microscoop onderdelen
uitleg
oefenen
oefenen op biologiepagina
oefening 2 op biologiepagina
microscoop bedienen
Verlichting instellen
- lichtknop aan
- lichtintensiteit maximaal instellen
- dim het licht met het diafragma als dat nodig is. Klein diafragma geeft een grotere scherptediepte
scherpstellen
Werk heel nauwkeurig. Alleen op deze manier voorkom je beschadigingen van de lens. Microscopen kosten heel wat maanden zakgeld.
- Start altijd met de kleinste vergroting,
- Draai eerst de tafel zo dicht mogelijk naar de lens toe, let op dat de lens het preparaat niet raakt!
- Stel nu scherp door de grove scherpstelschroef de andere kant op te draaien (tafel weg van de lens). pas aan met de fijne.
- Is je object scherp en ligt het interessante stuk in het midden van je beeld? Draai de revolver 1 vergroting groter en stel opnieuw scherp met de fijne scherpstelschroef.
Opruimen
- licht uit
- draai de de revolver tot het kleinste (of geen) objectief boven de tafel staat
- tafel helemaal naar beneden draaien
- preparaat uitnemen en in bekerglas voor in het lokaal zetten
- microscoop terugzetten, tillen met twee handen. Aan het statief en aan de voet
een preparaat maken
uitleg
animatie preparaat maken
Eisen aan een goed preparaat
Er ligt geen vloeistof op het dekglas.
Als dit wel zo is maak je de 400x vergroting onbruikbaar voor leerlingen na jou. Controleer dit dus altijd, gelijk een nieuw preparaat maken als dit niet in orde is.
Het preparaat is dun genoeg.
Als het veel te dik is komt er geen licht doorheen en zie je niets. Als het een beetje te dik is zie je te veel laagjes cellen op elkaar, daardoor is het beeld te chaotisch om goed te kunnen tekenen. Bij voorkeur heb je maar 1 of twee cellagen op elkaar. Bij preparaten waarmee je basisvaardigheden aanleert is dit gelukkig automatisch het geval.
De object- en dekglaasjes zijn goed schoon.
Controleer dit als je materiaal pakt. Hou ze schoon door ze alleen aan de randjs tussen je vingers te klemmen. Vingerafdrukken maken het beeld vaag.
Er zitten geen/heel weinig luchtbelletjes onder het dekglas
Je kunt het ontstaan van luchtbelletjes zo veel mogelijk voorkomen door het dekglas heel rustig te laten zakken.
Er zit precies genoeg vloeistof onder het dekglas
Bij te veel vloeistof ligt je dekglas en preparaat niet helemaal stil, dan kun je niet goed kijken
Bij te weinig voeistof kan je preparaat uitdrogen
Je kunt vloeistof bijvullen door aan de rand van het dekglas een drupje water op het objectglas te brengen.
Je kunt een overschot wegnemen door een filtreerpapiertje tegen de rand van het dekglas te houden.
Als het preparaat scheef gesneden is of dubbelgevouwen dan is dit niet goed te krijgen -> Nieuw preparaat maken.
biologische tekening van 1 cel
preparaten basisvaardigheden
Plantaardige cel: waterpest
cytoplasmastroming in waterpest
Voorkennis:
Je kent de onderdelen van de microscoop
Je weet hoe je een microscoop correct moet instellen
Je weet hoe je een preparaat moet maken
Je weet waar je op moet letten om geen schade aan de microscoop te veroorzaken
Je weet hoe je een biologische tekening moet maken
Je weet hoe je de microscoop en preparaten na een practicum opruimt
Opdracht:
Je maakt een preparaat van een blaadje waterpest
Je stelt scherp met 40x en legt een overzictelijk (=dun) deel van het preparaat in het midden
Je vergroot, eerst naar 100x en dan naar 400x.
Je maakt een schematische tekening. Hierin teken je 1 cel in detail, je tekent delen van buurcellen om te laten zien hoe de cel in het weefsel ligt.
Geef aan: Celwand, celmembraan, chloroplast (=bladgroenkorrel)
Let op (naast de algemene regels):
Bij het maken van het preparaat
zorg dat je (een deel van) een blad gebruikt dat kleiner is dan je dekglas.
zorg dat je blad niet dubbel vouwt.
dat er geen vocht op je dekglas ligt.
