andere kleur aan welk antwoord correct is.

  1. Welk orgaan behoort tot het bloedvatenstelsel?
    1. long
    2. luchtpijp
    3. aorta
    4. hersenen
  2. Welk orgaan behoort tot het ademhalingsstelsel?
    1. luchtpijp
    2. maag
    3. urineblaas
    4. biceps
  3. Welk orgaan behoort tot het verteringsstelsel?
    1. hart
    2. darmen
    3. urineblaas
    4. vagina
  4. Welk orgaan behoort tot het voortplantingsstelsel van de man?
    1. dunne darm
    2. ruggenmerg
    3. wervelkolom
    4. eikel
  5. Welk orgaan behoort tot het spierstelsel?
    1. wervelkolom
    2. baarmoeder
    3. buikspier
    4. ruggenmerg
  6. Welk orgaan behoort tot het botstelsel?
    1. hart
    2. maag
    3. eierstok
    4. rib
  7. Welk orgaan behoort tot het voortplantingsstelsel van de vrouw?
    1. eierstok
    2. balzak
    3. hersenen
    4. biceps
  8. Welk orgaan behoort tot het zenuwstelsel?
    1. maag
    2. longen
    3. hersenen
    4. aorta

Opdracht 4: Maak van de methode biologie voor jou ( in SOM ) de opdrachten van paragaaf 3.1.

                     (Thema 3 organen en cellen , basisstof 1.)

Stap 3

Je sluit deze opdracht af met het maken van een oefening.

Opdracht 5: De opdracht bestaat uit negen vragen.
Aan het eind van de opdracht zie je welke vragen je goed hebt gedaan. Je moet 80% van de vragen correct beantwoorden om door te mogen naar de volgende paragraaf.

Toets:Organen en weefsels

Cellen

CellenCellen

De organen hebben we afgesloten en we slaan de tweede en derde paragraaf even over. Deze twee paragraven komen terug bij het practicum microscopie. Voordat jullie kunnen starten met de microscoop moeten jullie nog meer weten hoe de cellen er van binnen en buiten. Dit gaan jullie leren in paragraaf 4 van jullie methode en met de onderstaande stappen van deze module.

Succes!

 

Stap 1

Bouw van de cel

Alle planten, schimmels, bacteriën en dieren bestaan uit cellen.
Cellen zijn de bouwstenen van levende wezens ofwel organismen.

Bij planten en dieren bestaat de cel uit cytoplasma en een kern.
In het cytoplasma drijven de organellen.
Organellen zijn onderdelen van de cel met een bepaalde functie.
Met een lichtmicroscoop kun je sommige organellen waarnemen.

 

Bekijk deze video over cellen:

 

 

Stap 2

De dierlijke cel.

Als je een dierlijke cel met een lichtmicroscoop bekijkt, kun je een aantal onderdelen herkennen.

Bekijk de toelichtingen van de celonderdelen.

Celmembraan:
De buitenste laag van het cytoplasma is een dun vlies: het celmembraan.
Het celmembraan zorgt ervoor dat alle celonderdelen binnen de cel blijven.

Celkern:
De celkern bestaat uit kernplasma. De celkern regelt allerlei processen in de cel.
In de celkern zitten de chromosomen met de erfelijke eigenschappen. De chromosomen met erfelijke eigenschappen noem je DNA.

Kernmembraan:
De buitenste laag van het kernplasma is het kernmembraan.
Dit membraan zorgt ervoor dat de chromosomen met erfelijke eigenschappen (DNA) in de kern blijft.

Cytoplasma:
Het cytoplasma bestaat uit een stroperige basissubstantie waarin organellen drijven.
Het cytoplasma bestaat voor 60 tot 95% uit water.

Stap 3

Net als bij dierlijke cellen vind je bij plantencellen de onderdelen cytoplasma, celkern en celmembraan.
Plantencellen hebben ook een celwand, een vacuole en plastiden.

