Een bouwbedrijf wil een vakantiepark met vakantiehuisjes aanleggen. Het park komt bij het plaatsje Opperdam. De naam van het park wordt “Heideheuvel”. De vakantiehuisjes gaan ze verkopen. Het bouwbedrijf heeft een folder nodig. In de folder staat informatie over het park en informatie over de omgeving.
Het bouwbedrijf wil ook een mooie maquette van een huisje hebben. Natuurlijk moeten ze ook bepalen hoe duur de vakantiehuisjes worden. Deze drie 'problemen' ga jij aan het eind van het thema voor het bouwbedrijf oplossen.
Om het bouwbedrijf te helpen bij het maken de folder, de maquette en het bepalen van de prijs moet je kunnen werken met lengte- en oppervlaktematen, moet je kunnen werken met schaallijnen en uitslagen en moet je iets weten van aanzichten en van kijklijnen en kijkhoeken.
Leerdoelen
Aan het eind van dit thema:
weet je wat inhoud van een ruimtelijk figuur is;
weet je wat een kijklijn en een kijkhoek is;
weet je wat een aanzicht is.
Voorkennis
Om de opdrachten in de afsluiting van dit thema goed te kunnen maken, moet je kunnen werken met schaallijnen en moet je weten hoe je omtrek en de oppervlakte van een figuur berekent en moet je kunnen werken met lengte-eenheden en oppervlakte-eenheden.
Hoeveel kubusjes van 1 cm3 passen er op het grondvlak?
Hoeveel kubusjes van 1 cm3 passen er in de kubus?
Hoeveel cm3 is de inhoud van de kubus?
2
Balk
Hier zie je een balk van 5 bij 4 bij 6 cm en daarnaast het grondvlak van deze balk
Hoeveel kubusjes van 1 cm3 passen er op het grondvlak?
Hoeveel kubusjes van 1 cm3 passen er in de balk?
Hoeveel cm3 is de inhoud van de balk?
3
Omrekenen 1
Neem over en vul in:
1 L = .... cm3
0,25 L = .... × .... = .... cm3
2 L = .... × .... = .... cm3
0,05 L = .... × .... = .... cm3
1,5 L = .... × .... = .... cm3
4
Omrekenen 2
Neem over en reken om:
1 m3 = .... dm3 = .... cm3
1 L = .... cm3 = .... dm3
12500 mm3 = .... cm3 = .... dm3 = .... m3
1 m3 = .... dm3 = .... L
1,2 dam3 = .... m3 = .... dm3
1 mL = 0,001 L = .... dm3 = .... cm3
.... mm3 = 86000 cm3 = .... dm3 = .... m3
5
Omrekenen 3
Op een blikje fris staat: Inhoud 0,3 L.
Hoeveel cm3 is dat?
Op een pakje drinken staat: Inhoud 250 mL.
Hoeveel cm3 is dat?
In een emmer gaat 12 L.
Hoeveel cm3 is dat?
6
Aquarium
Dit aquarium is 6 dm lang, 3 dm breed en 5 dm hoog.
Hoeveel water gaat er in?
............................. = ....dm3 = .... L = .... cm3
7
Inhoud balk
Hier zie je een balk van 4 cm bij 5 cm bij 5 cm.
De inhoud van deze balk is .... cm3.
De inhoud van deze balk is .... dm3.
De inhoud van deze balk is .... L.
8
Inhoud balk 2
Je ziet een tekening van een balk op roosterpapier.
De onderkant van de balk is een vierkant van 3 cm bij 3 cm.
De hoogte van de balk is 5 cm.
De inhoud van deze balk is:
.................. = .... cm3 = .... dm3
9
Inhoud kubus
Deze kubus heeft ribben van 3 cm.
Als je hem doormidden snijdt krijg je twee halve kubussen.
Bereken de inhoud van de kubus in cm3.
De inhoud van de halve kubus is .... cm3.
10
Inhoud huis
Je ziet hier een huis.
