Van longblaasje naar bloed

Er vindt voortdurend uitwisseling plaats van gassen tussen bloed en longlucht. Deze gaswisseling betreft alle in lucht aanwezige gassen, maar voor de ademhaling zijn vooral zuurstof en koolstofdioxide van belang.

Er gaat netto zuurstof van de longlucht naar het bloed en koolstofdioxide van het bloed naar de longlucht (netto wil zeggen dat er meer de ene kant opgaat dan de andere kant, maar dat het wel degelijk beide kanten op gaat).

De celmembranen waar koolstofdioxide en zuurstof doorheen diffunderen zijn de membranen van het longblaasje plus de cellen van het bloedvaatje dat rond de longblaasjes ligt. De zuurstof lost op in het bloedplasma en gaat vandaar uit voornamelijk naar de rode bloedcellen. In de rode bloedcellen bevindt zich een ijzerhoudend eiwit, het hemoglobine. Zuurstof bindt aan het hemoglobine.
Het koolstofdioxide lost voor een groot deel op in het bloedplasma (Kennisbank "Bloed").