Bekijk de toelichtingen van de celonderdelen.

Plastiden:
In het cytoplasma van plantencellen komen plastiden voor. Voorbeelden van plastiden zijn:

  • chloroplasten bladgroenkorrels. Deze korrels geven de plant een groene kleur.
  • chromoplasten gekleurde korrels, bijvoorbeeld rood of oranje; chromoplasten zijn veranderde chloroplasten.
    Een tomaat bijvoorbeeld is eerst groen en kleurt steeds roder.
  • leukoplasten zetmeelkorrels. Hier slaan planten hun reserevevoedsel op.

Celmembraan:
De buitenste laag van cytoplasma is een dun vlies: het celmembraan.

Vacuole
:
Een vacuole is een blaasje gevuld met vocht. Een vacuole is omgeven door een vacuolemembraan.
Jonge plantencellen bevatten meerdere vacuolen. Oudere plantencellen hebben één grote centrale vacuole die stevigheid geeft. De cellen zijn als het ware opgepompt met water.

Cytoplasma:
Het cytoplasma bestaat uit een stroperige substantie waarin organellen drijven. Het cytoplasma bestaat voor 60 tot 95% uit water.
Bij plantencellen ligt het cytoplasma in een dunne laag tegen de celwand aan. Dat heet wandstandig cytoplasma.

Celwand:
Het cytoplasma van een plantaardige cel vormt een stevig laagje om de cel heen: de celwand. De celwand is tussencelstof en behoort niet tot de cel. Celwanden zorgen voor stevigheid. De celwand bij planten bestaat uit cellulose. De celwanden van naburige cellen sluiten vaak niet precies aaneen. Tussen de celwanden komen dan kleine holten voor: de intercellulaire ruimten. Deze holten zijn gevuld met lucht of water.

Celkern:
De celkern bestaat uit kernplasma. De celkern regelt allerlei processen in de cel. In de kern liggen de chromosomen.

Kernmembraan:
De buitenste laag van het kernplasma is het kernmembraan.

 

Opdracht 7: Van je docent krijg je het werkblad cellen. Vul de legen plekken in die onder het werkblad staan. Maak een foto van de opdracht en lever deze in op classroom.

Opdracht 8: Maak de epack van paragraaf 3.4. Let op eventuele practica's overslaan.

Stap 4

Opdracht 9: Eindtoets:

Maak de volgende toets. Je moet 80% van de vragen juist hebben beantwoord om door te mogen met de volgende paragraaf.

Toets: Cellen

Start

Verdieping

Celkern

De Celkern:

In elke cel bevindt zich een celkern, behalve in een rode bloedcel. Deze celkern kan je vergelijken met de hersenen van  ons. De celker, zoals je hebt geleerd in de vorige paragraaf, bestuurd de cel. De celkern bepaalt welke stoffen er worden gemaakt enwelke stoffen de cel in of uit mogen, 

 

Bouw
De celkern is een bolletje dat wordt omringd door een membraan. In kernmembranen zitten poriën (gaatjes) waar stoffen doorheen kunnen.

 

Functie
De celkern zorgt voor een opslagplaats van de chromosomen, onze erfelijke informatie,  het bouwplan waarin staat hoe wij eruit zien en de recepten voor stoffen die liggen opgeslagen die zorgen voor een goede werking van de cel. Verder zorgt  de celkern ervoor dat er groei plaatsvindt in het lichaam door de celdeling en dat  in iedere nieuwe cel dezelfde erfelijke informatie terechtkomt.

Chromosomen

Chromosomen

Choromosomen zijn langgerekte dunne 'draden. Met een lichtmicroscoop zijn de chromosomen onzichtbaar, totdat ze zich gaan delen, dan worden ze zichtbaar. Elke celkern van het lichaam bevat  46 chromosomen en deze liggen in 23 paar bij elkaar. Dus als we een speekselcel vinden op een CSI plek dan kunnen we daar de chromosomen vinden van de dader. Een ander voorbeel is als er een haar met haarwortel wordt gevonden. Hierin zitten de chromosomen van de dader. Elk soort organsime heeft in de kernen van de cel een vast aantal chromosomen zitten. Zie afbeelding hiernaast.

