Dilemma´s

Inleiding

Klik op de afbeelding om de
argumentenkaart te downloaden.

Er zijn weinig onderzoeksterreinen die meer discussie oproepen dan de moderne biotechnologie. Voor- en tegenstanders zijn in alle lagen van de bevolking te vinden. De overheid heeft een publieksdiscussie gevoerd over genetisch gemodificeerde gewassen voor consumenten, waarover in 2002 een rapport is uitgebracht, “Eten en genen”. Aspecten die daarbij aan de orde kwamen zijn volksgezondheid, ecologie, ethiek en economie. Inmiddels is de discussie alweer vele jaren verder. Dat de besluiten in Europees verband moeten worden genomen, maakt de situatie niet eenvoudiger.
We bespreken in dit deel van de Kennisbank enkele argumenten in de discussie.

 

Moderne biotechnologie

De moderne biotechnologie maakt zoveel spectaculaire toepassingen mogelijk op alle terreinen van het leven van de mens, dat het begrijpelijk is dat de techniek ook veel discussie oproept. Er zijn mensen die tegen alle toepassingen zijn, op grond van hun levensovertuiging, zoals prins Charles van Engeland.
Anderen wijzen vooral op de risico’s van het ontsnappen van genen. Dat zou per ongeluk of met opzet (bioterrorisme) kunnen gebeuren. Weer anderen zijn tegen alle experimenten met dieren.
Ook economische motieven spelen een rol. Wordt voedsel goedkoper dankzij biotechnologie? Is het toepassen van biotechnologie nu juist goed of slecht voor ontwikkelingslanden? Wie is de eigenaar van een met moderne technologie ontwikkeld landbouwras?

Milieu

Genetische modificatie

Gentechnologie kan op verschillende wijzen bijdragen aan een schoner milieu. De mestproductie kan bijvoorbeeld worden verminderd door veranderingen in veevoer. Opbrengsten kunnen worden verhoogd, door het veranderen van bijvoorbeeld koude of hitte resistentie kunnen grotere gebieden voor landbouw worden gebruikt.
Bacteriën kunnen geschikt gemaakt worden om allerlei vervuilende stoffen af te breken, zoals olie, plastic of metaal.

Maar er zijn ook risico’s. Genetisch gemodificeerde gewassen zouden genetische ‘vervuiling’ kunnen veroorzaken door overdracht van genen (via transgene stuifmeelkorrels, verspreid door wind en insecten) naar zogenaamde domesticatiegebieden (de plaats waar onze cultuurgewassen oorspronkelijk vandaan komen). Een ‘ontsnapte soort’ zou kunnen kruisen met verwante soort in het ecosysteem. Dit organisme zou bijvoorbeeld resistent tegen insectenvraat kunnen worden, dominant kunnen worden in een ecosysteem en daarmee het hele ecosysteem kunnen verstoren.
Om deze risico’s uit te sluiten worden transgene planten in drie stappen getest: eerst in het laboratorium, dan in de kas en dan in veldproeven.

Economie

Planten zijn economisch heel belangrijk: als bron van voedsel en als grondstof voor biobrandstoffen. Door de groeiende wereldbevolking zal de vraag naar voedsel en brandstof explosief stijgen. Betere kennis van planten en toepassen van biotechnologie, kan een bijdrage leveren aan het verhogen van de productie.
De ontwikkelingskosten van gentech gewassen zijn groot en de multinationals die zich met deze ontwikkeling bezig houden, zullen de gemaakte kosten willen terugverdienen. Ze hebben het octrooi op de door hen ontwikkelde transgene zaden en gewassen. De zaden moeten worden gekocht met royalty’s, wat te duur is voor boeren in de ontwikkelingslanden. De gebruikte zaden zijn vaak F1 hybriden; ze combineren diverse goede eigenschappen, maar ze zijn niet raszuiver. Bij doorkweken leveren ze daardoor lagere opbrengsten.
Bovendien blijft de technologie voor het maken van transgene planten voorbehouden aan de grote bedrijven in rijke landen, wat de afhankelijkheid van de ontwikkelingslanden vergroot.
Anderen stellen dat de traditionele landbouw niet in staat is voldoende voedsel te leveren voor de steeds groeiende wereldbevolking.

