E-DOT Groene Chemie

Argumenteren kun je leren

Argumenteren kun je leren

Inleiding

Voordat je aan deze module begint...

weet je:

  • wat de begrippen atoomeconomie, E-factor, rendement en Q-factor inhouden

kun je:

  • molecuulformules uit systematische namen van stoffen opstellen
  • uitleggen naar welke kant een evenwicht verschuift bij een verstoring
  • de atoomeconomie en E-factor van een gegeven chemische reactie uitrekenen

is het handig om te weten:

  • wat argumenteren globaal inhoudt

 

Wat ga je leren?

  • de drie elementen die elke goede argumentatie tenminste moet bevatten
  • deze elementen herkennen in een gegeven argumentatie
  • een scheikundige argumentatie opstellen die deze drie elementen bevat

Argumenteren en het model van Toulmin

Argumenteren

Argumenteren is een belangrijke vaardigheid in het leven. Als je een standpunt goed kunt beargumenteren zullen de mensen waar je mee praat je beter begrijpen en je vaker gelijk geven. Argumenteren betekent dat je een bewering die je doet onderbouwt met argumenten.

 

Argumentatie kan je op twee manieren inzetten:

 

1. Als je je eigen onderbouwingen wil opstellen. Voorbeelden:

  • een conclusie beargumenteren vanuit de waarnemingen en resultaten van een experiment
  • een mogelijke verklaring voor een verschijnsel bedenken en bespreken
  • meerdere oplossingen voor een probleem wil formuleren
  • een nieuwe redenering opstellen vanuit algemeen aanvaarde principes

 

2. Als je een redenering van een ander kritisch wilt beoordelen. Voorbeelden:

  • het beoordelen of beweringen op verpakkingen van voedingsmiddelen kloppen
  • het bespreken of een conclusie/verklaring klopt

Argumentatiemodel van Toulmin

 

Om structuur aan te brengen in argumentatie heeft Stephen Toulmin al in 1958 een argumentatiemodel opgesteld. In de onderstaande figuur staat een simpele vorm van dat model:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Figuur 1: Versimpeld argumentatiemodel van Toulmin

 

Uit de gegevens of data kan je een bepaalde stelling formuleren. De rechtvaardiging is de verbinding tussen data en stelling: het geeft aan waarom de data in lijn zijn met de stelling. Een goede argumentatie bestaat daarom uit een stelling gebaseerd op bepaalde data, met een rechtvaardiging voor de gekozen stelling.

Voorbeelden

Hieronder volgen twee argumentaties, die we zullen analyseren met het versimpelde argumentatiemodel van Toulmin.

 

Argumentatie 1: In Nederland wordt meer koolstofdioxide uitgestoten dan methaan (beide broeikasgassen). Koolstofdioxide draagt in Nederland dus meer bij aan het broeikaseffect.

 

In deze argumentatie wordt een stelling (CO2 draagt in NL meer bij aan het broeikaseffect) geformuleerd op basis van data (er wordt in Nederland meer CO2 uitgestoten dan CH4), maar er ontbreekt een rechtvaardiging. Deze argumentatie voldoet dan ook niet aan het argumentatiemodel van Toulmin. Een rechtvaardiging van de stelling zou kunnen zijn dat bij gelijke hoeveelheden CO2 een schadelijker gas voor het broeikaseffect is dan CH4.

 

Argumentatie 2: Duitsland heeft ongeveer zes keer zo veel inwoners als Nederland. De kans is daarom een stuk groter dat Duitsland meer goede voetballers zal opleiden, aangezien de sport onder jongeren in beide landen ongeveer even populair is. Daarnaast heeft een onafhankelijk instituut de kwaliteit van de jeugdopleidingen in beide landen als vergelijkbaar beoordeeld.

 

De stelling dat Duitsland meer goede voetballers zal opleiden gebaseerd op het aantal inwoners van beide landen (data) wordt nu gerechtvaardigd. Er wordt namelijk aangegeven dat naar verhouding evenveel jongeren kiezen voor voetbal, en dat de kwaliteit van de jeugdopleiding vergelijkbaar is in beide landen. Deze argumentatie voldoet dan ook wel aan het argumentatiemodel van Toulmin.

 

In de volgende oefening ga je zelf aan de slag met het argumentatiemodel van Toulmin.

 

Oefening 1

Oefening:Herkennen van elementen uit het argumentatiemodel van Toulmin

Argumenteren in de scheikunde

Het versimpelde argumentatiemodel van Toulmin kan ook worden gebruikt in de scheikunde om een goede verklaring of uitleg voor een bepaald verschijnsel te geven. Hieronder volgt eerst een voorbeeld van hoe je zo'n vraag kunt aanpakken, waarna je zelf aan de slag gaat met een oefening.

 

Voorbeeld 1: Bij een bepaalde temperatuur en druk zijn stikstof, waterstof en ammoniak met elkaar in chemisch evenwicht. Beredeneer naar welke kant het evenwicht verschuift als meer ammoniak wordt toegevoegd.

 

Stap 1: Gebruik de data om de (kloppende) reactievergelijking op te stellen.

N2 + 3 H2 ↔ 2 NH3

 

Stap 2: We gaan uit de data (zie Stap 1) een stelling formuleren

Als ammoniak wordt toegevoegd zal het evenwicht naar links verschuiven.

 

Stap 3: We gaan de stelling onderbouwen met een rechtvaardiging.

Als ammoniak wordt toegevoegd, zal het evenwicht minder ammoniak willen maken omdat elk evenwicht een verstoring wil tegenwerken. Dit kan het evenwicht doen door de reactie naar links meer te laten plaatsvinden.