Bekijk de video: Chromosomen

 

Bouw van het chromosoom:

Chromosomen bestaan uit de stof DNA. Het DNA kan je voorstellen als een soort wenteltrap met meer dan een miljoen treden en een lengte van bijna 2 meter per cel. iedere trede van de wenteltrap bestaat uit twee stukken die precies in elkaar passen. Er zijn vier stukken die twee paren vormen. Deze stukken, die bases heten, wordne aangegeven met de code A, T, C en G.

Een DNA keten bevat informatie over duizende eigenschap die een organisme vormen. Een eigenschap wordt bepaald door een bepaalde volgorde van de bases. Een eigenschap bestaat uit een bepaalde volgorde van een aantal bases (A, T, G en C) wat we een gen noemen.

Bekijk de video: DNA

 

Opdracht 10: Maak de opdracht in de link. Vul de lege plekken op en maak een foto. Lever de foto in op classroom.

Opdracht 11: Maak de epack van paragraaf 3.5  

Verbreding

Celorganellen

De celorganellen

Organellen van de cel kan je misschien een beetje vergelijken met de organenen in je lichaam. Ook de celorganellen hebben een specifieke functie. . Je hebt al een aantal celorganellen kennisgemaakt, zoals de celkern en de bladgroenkorrels. Cellen bevatten nog meer celorganellen die we onder lichtmicroscoop niet kunnen vinden. We kunnen ze wel zien onder een electronenmicroscoop zien.

Kern:

De kern wordt van het cytoplasma gescheiden door een membraan. Dit membraan heeft kernporien. In de kern ligt het genetisch materiaal: Het  DNA, in de vorm van chromosomen.Daarnaast bevat de kern kernlichaapjes.De kern speelt een belangrijke rol bij processen binnen de cel.

 

Ribosomen:

De ribosomen zorgen voor het maken van en vervoeren van de eiwitten. Wanneer je de spieren traint heb je extra eiwitten nodig om de spieren nog sterker te maken. De ribosomen in de spiercellen maken dan de eiwitten die de spier nodig heeft. Zo zijn er nog talrijke eiwitten die het lichaam nodig heeft.

 

 

celorganellen

 

Mitochondriën                        Image result for mitochondriën       

De mitochondriën zijn de energiecentrales van de cel. Bij de verbranding van voedsel, glucose, maakt het mitochondrium Energie voor de cel. Deze energie kan de cel gebruiken voor alle processen in het lichaam. 

Celdeling

Celcyclus

Alles wat leeft, heeft een cyclus van geboren worden, zich ontwikkelen en groeien en vervolgens sterven. Deze cyclus moemen we een levenscyclus.

Celcycluscompilatie

 

 

Een onderdeel van de celcyclus is de daadwerkelijke celdeling of mitose. In het lichaam van elk levend organisme vinden dagelijks miljoenen of miljarden keren celdelingen plaats. De hoeveelheid celdelingen in het organisme hangt een beetje af van in welke fase van zijn ontwikkeling dit organisme zich bevindt. Celdeling is er ter vervanging van versleten cellen. Ook is er Celdeling voor de groei van het organisme of voor herstel van een beschadigd weefsel of orgaan. Een kind wordt dus groter, doordat hij uit meer cellen gaat bestaan die er zijn gekomen door celdeling.

 

Celdeling:

Is het proces waarbij uit een moedercel twee  dochtercellen ontstaan. In ieder organisme zal de vorming van nieuwe cellen op een vergelijkbare manier verlopen.

Bestudeer in de volgende link de theorie over celdeling. De eerste drie stappen zijn het belangrijkst.

