Jongeren in de jaren 50 en 60

In 1969 protesteerden John Lennon
(The Beatles) en Yoko Ono op een
ludieke manier tegen de oorlog in de
wereld. Deze 'Bed-in' was hun
huwelijksreis en voerde het echtpaar
o.a. naar het Amstel-hotel in
Amsterdam. 'Make Love not War' was
hun boodschap aan de wereld.

Individualisering en secularisering

Door de toegenomen welvaart had de nieuwe generatie het in materiële zin goed voor elkaar. Misschien dat juist daarom de aandacht hoe langer hoe meer werd verlegd naar immateriële behoeftes. Veel jongeren gingen zich in de jaren 60 afzetten tegen de gezapigheid, het vermeende materialisme van hun ouders, het politieke bestel en de gangbare rolverdeling tussen man en vrouw. Het magische woord ‘vrijheid’ werkte als een magneet op veel jongeren en uitte zich in verzet tegen de gevestigde orde.

Jongeren namen niet meer klakkeloos aan wat de priester of dominee of ouders zeiden. Zij wilden zelf bepalen hoe zij hun leven inrichtten. Die drang naar vrijheid uitte zich o.a. in muziek- en kledingkeuze. De nieuwe generatie had behoefte om te experimenteren op allerlei gebied en het vooral anders te doen dan hun ouders. Er werd geëxperimenteerd met relaties, liefde, seks en drugs.

Ook werd er hartstochtelijk gedemonstreerd tegen de oorlog in Vietnam. Daarnaast ontstond er veel kritiek op de consumptiemaatschappij.

Jongeren waren niet langer bereid om traditionele machthebbers te gehoorzamen, maar namen zelf het heft in handen. Jongeren wilden meebeslissen over belangrijke zaken. Als gevolg daarvan democratiseerden veel organisaties en instituten.

Protest tegen de Vietnamoorlog.

Op universiteiten ontstond een cultuur van medezeggenschap. De traditionele omgangsvormen veranderden: alles werd veel informeler. Leerlingen mochten hun docenten bij de voornaam noemen. Moderne ouders gaven hun kinderen een vrije opvoeding en gingen anders om met hun kinderen dan hun eigen ouders hadden gedaan: gelijkwaardiger en zonder veel dwang en restricties.