Het bestaat uit twee ruimtelijke figuren:
een balk van 8 m bij 10 m bij 5,5 m
de zolder die uit twee halve balken bestaat van 4 m bij 10 m bij 3 m.
Bereken de inhoud van dit huis in m3.
11
Klassenfeest
Voor een klassenfeest moet je voldoende frisdrank inkopen.
In een bekertje frisdrank gaat 150 mL als je ze niet te vol schenkt.
Met z’n hoevelen zijn jullie in je klas?
Hoeveel bekertjes fris drinkt iemand op een klassenfeest?
Dus hoeveel flessen cola en sinas ga je kopen?
En hoeveel gaat dat kosten?
Het is ook leuk om appeltaart te maken. Iedereen lust wel een punt.
Hoeveel gaan er uit één taart?
Hoeveel appeltaarten heb je nodig?
Zoek het recept voor appeltaart.
Hoeveel gaat het maken van die appeltaarten kosten?
(Bekijk hoeveel je van alle ingrediënten nodig hebt en wat dat kost.)
Maak zo een overzicht van de kosten voor een klassenfeest.
De inhoud van deze balk is 5 × 5 × 4 = 100 cm3.
De inhoud van deze balk is 0,1 dm3.
De inhoud van deze balk is 0,1 L.
8
3 × 3 × 5 = 45 cm3 = 0,045 dm3
9
De inhoud van de kubus is 3 × 3 × 3 = 27 cm3.
De inhoud van de halve kubus is 27 : 2 = 13,5 cm3.
10
10 × 8 × 5,5 + 2 × ( 0,5 × 4 × 10 × 3 ) =
440 + 2 × 60 = 560 m3
11
Eigen antwoorden.
Zorg er voor dat je wel al je berekeningen hebt opgeschreven!
LvoorL
2H01.2 LvL .............................................................................................................. Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot. Inhoud balk
Let op:
Als je de video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg.
Test jezelf
2H01.2 Test jezelf ........................................................................................................
Je sluit de paragraaf Inhoud af met een toets.
Na het maken van de vragen krijg je een score en kun je de gegeven antwoorden vergelijken met de goede antwoorden.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Je kijkt door een gat in de muur.
Met kijklijnen kun je aangeven wat je achter de muur kunt zien.
Teken de kijklijnen in de afbeelding op het werkblad.
Vul in:
Hoe verder je van de muur af staat, hoe …
2
Kruispunt
Een automobilist nadert een kruising.
Op de hoeken staan hoge gebouwen.
Geef op het werkblad met kijklijnen aan welk deel van de kruising de automobilist kan zien.
Kan de automobilist de fietsers zien?
3
Gezichtshoek uil
Van een uil is van beide ogen de gezichtshoek getekend.
Meet op het werkblad de gezichtshoek van één oog.
Meet op het werkblad de gehele gezichtshoek.
4
Zicht op de tuin
Bekijk de plattegrond.
Je zit in de luie stoel.
Gebruik je geodriehoek en je werkblad om uit te zoeken welke voorwerpen in de tuin je kunt zien.
Zoek ook uit welke voorwerpen in de tuin je kunt zien als je achter je bureau zit.
Je zit zo ver mogelijk naar achter in je luie stoel.
Hoe groot is de kijkhoek als je door het raam kijkt?
Hoe verder je van de muur af staat, hoe minder je achter de muur kunt zien.
Kijkhoek is 75°
Hoe verder je van de muur af staat, hoe kleiner de kijkhoek.
2
De blauwe fietser wel, maar de rode fietser niet.
3
110o
130o
4
Het beeld, de tafel en de vuurkorf.
De parasol, de tafel en de vuurkorf.
Kijkhoek is ongeveer 25°
Test jezelf
2H01.3 Test jezelf .............................................................................................................
Je sluit de paragraaf Kijklijnen en kijkhoeken af met een toets.