Bij het scherpstellen
speel met het diafragma of fijne scherpstelschroef als de celwanden niet zichtbaar zijn, of het beeld heel chaotisch lijkt.
Extra opdracht:
cytopasmastroming
Dierlijke cel: je eigen wangslijmvlies
Extra oefening: Uienrok
biologische tekening van een weefsel
Wanneer je een biologische tekening maakt van een weefsel maak je minimaal twee tekeningen. In de eerste plaats teken je een overzicht van je preparaat bij een vergroting van 100x (soms bij 40x). Vervolgens maak je 1 of meerdere detailtekeningen bij een vergroting van 400x. Alle tekeningen mogen samen op 1 blad als dat ruim past.
spieren vergelijken
voorkennis:
- Je kunt in met een microscoop goed scherpstellen,
- je kunt met behulp van licht en diafragma scherptediepte goed afregelen.
- Je weet welke voorzorgsmaatregelen je moet nemen om er voor te zorgen dat de microscoop niet beschadigt
- Je weet hoe je netjes alle materialen opruimt
Kun je dit niet?! Lees de informatie over het bedienen van de microscoop nog eens door.
- Je kunt een nette biologische tekening van 1 cel maken.
Kun je dit niet?! Bestudeer bij "biologische tekening van 1 cel' nog eens de checklist.
Doel:
- Je leert een tekening maken van een dierlijk weefsel
- Je leert verschillende dierlijke weefsels kennen
- Je leert de bouw van een weefsel relateren aan de functie van het orgaan
- Je leert de verschillen tussen de verschillende typen spierweefsels
- Je leert het tekenen van een dierlijk weefsel
Duur: 2 lessen / 1 les met huiswerk
Opdracht:
Werk in drietallen, maak allemaal 1 tekening. Ieder kiest een ander type spierweefsel. Vraag de docent om een paraaf op je tekening te zetten voor het instellen van licht en scherpte.
Geef voor zover zichtbaar in je preparaat de volgende onderdelen aan :
dwars: Celkern, Celmembraan, Sarcomeer, I-band, A-band, Z-lijn, H-band (binas), (Motorisch eindplaatje)
hart: wat zichtbaar is in dwarsgestreept spierweefsel (als het er is) + intercalairschijven met gap-junctions
glad: alle onderdelen uit voorgaande weefsels, voor zover deze aanwezig zijn.
Maak samen de bijbehorende vragen. Bundel de tekeningen en vragen van je groepje en lever deze samen in. Zorg dat je naam op de tekening staat. Deze wordt individueel beoordeeld
tip bij tekenen:
maak op 1 blaadje:
- een overzichtstekening bij 40x of 100x, hierin geef je de verschillende weefsels aan. Afzonderlijke cellen teken je niet.
- een detailtekening van 1 cel met aangrenzende cellen. Alleen in de middelste cel teken je de zichtbare organellen
Vragen: (gebruik je binas en boek):
- Geef voor elk preparaat aan of de spier in lengterichting of dwars is doorgesneden. Verklaar hoe je dat kunt zien.
- Treedt bij spieractiviteit altijd verkorting van de spier op?
- Noem de delen van het sarcomeer die veranderen van lengte tijdens een contractie. Kies uit: Actinefilamenten, Myosinefilamenten, tropomyosine de Z-lijn, De I-band, De A-band, H-band
- Leg uit dat het voor efficient functioneren van de skeletspieren nodig is dat spiervezels allemaal parallel gerangschikt liggen.
- Verklaar waarom een spiercel bij samentrekking een grotere diameter heeft dan in ontspannen toestand.
- Hoe kan het dat er meerdere celkernen te vinden zijn in 1 enkele spiercel?