 

In de volgende oefening ga je kijken of je zelf een goede argumentatie kunt opstellen aan de hand van het model van Toulmin.

 

Oefening 2

Test:Argumenteren in de scheikunde

Practicum titratie oxaalzuur met oplossing van kaliumpermanganaat

Inleiding

Een aantal leerlingen heeft een practicum uitgevoerd, waarbij ze een vaste hoeveelheid oxaalzuur gingen titreren met een oplossing van kaliumpermanganaat met een onbekende molariteit. De onderzoeksvraag die ze aangereikt kregen luidde: hoe groot is de molariteit van de gebruikte kaliumpermanganaat-oplossing? Tijdens de reactie gaat de kleur van de oplossing van kleurloos naar paars (op het equivalentiepunt), maar als er te veel kaliumpermanganaat wordt toegevoegd wordt de oplossing bruin.

Er waren vier groepjes leerlingen, en deze hebben vier verschillende antwoorden op de onderzoeksvraag gegeven. Deze worden hieronder geanalyseerd met het uitgebreide argumentatiemodel van Toulmin.

Conclusie 1

De concentratie is 0,0054 M.

Als we deze conclusie beoordelen met het argumentatiemodel van Toulmin zie je dat de leerlingen alleen een stelling maken, zonder zich te baseren op data. Ook ontbreekt een rechtvaardiging.

Conclusie 2

Wij hebben onderzocht dat de concentratie van de KMnO4-oplossing 0,0054 M is. Dit komt omdat wij 15,5 mL KMnO4-oplossing tot het kleuromslagpunt aan een bekende concentratie oxaalzuur hebben toegevoegd.

De tweede conclusie laat al meer elementen van Toulmin zien. Naast de stelling (de concentratie is 0,0054 M) zien we nu duidelijk ook data terug (er is 15,5 mL KMnO4-oplossing gebruikt en op dat moment treedt een kleuromslag op). Er is echter geen rechtvaardiging van de stelling aangezien niet duidelijk wordt dat de reactie bij de kleuromslag is afgelopen. Daarnaast wordt ook niet duidelijk gemaakt waarom toevoegen van precies 15,5 mL KMnO4-oplossing uiteindelijk leidt tot de gevonden concentratie.

Conclusie 3

Wij hebben wat te veel KMnO4-oplossing toegevoegd, maar voor de rest ging het practicum erg goed.

Deze conclusie geeft geen antwoord op de onderzoeksvraag, aangezien er geen concentratie genoemd wordt. Het is dus geen antwoord op de onderzoeksvraag, en daarnaast wordt er gereflecteerd ("voor de rest ging het practicum erg goed") terwijl dit in een aparte sectie thuishoort. Deze stelling bevat dus eigenlijk geen enkel element uit Toulmin.

Conclusie 4

De onderzoeksvraag was: "Wat is de concentratie van de onbekende KMnO4-oplossing?" Wij verwachtten aan de hand van tabel 65B in BINAS dat er een kleuromslag zou plaatsvinden wanneer de reactie klaar was. Dit bleek na 15,5 mL zo te zijn. Hieruit hebben we berekend dat de KMnO4-oplossing een concentratie heeft van 0,0054 M. Tijdens het practicum zagen wij de kleuromslag van kleurloos naar paars. Toch schoot de kleur door naar een gelige kleur. Hierdoor kunnen wij zeggen dat wij te veel kaliumpermanganaat hebben toegevoegd aan de oxaalzuur. Daarom kunnen wij enkel zeggen dat de concentratie van de KMnO4-oplossing minder is dan 0,0054 M. Wij gaan er verder vanuit dat er geen andere reacties optreden.

De vierde conclusie is verrreweg het meest uitgebreid en bevat ook de meeste elementen van Toulmin. We zien nu de conclusie terug dat de concentratie minder dan 0,0054 M moet zijn geweest. Daarnaast vinden we de data terug waarop deze conclusie is gebaseerd (net zoals bij de tweede conclusie). Nu wordt de conclusie wel onderbouwd: we lezen terug dat bij kleuromslag de reactie klaar is gebaseerd op Binas tabel 65B (rechtvaardiging). Daarnaast wordt ook uitgelegd dat aan de hand van de 15,5 mL te berekenen is dat de onbekende concentratie 0,0054 M moet zijn geweest. De conclusie eindigt daarnaast met twee qualifiers (uitgebreide model Toulmin): ten eerste wordt vermeld dat de concentratie lager moet zijn dan 0,0054 M aangezien er te lang is doorgedruppeld en de oplossing van kleurloos doorschoot naar een gelige kleur. Daarnaast is een andere qualifier dat de leerlingen er vanuit zijn gegaan dat er geen andere reacties optreden. Het enige element uit het argumentatiemodel van Toulmin dat niet terugkomt in deze conclusie is de backing (ondersteuning) van de rechtvaardiging. Als deze erin had gezeten dan zou ook nog aannemelijk moeten worden gemaakt dat kleuromslag van een indicator een betrouwbare manier is om het eindpunt van een reactie zichtbaar te maken.

Formatieve toets groene chemie

Inleiding

In deze module heb je kennis gemaakt met het argumentatiemodel van Toulmin. Je gaat deze kennis nu toepassen in onderstaande formatieve toets. Belangrijk is dat je het argumentatiemodel van Toulmin gebruikt om je antwoorden te onderbouwen.

Formatieve toets

Test:Formatieve toets