 

Opdracht 12: Maak de epack van paragraaf 3.6 (Gymnasium methode). Voor de Havo leerlingen is dit epack van paragraaf 3.7.

 

Eindopdracht

Opdracht;

Jullie gaan maken een poster maken voor groep 5 en 6 van de basisschool.

Op de poster moeten de volgende begrippen staan:

 

  • Organen van de torso
  • Enkele organenstelsel noemen
  • Enkele functie van de organen noemen
  • Wat een weefsel is
  • Hoe een dierlijke cel eruit ziet

Voor tip en trucs voor het maken van een poster, klik op de onderstaande gereedschapskist poster maken.

Poster maken

Begrippenlijst

Celdeling en DNA

Van cel tot organisme

Ademhalingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die samen zorgen voor het opnemen van zuurstof en het uitscheiden van koolstofdioxide. Ademhalingsorganen zijn o.a. luchtpijp en longen (met longblaasjes).
Verteringsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die samen zorgen voor de spijsvertering. Spijsverteringsorganen zijn o.a. de maag, alvleesklier, dunne darm en dikke darm.
Voortplantingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij de voortplanting van dieren, mensen en planten.
Spierstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit spieren, die in samenwerking met het zenuwstelsel en het skelet ervoor zorgen dat je kunt bewegen.
Botstelsel
Orgaanstelsel dat zorgt voor stevigheid en bescherming van een organisme en ook beweging mogelijk maakt door spieraanhechting. Bijvoorbeeld: het geraamte bij gewervelde dieren (inwendig skelet) en het pantser (uitwendig skelet) bij geleedpotige dieren (bijvoorbeeld insecten)
Zenuwstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij het waarnemen van en reageren op prikkels uit de omgeving en uit het lichaam zelf. Organen van het zenuwstelsel zijn o.a. zintuigen, hersenen en ruggenmerg.
Zintuigstelsel
Orgaanstelsel dat een verandering in de omgeving kan waarnemen en signalen doorgeeft aan delen van het zenuwstelsel (zenuwcellen).
 
Uitscheidingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die samen zorgen voor het verwijderen van schadelijke en overbodige stoffen uit het lichaam. Uitscheidingsorganen zijn o.a. nieren, lever en de huid.
Hormoonstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen en klieren die hormonen maken en afgeven. Hormonen worden vervoerd via het bloed en regelen allerlei lichaamsprocessen, zoals ademhaling, bloeddruk, hartslag, spijsvertering, slapen en voortplanting. Betrokken organen zijn o.a. de hypofyse en schildklier.
Bloedvatenstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit alle aders, slagaders en haarvaten.


 
Nieren
Organen die betrokken zijn bij de uitscheiding (urine).

Bouw van de cellen

Cel
Kleinste organisatie-eenheid (bouwsteen) van een organisme.
Organisme
Een levend wezen: een bacterie, schimmel, plant of dier. Organismen vertonen levensverschijnselen, zoals zich voortplanten, zich voeden en reageren.
Protoplasma
De inhoud van een cel, bestaande uit het cytoplasma en de kern.
Cytoplasma
Vloeistof waarin alle celonderdelen liggen.
Celkern
Het deel van een cel dat erfelijke informatie (chromosomen) bevat.
Organel
Onderdeel van een cel met een bepaalde functie.
Celmembraan
Buitenste deel van een cel dat de cel vorm geeft en zorgt dat het celplasma in de cel blijft.
Kernmembraan
De buitenste laag van het kernplasma.
Celwand
Stevige structuur rondom een cel; bestaat uit cellulose. Komt voor bij bacteriën, schimmels en planten.
Vacuole
Ruimte in een cel gevuld met vocht. Een plantencel heeft een grote centrale vacuole, dierlijke cellen hooguit enkele kleine.
Plastiden
Verzamelnaam voor verschillende soorten korrels; chloroplasten, chromoplasten en leukoplasten. Komen voor in het cytoplasma van plantencellen.
Planten
Organismen waarvan de cellen een celkern hebben en een celwand, meestal met bladgroenkorrels. Er bestaan zowel eencellige (eencellige algen) als meercellige planten. Door bladgroenkorrels doen planten aan fotosynthese. Planten zijn producenten (ze maken voedsel).