Na het maken van de vragen krijg je een score en kun je de gegeven antwoorden vergelijken met de goede antwoorden.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Joost heeft een aquarium van 7 dm lang, 4 dm breed en 5 dm hoog. Het aquarium is voor de helft gevuld met water.
Bereken hoeveel water er in het aquarium zit.
6
Schaakbord
Op een schaakbord staan vier schaakstukken.
Het gaat om een koning (K), toren (T), een pion (P) en een Loper (L).
Op de bovenste afbeelding zie je een tekening van bovenaf.
Marlies heeft ook een tekening gemaakt van het schaakbord.
Die zie je in de onderste afbeelding.
Vanaf welke kant (links, achter, rechts of voor) heeft Marlies naar het schaakbord gekeken?
In welke volgorde (van links naar rechts) ziet Marlies de schaakstukken als ze van achter naar het bord kijkt?
7
Piramides
Je loopt in de woestijn en kijkt naar een aantal piramides.
In de bovenste afbeelding zie je wat jij ziet.
In de onderste afbeelding zie een bovenaanzicht.
In het bovenaanzicht zie je de letters A, B en C.
Bij welke letter sta je?
8
Nog meer piramides
George loopt ook in de woestijn en hij kijkt ook naar een aantal piramides.
In de bovenste afbeelding zie jij wat George ziet.
In de onderste afbeelding zie je een bovenaanzicht.
George staat ergens op de rode cirkel.
Geef met een kruisje in het bovenaanzicht op het werkblad aan waar George ongeveer staat.
9
Kubushuisje
Met kubusjes is een kubushuisje gemaakt.
Je ziet het huisje en ook een boven-, voor- en zijaanzicht.
Uit hoeveel kubusjes bestaat het kubushuisje?
10
Aanzichten
In de afbeelding zie je een aanzicht van de voorgevel van een huis.
Je ziet ook twee aanzichten van achtergevels (D en E).
Welk aanzicht van de achtergevel past bij het aanzicht van de voorgevel?
Je ziet drie aanzichten van de rechtergevel (A, B en C).
Welk aanzicht van de rechter gevel past bij het aanzicht van de voorgevel?
11
ICT
Dode hoek
Met de dode hoek wordt de ruimte rondom een vrachtwagen bedoeld die de chauffeur vanuit zijn cabine niet kan zien.
Ga op internet op zoek naar informatie over de dode hoek.
Bezoek in ieder geval de website: www.veilig-op-weg.nl.
Zoek afbeeldingen waarmee je kunt laten zien waar de dode hoek(en) van de vrachtwagen zitten.
Bekijk ook het filmpje op de website van SchoolTV over de dode hoek:
Schrijf een aantal tips voor fietsers op om uit de dode hoek te blijven.
Schrijf ook op wat een ‘dode hoek spiegel’ is?
Verwerk alle informatie tot een A3-poster in Word of Google Docs.
Mail vervolgens een PDF van je document naar je wiskundedocent.
Hiernaast zie je een samengestelde balk. Deze balk kun je gemakkelijk in twee delen splitsen.
Bereken de inhoud van de totale figuur in dm3.
Rond je antwoord af op 1 decimaal.
3
Aquarium
Emre ziet in een reclamefolder het aquarium dat je hier ziet afgebeeld.
Op de bodem van het aquarium ligt 5 cm zand. Het water staat tot 7 cm onder de rand van het aquarium. Het aquarium heeft een lengte van 0,48 meter, een breedte van 12 cm en een diepte van 40 cm.
Emre wil graag weten hoeveel kubieke centimeter zand er in het aquarium zit.
Bereken de hoeveelheid zand in cm3.
Emre wil ook weten hoeveel lucht er in het aquarium zit.
Bereken de hoeveelheid lucht in dm3.
Tot slot wil Emre ook weten hoeveel liter water er in het aquarium zit.
Bereken voor Emre de hoeveelheid water in liter. Rond indien nodig je antwoord af op 1 decimaal.