- Vul onderstaande tabel in:
|
skeletspier
|
hartspier
|
Gladde spier
|
Sarcomeren aanwezig?
|
|
|
|
Aangestuurd door autonoom/animaal zenuwstelsel
|
|
|
|
Waar in het lichaam te vinden?
|
|
|
|
Bewust te sturen?
|
|
|
|
Vorm van de cellen
|
|
|
|
Prikkeloverdracht via GAP-junctions?
|
|
|
|
Gladde spier
beoordeling
|
0
|
1
|
2
|
3
|
Bovenschrift
|
Er zijn minder dan 3 onderdelen benoemd
|
Er zijn 3 of 4 onderdelen benoemd
|
Er zijn 5 onderdelen benoemd
|
Alle onderdelen zijn benoemd: naam, klas, datum, onderwerp, soort tekening, vergroting, evt. kleuring
|
Tekening
|
Er is niet met potlood getekend, er is gebruik gemaakt van een liniaal, er is geschetst, er is ingekleurd of gearceerd, de tekening is te klein of te groot
|
Er is met potlood getekend, lijnen zijn strak of geschetst, er is ingekleurd of gearceerd, de tekening heeft ongeveer de juiste grootte
|
Er is met potlood getekend, lijnen zijn strak, de tekening heeft ongeveer de juiste grootte
|
Er is met HB potlood getekend, alle lijnen zijn strak getekend, een cel is ongeveer 10 cm
|
Gelijkend en in verhouding
|
De vormen zijn onvoldoende gelijkend; aan de tekening is niet af te leiden wat het onderwerp is, de verhouding tussen de cel en de organellen is onvoldoende; organellen zijn te groot of te klein getekend
|
De vormen zijn gelijkend; aan de tekening is af te leiden wat het onderwerp is, de verhouding tussen de cel en de organellen is onvoldoende; organellen zijn te groot of te klein getekend
|
De vormen zijn gelijkend; aan de tekening is te zien wat het onderwerp is, de verhouding tussen de cel en de organellen komen enigszins overeen
|
De vormen lijken op het origineel; aan de tekening is te zien wat het onderwerp is, de verhouding tussen de cel en de organellen klopt
|
Benoeming onderdelen
|
Er zijn geen onderdelen benoemd
|
Niet alle onderdelen zijn benoemd of niet correct benoemd, voor de lijnen is geen liniaal gebruikt, lijnen lopen scheef of kruizen elkaar
|
Niet alle onderdelen zijn benoemd of niet correct benoemd, de lijnen zijn op de correcte manier getrokken
|
Alle onderdelen zijn correct benoemd, de lijnen zijn op de correcte manier getrokken
|
Netheid
|
Kantlijnen zijn niet met een liniaal getekend, teksten zijn onleesbaar
|
Kantlijnen zijn niet met liniaal getekend, teksten zijn niet allemaal goed leesbaar
|
Kantlijnen zijn met liniaal getekend, teksten zijn niet allemaal goed leesbaar
|
Kantlijnen zijn met een liniaal getekend en de teksten zijn goed leesbaar
|
Opdracht
|
Er is niet voldaan aan de opdracht
|
Er is gedeeltelijk voldaan aan de opdracht; de tekening is niet af, er zijn te weinig cellen getekend en er missen details
|
Er is gedeeltelijk voldaan aan de opdracht; de tekening is niet af, er zijn te weinig cellen getekend of er missen details
|
Er is voldaan aan de opdracht, er zijn enkele cellen in hun geheel getekend en een cel met de details erin
|
Cijfer=(totaal aatal punten)/1.8
<6.0 = Overnieuw -> vervangende opdracht
6.0-7.49 = Voldoende
8-10 = Goed
|
0
|
1
|
2
|
3
|
Bovenschrift
|
Er zijn minder dan 3 onderdelen benoemd
|
Er zijn 3 of 4 onderdelen benoemd
|
Er zijn 5 onderdelen benoemd
|
Alle onderdelen zijn benoemd: naam, klas, datum, onderwerp, soort tekening, vergroting, evt. kleuring
|
Tekening
|
Er is niet met potlood getekend, er is gebruik gemaakt van een liniaal, er is geschetst, er is ingekleurd of gearceerd, de tekening is te klein of te groot
|
Er is met potlood getekend, lijnen zijn strak of geschetst, er is ingekleurd of gearceerd, de tekening heeft ongeveer de juiste grootte
|
Er is met potlood getekend, lijnen zijn strak, de tekening heeft ongeveer de juiste grootte
|
Er is met HB potlood getekend, alle lijnen zijn strak getekend, een cel is ongeveer 10 cm
|
Gelijkend en in verhouding
|