 

 

 

Eindtoets van cel tot organsime

Microscopie

Intro

 

Bekijk het filmpje:

 

I

 

Wat ga je doen

In deze opdracht staat de microscoop centraal.
Je bestudeert hoe de microscoop in elkaar zit, je leert waar de verschillende onderdelen voor dienen en je bekijkt een aantal filmpjes over het werken met een microscoop.

Aan het eind maak je een aantal preparaten en tekeningen . Hiervoor krijg je een beoordeling.

Image result for microscoop tekening

Leerdoelen

Leerdoelen
Je leert:

  • De namen en functies van de onderdelen van een microscoop.
  • Het maken van een preparaat
  • Hoe je werkt met een microscoop.
  • Het maken van een tekening volgens de tekenregels
  • Hoe een dierlijke en plantaardige cellen eruit zien

Je maakt de meeste opdrachten alleen of in tweetallen.

Het werken met de microscoop en het maken van de tekening doe je alleen

                                 Image result for practicum microscoop png                            Image result for  microscoop png   

Werkwijze

Je werkt de opdrachten alleen uit.

Het gedeelte van het werken met de microscoop , het practicum, voer je uit met een klasgenoot.

Aan het einde van dit onderdeel lever je de tekeningen in bij je docent.

De tekeningen worden beoordeelt met O/V/G. De beoordeling moet voldoende zijn.

 

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Je rondt de opdracht af met het maken van een toets van 7 vragen.
Als je 5 van de 7 vragen goed hebt beantwoord, dan heb je de opdracht goed gedaan.
Je mag dan gaan beginnen met het werken met de microscoop en het practicum gaan afronden.

 

Aan de slag met microscopie

Stap1

Leer de microscoop kennen
Een microscoop helpt je bij het bekijken van iets wat je niet met het 'blote' oog kunt zien.
Bestudeer de onderdelen van de microscoop en controleer daarna of je alle onderdelen kunt benoemen.

KB: Microscoop

 

 

Test:Leer de microscoop kennen

Stap2

 

Werken met de microscoop
Op internet vind je verschillende filmpjes waarin wordt uitgelegd hoe je met een microscoop moet werken. Hieronder twee van die filmpjes.Bekijk de twee filmpjes en vraag je af of je nu de belangrijkste dingen weet om veilig met een microscoop te kunnen werken. Maak eventueel samen met een klasgenoot een lijstje met dingen waar je op moet letten.

 

Stap3

Vergroten
Hoeveel keer een microscoop vergroot, kun je uitrekenen.
Op het oculair staat het getal van de vergroting.
Op onze school dit 10x, maar 5x, 15x en 20x komen ook voor.
Ook op de objectieven staat de vergroting: bijvoorbeeld 4x, 10x en 40x.
Je rekent de vergroting uit door de getallen met elkaar te vermenigvuldigen.
Maak de oefening en kijk of je het begrepen hebt:


Oefening:vergrotingen

Stap4

Je gaat nu leren een tekening te maken.  

Teken het plaatje van de planten cel na en maak gebruik van de tekenregels                                                                                                                    Image result for plantencel tekening        

Hiervoor heb je nodig:                                                                                                

- Het bovenstaand plaatje                                                            

- Potlood en lineaal                                                              

- A4 papier

- Tekenregels

 

Beoordeling:

Laat de tekening controleren bij docent of Toa                                                                                                                                   

Stap5

Je gaat nu in het onderstaand filmpje bekijken op welke manier je de microscoop moet scherpstellen

 

Stap6

Preparaat maken
Hoe ziet een krantenletter onder de microscoop er uit?
Maak om deze vraag te kunnen beantwoorden eerst een preparaat van een krantenletter. Een preparaat bestaat uit een voorwerpsglas , een dekglaasje ,het voorwerp dat je gaat bekijken en de vloeistof die je gebruikt. ( natuurlijk maak je een droog preparaat van de krantenletter)

Je kunt zelf zo’n preparaat maken. Hoe? Dat zie je in de video. Bekijk de video 'preparaat maken' hieronder en volg de stappen, terwijl je zelf een preparaat maakt van het krantenpapier

Je hebt nodig :

- voorwerpsglas

- dekglas

- stukje krantenpapier

 

stap 7

Microscopie
Je gaat nu de krantenletter onder de microscoop bekijken.

  • Werk alleen
  • Zorg dat je het preparaat van de krantenletter bij de hand hebt.
  • Haal de microscoop op.
  • Leg het preparaat op de voorwerptafel.
  • Stel scherp met de grote en de kleine schroef.
  • Bekijk beide hoe de krantenletter er uit ziet.
  • Beschrijf samen wat je ziet.

 

Opdrachten microscopie

stap 8

Eindtoets
Je sluit deze opdracht af met met maken van een toets.
De toets bestaat uit zeven vragen.
Je moet 11 van de 14 punten hebben om een voldoende voor je toets te halen.

Als je de toets voldoende hebt afgerond mag je bij je docent de practicumopdracht ophalen.
Klik op de volgende link om te beginnen:

Toets:Werken met de microscoop

Practicum microscoop

Je gaat nu een aantal lessen werken met de microscoop.

in deze lessen ga je een preparaten maken en een tekeningen.

Voordat je de tekening gaat maken laat je het preparaat als je hebt scherpgesteld controleren door je docent of toa.

Mocht je de namen van de onderdelen van de cel zijn vergeten dan kan je het theorieboek gebruiken of deze module bij het kopje dierlijke en plantaardige cel

Als je tevreden bent met de tekening lever je het in bij de docent.

Je krijgt een beoordeling voor de tekeningen en het werken met de microscoop.

 

Opdracht 5: PO wangslijmcel

Opdracht 6: PO ui

Opdracht 7: PO waterpest

Verdieping:

Opdracht 8: PO plastides

                                                                                                                                          Image result for microscoop png                                                                                 

Dierlijke/plantaardige cellen

plantaardige cel

 

 

                                                                     Image result for plantaardige cel onderdelen

dierlijke cel

 

                     

                                                                Image result for dierlijke cel onderdelen

Eindproduct-Beoordeling

  • Het arrangement Module Wie ben ik is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    DNA Science
    Laatst gewijzigd
    2017-10-11 14:16:42
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Van organisme naar cel
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Biologische eenheid; Biologie; Opbouw van leven;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    DNA Science. (z.d.).

    Van cel tot organisme

    https://maken.wikiwijs.nl/105210/Van_cel_tot_organisme

    DNA Science. (z.d.).

    Waarneming en regeling

    https://maken.wikiwijs.nl/106614/Waarneming_en_regeling

    Valk, Chantal. (z.d.).

    Bouw van een cel

    https://maken.wikiwijs.nl/105096/Bouw_van_een_cel

    Valk, Chantal. (z.d.).

    Cellen nader bekeken - Planten hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/105018/Cellen_nader_bekeken___Planten__hv12

    Valk, Chantal. (z.d.).

    Microscopie

    https://maken.wikiwijs.nl/105061/Microscopie

    Valk, Chantal. (z.d.).

    Waarneming en regeling

    https://maken.wikiwijs.nl/106167/Waarneming_en_regeling

    VO-content Biologie. (2019).

    Van cel tot organisme vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/62357/Van_cel_tot_organisme__vmbo_b12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Van cel naar organisme

    Organen en weefsels

    Cellen

    Leer de microscoop kennen

    vergrotingen

    Werken met de microscoop

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.