Het arrangement Ademhaling is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.
- Auteur
 - Laatst gewijzigd
 - 2021-05-05 13:02:40
 - Licentie
 - 
                                        
    
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
- het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
 - het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
 - voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
 
Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.
 
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
- Toelichting
 - De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
 - Leerinhoud en doelen
 - Biologie;
 - Eindgebruiker
 - leerling/student
 - Moeilijkheidsgraad
 - gemiddeld
 
    
Elke minuut adem je ongeveer tien keer in en uit.




De meeste zoogdieren en veel ongewervelde dieren leven op het land. Zij halen zuurstof uit de lucht en geven koolstofdioxide aan de lucht af. Lucht bevat een groot percentage stikstof gas (73%) en dat gaat dankzij de gaswisseling  de cellen in en uit.


Van mond tot long
Het longvolume verschilt van mens tot mens. Bij een normale ademhaling wordt niet het gehele longvolume ververst, maar slechts ca. 500 ml lucht.
Er vindt voortdurend uitwisseling plaats van gassen tussen bloed en longlucht. Deze gaswisseling betreft alle in lucht aanwezige gassen, maar voor de ademhaling zijn vooral zuurstof en koolstofdioxide van belang.
Een cel die hard werkt, verbruikt meer zuurstof dan een cel die minder hard werkt. Bij inspanning moeten de ademhalingsspieren dus vaker samentrekken.  
Meestal denken we bij zintuigen aan die organen waarmee we de buitenwereld waarnemen:
De receptoren in de aorta en halsslagader geven hun informatie door aan het verlengde merg. In het verlengde merg bevinden zich gebieden (centra) die impulsen kunnen versturen aan de ademhalingsspieren (tussenribspieren en middenrif).