Wat is de totale inhoud van het hele aquarium?
Geef je antwoord in dm3 en rond indien nodig af op 1 decimaal.
4
Weiland
Hieronder zie je een plaatje van een weiland met daarin een stenenmuurtje, een schuur een riviertje, een paar bomen en wat schapen. Ook zie je waar Miranda, Ryan, Adellah en Fayha staan.
Wie van deze kinderen kan de meeste schapen in het weiland zien staan? Laat met behulp van kijklijnen zien hoe je aan je antwoord gekomen bent.
5
Tuin
Hiernaast zie je de tuin van de familie Bogano. Vanuit de woonkamer kun je door drie ramen naar buiten kijken.
Je staat in plaats A. Laat met het tekenen van kijklijnen zien hoe groot het gebied is dat je in de tuin kunt zien. Meet ook de kijkhoek op en noteer dit.
Je staat in punt B. Laat zien hoeveel schapen je dan kunt zien.
Hoeveel graden kleiner is je kijkhoek vanuit punt D dan vanuit C?
6
Kubusbouwwerk
Hiernaast zie je een bouwwerk van kubusjes.
Elk kubusje heeft een inhoud van 1cm3.
Bereken de totale inhoud van het bouwwerk.
Teken het bovenaanzicht van dit bouwwerk, zet ook de hoogte van de stapels met getallen in je bovenaanzicht.
Teken het rechterzijaanzicht van het bouwwerk.
Uitwerkingen
Antwoorden extra opgaven II................................................................................................
1
Omrekenen
145 dam = 145000 cm
8,5 cm³ = 0,0085 dm³
0,97 mm2 = 0,0097 cm2
4,39 m = 43,9 dm
14,2 dam2 = 14200000 cm2
4,31 L = 431 cL
2
Balk
Verdeel de figuur in twee stukken.
Bereken de ontbrekende gegevens (12,5 - 5,5 = 7 dm)
7 x 2,5 x 6 = 105
5,5 x 2,5 x 6 = 82,5 +
totaal = 187,5 dm3
3
Aquarium
* zet alle maten in de juiste eenheid
48 x 12 x 5 = 2880 cm3
4,8 x 1,2 x 0,7 = 4,032 dm3
4,8 x 1,2 x 2,8 = 16,128 afgerond 16,1 liter
4,8 x 1,2 x 4,0 =23,04 afgerond 23,0 dm3
4
Weiland
Bekijk het plaatje hiernaast
Miranda ziet de meeste schapen (11 stuks)
5
Tuin
Bekijk het plaatje hiernaast.
hoek a =
hoek b =
hoek c =
hoek d =
6
Bouwwerk
de figuur bestaat uit 27 blokjes van 1 cm3. De figuur heeft dus een inhoud van 27cm3
Digitaal oefenen
DWO: Digitale Wiskunde Omgeving
2H01 Oefenen aanzichten en blokjes bouwen ........................................................................
Hier vind je alle uitleg van de verschillende onderdelen van dit hoofdstuk bij elkaar.
Lengtematen
Heb je het over lengte dan heb je het vaak over meters (m).
Maar ook over kilometers (km), decimeters (dm), centimeters (cm) of
millimeters (mm).
Kilometers, meters, decimeters, centimeters en millimeters zijn lengtematen.
Voor deze lengtematen geldt:
1 km = 1000 m
1 m = 10 dm
1 dm = 10 cm
1 cm = 10 mm
Hieronder staan de verschillende lengte-eenheden op volgorde van groot naar klein.
Elk stapje naar rechts betekent × 10
OF:
de komma één plaats opschuiven naar rechts
Elk stapje naar links betekent : 10
OF:
de komma één plaats opschuiven naar links
Soms is het handig om lengtematen om te rekenen.
Voorbeelden:
3,5 km = 3500 m 6000 m = 6 km
1,5 m = 15 dm 35 dm = 3,5 m
6 m = 600 cm 850 cm = 8,5 m
24 cm = 240 mm 500 mm = 50 cm
Een slak legt in één uur 25 cm af.