De vormen zijn onvoldoende gelijkend; aan de tekening is niet af te leiden wat het onderwerp is, de verhouding tussen de cel en de organellen is onvoldoende; organellen zijn te groot of te klein getekend
|
De vormen zijn gelijkend; aan de tekening is af te leiden wat het onderwerp is, de verhouding tussen de cel en de organellen is onvoldoende; organellen zijn te groot of te klein getekend
|
De vormen zijn gelijkend; aan de tekening is te zien wat het onderwerp is, de verhouding tussen de cel en de organellen komen enigszins overeen
|
De vormen lijken op het origineel; aan de tekening is te zien wat het onderwerp is, de verhouding tussen de cel en de organellen klopt
|
Benoeming onderdelen
|
Er zijn geen onderdelen benoemd
|
Niet alle onderdelen zijn benoemd of niet correct benoemd, voor de lijnen is geen liniaal gebruikt, lijnen lopen scheef of kruizen elkaar
|
Niet alle onderdelen zijn benoemd of niet correct benoemd, de lijnen zijn op de correcte manier getrokken
|
Alle onderdelen zijn correct benoemd, de lijnen zijn op de correcte manier getrokken
|
Netheid
|
Kantlijnen zijn niet met een liniaal getekend, teksten zijn onleesbaar
|
Kantlijnen zijn niet met liniaal getekend, teksten zijn niet allemaal goed leesbaar
|
Kantlijnen zijn met liniaal getekend, teksten zijn niet allemaal goed leesbaar
|
Kantlijnen zijn met een liniaal getekend en de teksten zijn goed leesbaar
|
Opdracht
|
Er is niet voldaan aan de opdracht
|
Er is gedeeltelijk voldaan aan de opdracht; de tekening is niet af, er zijn te weinig cellen getekend en er missen details
|
Er is gedeeltelijk voldaan aan de opdracht; de tekening is niet af, er zijn te weinig cellen getekend of er missen details
|
Er is voldaan aan de opdracht, er zijn enkele cellen in hun geheel getekend en een cel met de details erin
|
Specialisatie: preparaten
schraap-preparaten
squash-preparaten
coupes maken
Specialisatie: Vormen en Verhoudingen
Specialisatie: kleuringen
iood
methyleenblauw
fuchsine
eosine
methyloranje
anniline
Specialisatie: Dieren en Mensen
Specialisatie: Onderzoek
Anatomie plant: Ademhaling
Plant: Pollenbuisgroei
MATERIAAL:
- 15% suikeroplossing
- 0,5% boorzuur
- Stuifmeelkorrels (vers van een plant)
- Epjes
- rekje
WERKWIJZE:
Vul een aantal epjes met ongeveer 1 ml 15%suikeroplossingVoeg aan deze oplossing 1 a 2 druppels 0,5 boorzuur. Verdeel wat vrijgemaakt stuifmeel(vers) over de epjes heen. Laat dit geheel ongeveer 1 a 2 dagen staan. Breng met behulp van een pipet wat oplossing op een opjectglas en maak hiervan een microscopisch preparaat.
Osmose: huidmondjes
Onderzoeksvraag: Wat is het verschil in aantal huidmondjes tussen de boven- en onderzijde van een blad
voorkennis: je moet weten hoe groot het beeldveld van je microcoop is. Je kunt een betrouwbaar en valide onderoek ontwerpen
Zoek op: wat is de functie van huidmondjes in een plantenblad
Opdracht: Formuleer een hypothese en maak een onderzoeksplan, waarbij je denkt aan voer uit
check je onderzoeksplan met je docent, verwerk je resultaten in een diagram en laat zien aan je docent
voorbereiding :
neem een blad van een plant mee. Zorg dat dit niet uitdroogt. Voorkeur een dik blad (laurier, of een vetplant) Als een geschikte plant in het lokaal aanwezig is, mag je daar een blad van gebruiken.
Planten nemen CO2 op door kleine openingen in het blad; de huidmondjes. Door deze openingen verliest de plant wel water. Planten hebben niet altijd evenveel water tot hun beschikking.
voorbereidingsvraag:
Hoe verwacht je dat huidmondjes reageren op droogte?
opdracht:
Maak twee preparaten van de epidermis van de onderzijde van een blad. Leg het eerste preparaat in water, het tweede preparaat in een 10% KNO3 opossing. Maak een tekening van 1 van de preparaten. Gebruik eventueel de uitleglink Maak de test jezelf.
Benoem:
epidermiscel, sluitcel, huidmondje, chloroplast (als aanwezig), cytoplasma
Opties:
- maak ook een preparaat van de bovenzijde, vergelijk het aantal huidmondjes tussen boven- en onderzijde. Kun je het verschil verklaren?
- maak een instructievideo voor het maken van een preparaat, deel met je docent
Hoe maak je een preparaat van huidmondjes
uitleg huidmondjes
test jezelf
Osmose: Vacuole, turgor en plasmolyse
voorbereiding :
Neem een rode ui mee wanneer je dit op eigen initiatief in een KWT-uur doet.
Planten zorgen voor stevigheid door turgor. Door osmose vult de vacuole zich met water en drukt tegen de celwand aan. Dit werkt zoals een binnenband van een fiets die tegen de buitenband aandrukt. Dit kan zichtbaar gemaakt worden in cellen van de rode ui, omdat de vacuole rode kleurstof bevat.
voorbereidingsvraag:
Welke verschillen tussen de vacuolen van de twee preparaten verwacht je waar te nemen?
opdracht:
Maak twee preparaten van de rode zijde van een uienrok. Leg het eerste preparaat in water, het tweede preparaat in een 10% KNO3 opossing. Maak een tekening van 1 van de preparaten. Gebruik eventueel de uitleglink. Verdeel de preparaten eventueel over twee personen.
Benoem:
Celwand, celmembraan, vacuole, vacuolemembraan, celkern indien zichtbaar
Verwerkingsvraag
Verklaar je observaties met de volgende termen: osmose, semipermeable membraan, water, concentratie, anthocyaan, turgor, plasmolyse
extra optie:
kijk wat er gebeurt met de kleur van de anthocyaan in de vacuole wanneer je een zure (azijn) of basische () stof onder het dekglas door trekt.
rode ui
Ecologie: waterkwaliteit
Hoe gebruik je een telkamer (engels)
Met behulp van een telkamer kun je de hoeveelheid cellen in een beperkt volume tellen. Met behulp hiervan kun je een schatting maken van de hoeveelheid eencelligen in de waterkolom.
voorbereiding
Bestudeer de werking van de burker-telkamer op basis van bovenstaand document. Als je daar een nederlandstalige leerlinginstructie van maakt telt dit als een extra practicum. Neem een watermonster mee.
opdracht
Neem een watermonster uit een rivier/beek/sloot/vijver naar keuze. Noteer het volume van het monster. Met behulp van een planktonnet kan het monster geconcentreerd worden. Met water kan het monster verdund worden. Bepaal met behulp van een telkamer het aantal cellen per liter op je monsterplek.
opties
vergelijk het aantal getelde cellen tussen:
- meerdere locaties
- verschillende tijdstippen op de dag
- verschillende weken in het jaar
- windluwe of geexponeerde zijde van een water
- .....
Verwerkingsopdracht
Schrijf een verklaring van je waarnemingen, bij voorkeur met een diagram of tekening. Bespreek met je docent
phytoplankton
telkamer
Ecologie: biodiversiteit
Hoe gebruik je een telkamer (engels)
Met behulp van een telkamer kun je het aantal verschillende soorten cellen in een beperkt volume tellen. Met behulp hiervan kun je een schatting maken van de hoeveelheid soorten op een monsterlocatie
voorbereiding
Bestudeer de werking van de burker-telkamer op basis van bovenstaand document. Als je daar een nederlandstalige leerlinginstructie van maakt telt dit als een extra practicum. Neem een watermonster mee.
opdracht
Neem een watermonster uit een rivier/beek/sloot/vijver naar keuze. Noteer het volume van het monster. Met behulp van een planktonnet kan het monster geconcentreerd worden. Met water kan het monster verdund worden. Bepaal met behulp van een telkamer het aantal verschillende soorten cellen per liter op je monsterplek.
bespreek je PvA met je docent
opties
vergelijk het aantal getelde cellen tussen:
- meerdere locaties
- verschillende tijdstippen op de dag
- verschillende weken in het jaar
- windluwe of geexponeerde zijde van een water
- .....
Verwerkingsopdracht
Schrijf een verklaring van je waarnemingen, bij voorkeur met een diagram of tekening. Bespreek met je docent
Nier
Darm
Spieren
Rijping van eicellen
handleiding eierstokken