Het arrangement Energie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.
- Auteur
- Laatst gewijzigd
- 2021-05-06 13:29:23
- Licentie
-
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
- het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
- het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
- voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
- Toelichting
- De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
- Leerinhoud en doelen
- Biologie;
- Eindgebruiker
- leerling/student
- Moeilijkheidsgraad
- gemiddeld
Een dierlijke cel is een dynamisch systeem waarin per seconde miljarden chemische omzettingen plaatsvinden. Die omzettingen kunnen energie opleveren, als grote moleculen worden afgebroken tot kleinere. Er vinden ook voortdurend chemische reacties plaats die energie kosten, als kleinere moleculen worden omgezet in grotere.






Bij een deel van de reacties in cellen worden organische stoffen opgebouwd uit eenvoudiger organische stoffen of uit anorganische stoffen zoals koolstofdioxide en water. Voor deze zogenoemde assimilatie - reacties is energie nodig.
Het molecuul ATP (Adenosine-Tri –Phosphate) bevat tussen de drie fosfaatgroepen twee bindingen die veel energie bevatten. De fosfaatgroepen zijn negatief geladen en het kost daardoor veel energie om ze bij elkaar te brengen en te koppelen.

De verbranding van brandstoffen (koolhydraten, vetten) levert energie.
De drijvende kracht achter alle processen in cellen is uiteindelijk de energie van de zon. Toch kunnen de meeste organismen deze energie hooguit gebruiken om hun temperatuur op peil te houden. Alleen organismen met bladgroen zoals planten, algen en enkele bacteriesoorten (cyanobacteriën) kunnen het zonlicht ook benutten om van te leven . Ze gebruiken de energie om uit water en koolstofdioxide organische stoffen te maken. Het proces waarin ze dit doen heet fotosynthese.




De energie die in de lichtreactie is vastgelegd in de vorm ATP, kan de cel nu gebruiken om koolstof vast te leggen in de vorm van glucose (koolstofassimilatie). Hiervoor wordt eerst koolstofdioxide via de huidmondjes in het blad opgenomen. Met de gevormde glucose als uitgangsproduct kan de cel alle andere stoffen maken. Dit wordt voortgezette assimilatie genoemd.

De reactiesnelheid van de fotosynthese is van een aantal factoren afhankelijk: voldoende chlorofyl, CO2, H2O en licht.
De meeste voedselketens beginnen met fotosynthese. Maar diep in de oceaan en in de grond is geen licht.
Levende cellen hebben energie nodig voor alle taken die ze moeten uitvoeren. Daarvoor benutten ze de chemische energie die in organische moleculen ligt opgeslagen. Ze gebruiken die chemisch gebonden energie om ATP te vormen. De ATP kan gebruikt worden om allerlei reacties aan te drijven.
Tijdens fotosynthese maken planten glucose uit koolstofdioxide en water met behulp van energie uit zonlicht. De glucose wordt gebruikt als energieleverancier en voor de synthese van allerlei koolhydraten, eiwitten, vetten en nucleïnezuren.

NAD+ is een coenzym dat bij veel reacties in cellen een rol speelt. Het kan waterstofatomen ontvangen van een substraat. (Het substraat wordt dan geoxideerd.) Een enzym (een dehydrogenase) haalt twee waterstofatomen weg van een substraat (bijvoorbeeld glucose). Het levert twee elektronen en één proton aan het coenzym NAD+. En dat wordt evrvolgens omgezet in NADH. Het andere proton komt vrij.



De citroenzuurcyclus is een cirkel van reacties die verloopt in de mitochondriën. De cyclus dankt zijn naam aan de eerste reactie: de vorming van citroenzuur uit acetyl-CoA en oxaalazijnzuur.
Het is nog niet zo lang bekend dat er twee manieren zijn om ATP te maken.
Het resultaat van de dissimilatie tot nu toe is een klein beetje ATP (24 moleculen per afgebroken glucose) en een groot aantal NADH + H+ moleculen.
De vrijgekomen energie uit de elektronentransportketen wordt gebruikt om protonen van NADH+ + H+ en FADH2 naar de ruimte tussen de binnenmembraan en de buitenmembraan van de mitochondriën te transporteren.
Door de werking van de protonenpompen is de concentratie protonen tussen de twee membranen van het mitochondrium hoger dan binnenin het mitochondrium. Dit concentratieverschil vertegenwoordigt potentiële energie. Zodra de protonen de kans krijgen, zullen ze terugstromen totdat de concentratie aan beide zijden van het membraan weer gelijk is. Je kunt dit vergelijken met de potentiële energie van water achter een stuwdam, waarmee elektriciteit kan worden opgewekt.
Op veel plaatsen bevinden zich anaerobe bacteriën, die zonder zuurstof leven. Denk aan de bodem van een modderige sloot en ons darmstelsel.

Melkzuurgisting is de basis van de productie van bijvoorbeeld kaas, boter, karnemelk, yoghurt en zuurkool. De melkzuurbacteriën vormen zoveel melkzuur, dat de zuurgraad snel daalt beneden pH 5. Veel andere bacteriën kunnen bij deze pH niet leven, zodat een houdbaar product ontstaat.