Hoe lang doet hij over een afstand van 3,5 m?
3,5 m = 3,5 × 100 cm = 350 cm
350 : 25 = 14
De slak doet dus 14 uur over een afstand van 3,5 m.
Oppervlaktematen
Heb je het over oppervlakte dan heb je het vaak over vierkante meters (m2).
Een vierkant van 1 m heeft een oppervlakte van 1 m2.
Maar soms heb je het ook over vierkante kilometers (km2), vierkante
centimeters (cm2) of vierkante millimeters (mm2).
Vierkante meters, vierkante kilometers, vierkante centimeters en vierkante millimeters zijn oppervlaktematen.
Er geldt:
1 km = 1000 m en 1 km2 = 1000000 m2
1 m = 100 cm en 1 m2 = 10000 cm2
1 cm = 10 mm en 1 cm2 = 100 mm2
Hieronder staan de verschillende oppervlakte-eenheden op volgorde van groot naar klein.
Elk stapje naar rechts betekent × 100
OF:
de komma twee plaatsen opschuiven naar rechts
Elk stapje naar links betekent : 100
OF:
de komma twee plaatsen opschuiven naar links
Soms is het handig om oppervlaktematen om te rekenen.
0,5 km2 = 500000 m2 6000000 m2 = 6 km2
1,5 m2 = 15000 cm2 350 dm2 = 3,5 m2
24 cm2 = 2400 mm2 85000 cm2 = 8,5 m2
Hiernaast zie je een stukje millimeterpapier.
Ieder grijs hokje is 1 millimeter bij 1 millimeter.
De oppervlakte van 1 grijs hokje is dus 1 mm2.
Op het millimeterpapier zijn ook blauwe hokjes getekend.
De blauwe hokjes zijn 1 centimeter bij 1 centimeter.
De oppervlakte van 1 blauw hokje is dus 1 cm2.
Tel hoeveel grijze hokjes in één blauw hokje passen.
Je ziet: 1 cm2 = 100 mm2.
Hiernaast zie je een handbalveld getekend.
De oppervlakte van het handbalveld is 5 × 10 = 50 hokjes.
Elk hokje is in werkelijkheid 5 m bij 5 m.
De oppervlakte van één hokje is dan 25 m2.
De oppervlakte van het handbalveld is dan
50 × 25 = 1250 m2.
Irma wil de vloer van haar kamer met vloertegels
beleggen.
De oppervlakte van de kamer van Irma is 10 m2.
De tegels zijn 30 cm bij 30 cm.
Heeft Irma genoeg aan 100 tegels?
De oppervlakte van één tegel is 30 × 30 = 900 cm2
De oppervlakte van 100 tegels = 100 × 900 cm2 = 90000 cm2
90000 cm2 = 9 m2
Dus Irma heeft niet genoeg aan 100 tegels.
Inhoudsmaten
Een kubus van 1 cm bij 1 cm bij 1 cm heeft een inhoud
van 1 cm3.
1 cm3 spreek je uit als "één kubieke centimeter".
De inhoud van deze balk bepaal je door te tellen hoeveel kubusjes van 1 cm3 er in passen.
De inhoud van deze balk bepaal je door te tellen hoeveel kubusjes van 1 cm3 er in passen.
De balk heeft een inhoud van
5
× 4
× 3
= 60 cm3
Hiernaast zie je een literpak melk.
De inhoud is 1 L.
1 L = 1000 cm3
3 L = 3 × 1000 cm3 = 3000 cm3
0,5 L = 0,5 × 1000 cm3 = 500 cm3
Hieronder staan de verschillende inhoudseenheden op volgorde van groot naar klein.
Elk stapje naar rechts betekent × 1000
OF:
de komma drie plaatsen opschuiven naar rechts
Elk stapje naar links betekent : 1000
OF:
de komma drie plaatsen opschuiven naar links
Het systeem met litermaten kun je op drie plaatsen koppelen aan de m³-maten:
Hiernaast zie je een tekening van het huis.