Gezondheid

Het is mogelijk om gluteneiwitten te maken die veilig zijn
voor patiënten met coeliakie, maar de realisatie hiervan
zal nog jaren duren.

Bijna al ons voedsel bevat DNA dat in ons darmkanaal wordt verteerd.
Het maakt geen verschil of dit DNA afkomstig is uit gentech of uit gangbare gewassen. De vraag is of lichaamscellen ook intacte genen opnemen, waardoor je een ongewenst effect zou kunnen verkrijgen. Tot nu toe is niet gebleken dat lichaamscellen intacte genen uit het darmkanaal opnemen. Na een maaltijd wordt er nog enige tijd planten-DNA in de lever en in de alvleesklier gevonden, maar niets wijst erop dat het DNA actief is of kan worden opgenomen in het erfelijk materiaal van de lichaamscellen. Ook hier is er trouwens geen verschil tussen het DNA van gewassen die wel of niet genetisch veranderd zijn.

Een andere vraag is of er nieuwe allergenen in het voedsel zitten. Om genetisch gewijzigde voeding op de markt te mogen brengen, moet het eerst op allergenen worden getest. Bij bekende allergenen is dat relatief eenvoudig.
Men beschikt over bloedmonsters van allergiepatiënten die op de specifieke allergenen reageren. Voor eiwitten die nog nooit eerder zijn gegeten is het lastiger, omdat hiervoor nog geen allergiepatiënten bestaan. Dergelijke producten onderzoekt men op een aantal algemene kenmerken van allergenen, zoals resistentie tegen afbraak door koken of door bacteriën in de darm. Als er geen overeenkomsten met bekende allergenen worden gevonden, zal een eiwit waarschijnlijk geen allergeen zijn en wordt het gewas op de markt toegelaten.

Het omgekeerde is ook mogelijk: men kan allergenen (en gifstoffen) uit planten verwijderen. Veel mensen zijn bijvoorbeeld allergisch voor soja.
Onderzoekers zijn erin geslaagd transgene soja te maken zonder het allergeen dat meer dan de helft van de soja-allergieën veroorzaakt.

Regelgeving

In veel Europese landen, waaronder Nederland, schrijft de nationale wetgeving voor dat de consument de keus moet hebben tussen wél of niet genetisch gemodificeerd voedsel. Dat betekent dat er een duidelijke etikettering moet zijn.

Er blijven echter veel onduidelijkheden voor de consument. Veel vlees is afkomstig van dieren die gevoerd zijn met genetisch gemodificeerde gewassen, maar dat is voor de consument niet zichtbaar. In Nederland worden wel richtlijnen opgesteld voor GGO –vrije keurmerken. Producten met het EKO-keurmerk zijn in ieder geval gentechvrij.

Voor alle werkzaamheden met ggo’s is een vergunning nodig. Bij een vergunningaanvraag voor genetische aanpassing van planten en micro-organismen kijken onderzoekers naar de risico’s voor mens en milieu. Het Nederlandse beleid bij planten is ja, mits uit risicobeoordelingen blijkt dat de risico’s aanvaardbaar klein zijn.
Bij biotechnologie bij dieren of medische toepassingen van biotechnologie spelen ethische bezwaren ook een rol. De Commissie Biotechnologie bij Dieren adviseert of een aanvraag in aanmerking komt voor een vergunning.
Het beleid is nee, tenzij een vergunning verleend is door de staatssecretaris van Economische Zaken.

Bij onderzoek naar mensen, voor bijvoorbeeld gentherapie, moet ook de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) toestemming geven.
De overheid coördineert de gentherapievergunningen via Loket Gentherapie.

In de EU worden op dit moment alleen in Spanje op kleine schaal ggo-gewassen commercieel geteeld. De EU importeert op grote schaal (producten van) ggo-gewassen, zoals veevoer. Momenteel zijn meer dan 50 ggo-producten toegelaten voor import (mais, soja, katoen, koolzaad, suikerbiet).

  • Het arrangement Dilemma´s is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-04-28 14:30:32
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Biologie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld