Toenemende welvaart

Inleiding - Toenemende welvaart

In de jaren 60 kwam de hippiecultuur
op. Amsterdam werkte als een
magneet op veel jongeren.
De jongerencultuur kenmerkte zich
door een hang naar vrijheid, liefde en
vrije seks.

De Tweede Wereldoorlog heeft de levens van veel mensen sterk beïnvloed. De zogenaamde oorlogsgeneratie was voor het leven getekend. Na de oorlog richtten de bevolking van Nederland zich op de wederopbouw en stonden waarden als spaarzaamheid en zekerheid hoog in het vaandel.

Door een uitgestelde kinderwens werden er na de oorlog veel kinderen geboren; de zogenaamde babyboom-generatie. Deze generatie groeide op in een wereld waar in materiële zin weinig te klagen viel door de toenemende welvaart. Spaarzaamheid en zekerheid bleek voor deze generatie minder belangrijk. In de jaren 60 en 70 gingen jongeren op zoek naar een nieuwe levensstijl wat zich onder meer uitte in verzet tegen de gevestigde orde en het ouderlijk gezag.

Op weg naar de verzorgingsstaat

Door de Koude Oorlog namen de spanningen tussen het Westen (de Verenigde Staten en bondgenoten) en het Oosten (Sovjet-Unie en het Oostblok) toe. Om te voorkomen dat het gehavende West-Europa ten prooi zou vallen aan het communisme besloten de VS tot financiële ondersteuning in de vorm van het Marshallplan. Doel was het stimuleren van de wederopbouw van West-Europa dat een buffer moest vormen tegen het communisme. Onder andere door deze financiële injectie groeiden de West-Europese economieën snel. Een andere reden voor de snelle economische groei was dat arbeiders in de meeste West-Europese landen bereid waren voor lage lonen te werken.

Ook in Nederland groeide de naoorlogse economie in een rap tempo. Nadruk lag in eerste instantie op de opbouw van de zware industrie, voorwaarde om de totale economie weer aan de praat te krijgen.

De wederopbouw was een tijdperk van samenwerking op economisch en politiek gebied. Er werd hard gewerkt tegen lage lonen. Vakbonden stemden hiermee in omdat de overheid beloofde een stelsel van sociale zekerheid op te bouwen. De overheidscontrole op de lonen werd de geleide loonpolitiek genoemd. Bedrijven maakten veel winst en de economie groeide. Goedkope Nederlandse producten stimuleerden de export.

Binnen een jaar na de ontdekking van de gasbel begon
de exploitatie. Er werden door heel Nederland
pijpleidingen gelegd en veel Nederlandse huishoudens
konden overschakelen op gas.

Ondanks de sterk verzuilde samenleving werd er op politiek niveau nauw samengewerkt aan de wederopbouw. De katholieke KVP en de socialisten van de PvdA vormden een rooms-rode coalitie. Deze samenwerking gaf invulling aan de verzorgingsstaat: een samenleving waarin je werd verzorgd 'van het wieg tot het graf'. Een bekende regeling is de Algemene Ouderdomswet (AOW) uit 1956. Een financiële meevaller was de gasbel in Slochteren die in 1959 werd ontdekt.
Nederland ging aardgas verkopen, wat miljarden opleverde.

Ontstaan generatiekloof

De jaren 50 stonden in het teken van de wederopbouw en het economisch herstel. Het was een periode van hard werken, van soberheid en spaarzaamheid. De meeste samenlevingen in West-Europa waren nog heel traditioneel. Het gezin was de hoeksteen van de samenleving. De meeste vrouwen werkten in het huishouden en zorgden voor de kinderen. De man was de kostwinner en op zondag ging de meeste gezinnen naar de kerk.
Voor de oudere generaties was deze manier van leven geen probleem. Na de slechte oorlogstijd was er behoefte aan structuur en rust. De babyboomers, net na de oorlog geboren, groeiden op in een sobere sfeer. In de loop van de jaren 60 nam de welvaart snel toe. De samenleving veranderde. Jongeren hadden meer geld te besteden, er was volop werk en behoefte aan geschoold personeel.

Jongeren die geld verdienden en meer vrije tijd hadden dan de generaties voor hen, gingen op zoek naar ontplooiing en ontspanning. Hun blik werd verbreed door de komst van de televisie. De eerste televisie-uitzending in Nederland was in 1951. Het aantal tv-toestellen steeg snel. Waren er in 1951 nog slechts 150 toestellen, in 1957 was dat aantal al gestegen tot 120.000.

Zo kwamen steeds meer mensen in contact met de leefwereld van de andere zuilen en met andere culturen en zienswijzen. Ook werden muziek, dans en amusement populair. De Amerikaanse Elvis Presley en andere artiesten uit de cultuur van de rock & roll werden als idolen voorbeelden voor de jeugd. Jongeren gingen zich net zo kleden en gedragen als hun idolen. Met deze middelen uitten zij hun verzet tegen het ‘saaie’ en ‘degelijke’ leven van hun ouders.

Jongeren in de jaren 50 en 60

In 1969 protesteerden John Lennon
(The Beatles) en Yoko Ono op een
ludieke manier tegen de oorlog in de
wereld. Deze 'Bed-in' was hun
huwelijksreis en voerde het echtpaar
o.a. naar het Amstel-hotel in
Amsterdam. 'Make Love not War' was
hun boodschap aan de wereld.