Het huis is 8 m lang, 8 m breed en in het totaal 7 m hoog.
De inhoud van het huis zonder dak is 8 × 8 × 5 = 320 m3.
Hoe groot schat jij de inhoud van het dak?
Schaallijnen
Op veel kaarten staan schaallijnen.
Met een schaallijn kun je de werkelijke afstand op kaarten bepalen.
Bij deze schaallijn staat 10 km.
Iets wat op een kaart net zo lang is als de schaallijn is dus in werkelijkheid 10 km lang.
De schaallijn is in 4 stukjes verdeeld.
Ieder stukje is dus 2,5 km.
Bekijk de kaart.
Op de kaart staan de punten A en B getekend.
Tussen de punten A en B is een schaallijntje getekend.
Je kunt aflezen dat de werkelijke afstand van A naar B 1,5 km is.
Bekijk de plattegrond. Bij de plattegrond zie je een schaallijn getekend.
Wat zijn de afmetingen van de badkamer en woonkamer?
Badkamer: 2 × 1,5
Woonkamer: 8 × 5
Je ziet de kaart van Nederland getekend.
Bij de kaart is een schaallijn getekend.
Bij de schaallijn staat alleen het
getal 0.
Bedenk welke getallen op de schaallijn moeten staan.
0-40-80-120-160-200
Kijklijnen en kijkhoeken
Wat zie je vanaf de plaats waar je staat?
Dat geef je aan met kijklijnen.
Een kijklijn is de lijn waarlangs je kijkt.
Je kijkt door een gat in de muur.
Met kijklijnen geef je aan wat je kunt zien.
Hoe dichter je bij de muur staat hoe meer je achter de muur kunt zien.
Met twee kijklijnen geef je aan wat je kunt zien.
De twee kijklijnen vormen samen een hoek.
Die hoek heet de kijkhoek.
Je ziet twee fietsers en een auto.
Op de hoeken staan hoge gebouwen.
Kan de automobilist de fietsers zien?
Teken de kijklijnen.
Je ziet dat de automobilist fietser A niet kan zien.
Fietser B kan hij wel zien.
Van twee vogels is hieronder de gezichtshoek getekend.
Let goed op de plaats van de ogen.
De gezichtshoek van de uil is ongeveer 150°.
De gezichtshoek van de valk is groter dan 180°.
De gezichtshoek van de valk is ongeveer 300°.
Probeer eens uit te zoeken hoe groot je eigen gezichtshoek is.
Aanzichten
Om een goed beeld te krijgen van een ruimtelijke figuur, kijk je van verschillende kanten naar het figuur. Een tekening van wat je ziet, heet een aanzicht.
Vaak teken je drie aanzichten. Dit heet een drieaanzicht van het figuur:
vooraanzicht
zijaanzicht
bovenaanzicht
Je ziet een bouwwerk van kubussen.
In het bovenaanzicht staan getallen.
De getallen geven aan hoeveel kubussen op elkaar staan.
Het bouwwerk bestaat uit 3 + 4 + 3 + 3 +2 + 2 + 1 + 0 + 1 = 19 kubusjes.
Het arrangement 2H01 Kijkmeetkunde is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Rearrangeerbare versie. Dit thema heeft als titel kijkmeetkunde. Aan het eind van dit thema: - weet je wat inhoud van een ruimtelijk figuur is; - weet je wat een kijklijn en een kijkhoek is; - weet je wat een aanzicht is.
Rearrangeerbare versie. Dit thema heeft als titel kijkmeetkunde. Aan het eind van dit thema: - weet je wat inhoud van een ruimtelijk figuur is; - weet je wat een kijklijn en een kijkhoek is; - weet je wat een aanzicht is.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Inhoud
Kijklijnen en kijkhoeken
Aanzichten
Kijkmeetkunde
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.