Individualisering en secularisering

Door de toegenomen welvaart had de nieuwe generatie het in materiële zin goed voor elkaar. Misschien dat juist daarom de aandacht hoe langer hoe meer werd verlegd naar immateriële behoeftes. Veel jongeren gingen zich in de jaren 60 afzetten tegen de gezapigheid, het vermeende materialisme van hun ouders, het politieke bestel en de gangbare rolverdeling tussen man en vrouw. Het magische woord ‘vrijheid’ werkte als een magneet op veel jongeren en uitte zich in verzet tegen de gevestigde orde.

Jongeren namen niet meer klakkeloos aan wat de priester of dominee of ouders zeiden. Zij wilden zelf bepalen hoe zij hun leven inrichtten. Die drang naar vrijheid uitte zich o.a. in muziek- en kledingkeuze. De nieuwe generatie had behoefte om te experimenteren op allerlei gebied en het vooral anders te doen dan hun ouders. Er werd geëxperimenteerd met relaties, liefde, seks en drugs.

Ook werd er hartstochtelijk gedemonstreerd tegen de oorlog in Vietnam. Daarnaast ontstond er veel kritiek op de consumptiemaatschappij.

Jongeren waren niet langer bereid om traditionele machthebbers te gehoorzamen, maar namen zelf het heft in handen. Jongeren wilden meebeslissen over belangrijke zaken. Als gevolg daarvan democratiseerden veel organisaties en instituten.

Protest tegen de Vietnamoorlog.

Op universiteiten ontstond een cultuur van medezeggenschap. De traditionele omgangsvormen veranderden: alles werd veel informeler. Leerlingen mochten hun docenten bij de voornaam noemen. Moderne ouders gaven hun kinderen een vrije opvoeding en gingen anders om met hun kinderen dan hun eigen ouders hadden gedaan: gelijkwaardiger en zonder veel dwang en restricties.

Het politieke bestel onder druk

In West-Europese landen braken in de jaren 60 ook op politiek en bestuurlijk niveau roerige tijden aan. De politiek raakte verdeeld in twee kampen: rechts en links. Jongeren wilden meer inspraak, meer vrijheid en een eerlijke verdeling van macht en geld. Linkse partijen namen deze actiepunten op in hun programma en waren populair. Jongeren kwamen in actie en organiseerden demonstraties tegen de VS, tegen de oorlog in Vietnam en de consumptiemaatschappij.

Enkele groepen jongeren radicaliseerden en stapten in de jaren 70 over op terrorisme. De RAF in het toenmalige West-Duitsland en de Rode Brigades in Italië zijn daar voorbeelden van. Ook in Nederland sloeg het politieke klimaat in de jaren 60 om. Er kwam een einde aan de harmonieuze samenwerking tussen de Katholieke Volkspartij (KVP) en de PvdA. Het politieke landschap polariseerde. Veel mensen volgden niet meer klakkeloos de voorschriften van hun eigen zuil en werden mondiger.

Er kwamen andere politieke thema’s op de agenda. Onderwerpen als recht op inspraak, bestuurlijke vernieuwing en de verdeling van welvaart. Politieke meningsverschillen werden fel uitgevochten. Linkse partijen zetten zich af tegen de VVD en confessionele partijen en hun christelijke moraal. Het was ook een tijd van nieuwe ideeën.
Binnen de PvdA werd de beweging Nieuw Links opgericht die aanstuurde op verjonging en vernieuwing binnen de partij. Democraten 66 (D66) werd opgericht en pleitte voor democratisering en staatkundige vernieuwing. De onrust in de christendemocratische partijen nam eveneens toe, hetgeen onder meer resulteerde in de afscheiding van een aantal progressieve KVP'ers en ARP'ers in een linkse partij: de PPR (Politieke Partij Radicalen).

Tweede feministische golf

Rolverdeling man/vrouw jaren 50

In de jaren 50 was het gezin de hoeksteen van de samenleving. De man zorgde voor het inkomen. Het huishouden was de taak van de vrouw. Over deze rolverdeling was geen discussie mogelijk. Vrouwenemancipatie was nog nauwelijks een item.

Huisvrouw en moeder

Vrouwen die werkten waren meestal ongetrouwd en werkten vaak in het onderwijs of in de zorg. Een vrouw in dergelijke overheidsfuncties werd ontslagen zodra zij in het huwelijk trad. De taken als huisvrouw en de verzorging van kinderen waren dan het logische vervolg. In de jaren 50 en 60 werd nog nauwelijks aan geboortebeperking gedaan. De gezinnen waren groot, zeker in het katholieke zuiden.

Tweede feministische golf

In de jaren 60 uitten steeds meer vrouwen kritiek op de ongelijke verhouding tussen mannen en vrouwen. De vrouwen eisten: recht op arbeid, een betere beloning en betere carrièremogelijkheden. Dit streven van de emancipatie van vrouwen is bekend als de tweede feministische golf. (De eerste feministische golf was de periode van 1870 tot 1920 waarin de vrouwenemancipatie in de eerste plaats gericht was op het verwerven van vrouwenkiesrecht.)

De komst van de pil

De komst van de pil begin jaren 60 betekende nog niet dat geboortebeperking op grote schaal werd toegepast. Thema’s als seksuele bevrijding (‘baas in eigen buik’) en de herverdeling van zorgverantwoordelijkheden werden wel door feministen onder de aandacht gebracht.

Rolverdeling man/vrouw veranderd

De doelstellingen van de feministen zijn tot op zekere hoogte uitgekomen. De zorgtaken binnen het gezin worden meer gedeeld tussen mannen en vrouwen. En dat getrouwde vrouwen werken, wordt niet als bijzonder gezien. Ook binnen de politiek spelen vrouwen een steeds belangrijkere rol. Toch is er ook nog discussie over de vraag of de moderne vrouw wel geëmancipeerd genoeg is.

  • Het arrangement Toenemende welvaart is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-06-01 12:19:22
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.