Dekolonisatie

Inleiding - Dekolonisatie

  1. IJsland in 1918
    Onafhankelijk geworden van Denemarken.
  2. Zuidelijk deel van Ierland in 1921
    Het zuidelijk deel van Ierland verkreeg praktisch onafhankelijkheid als Ierse Vrijstaat middels het Anglo-Iers Verdrag op 6 december 1921. Noord-Ierland, waar veel protestantse migranten woonden bleef Brits. Hier lagen ook, en liggen nog, steeds de belangrijkste havens van het eiland. De Engelsen behielden daarmee het grootste deel van de economische rijkdommen van het eiland.
  3. Canada in 1932
    Canada in zijn huidige vorm ontstond op 1 juli 1867 toen Boven Canada (Ontario) en Beneden Canada (Québec) werden verenigd in de Dominion of Canada. In 1932 werd door het Britse parlement het Statuut van Westminster aangenomen. Canada had beperkte zelfstandigheid. Pas in 1982 verdween het laatste restje Britse controle over het land.
  4. Bahama's in 1973
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  5. Jamaica in 1962
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  6. Belize in 1981
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  7. Panama kanaalzone in 1999
    Onafhankelijk geworden van de Verenigde Staten, overgedragen aan Panama.
  8. Grenada in 1974
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  9. Trinidad en Tobago in 1962
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  10. Guyana in 1966
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk. Van oorsprong een Nederlandse kolonie, maar sinds 1815 werd het gebied van de Engelsen.
  11. Suriname in 1975
    Onafhankelijk geworden van Nederland. Suriname werd in de 16e eeuw geëxploiteerd door de Spanjaarden en daarna door de Engelsen. In 1667 werd Suriname een kolonie van Nederland.
  12. Kaapverdië in 1975
    Onafhankelijk geworden van Portugal.
  13. Marokko in 1956
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk. De Frans Marokkaanse oorlog duurde tot 1956. Vanaf 1956 was Marokko geheel zelfstandig.
  14. Tunesië in 1956
    Italië en Frankrijk wilden beide dit gebied beheersen in de 19e eeuw. Frankrijk viel het land binnen en bezette het gebied in 1881. In 1956 werd het land onafhankelijk.
  15. Malta in 1964
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  16. Cyprus in 1960
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  17. Syrië in 1946
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk. Syrië behoorde tot het Ottomaanse Rijk. Nadat dit Rijk uiteenviel, nam Frankrijk het over. Syrië wrd in 1946 zelfstandig.
  18. Irak in 1932
    Onafhankelijk van het Verenigd Koninkrijk. Irak maakte onderdeel uit van het Ottomaanse Rijk. Na WO 1 viel dit Rijk uiteen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Irak bezet door de Britten. In 1920 besloot de 'Volkenbond' dat Irak onder Brits mandaat kwam te liggen. In 1932 werd het onafhankelijk.
  19. Libanon in 1943
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk. Libanon behoorde tot het Ottomaanse Rijk. Toen dit Rijk uiteen viel na de Eerste Wereldoorlog hebben Engelse en Franse troepen het land bezet. In 1920 kreeg Frankrijk het als mandaat gebied onder zich. In 1943 werd Libanon zelfstandig.
  20. Palestina/Israël in 1948
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk. Na de Tweede Wereldoorlog gaven de Engelsen het mandaatgebied over aan de Verenigde Naties. De Verenigde Naties stemden in 1948 toe dat er twee staten dienden te komen: een Arabische en een Joodse. Grote delen van Palestina zouden daarbij bij de nieuwe staat Israël horen. De Arabieren gingen niet akkoord. Dit resulteerde in het Palestijns-Israëlisch conflict dat nog steeds niet is opgelost.
  21. Jordanië in 1946
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk. Jordanië behoorde tot het Ottomaanse Rijk. Nadat dit Rijk uiteen viel, kregen de Engelsen het mandaat over dit gebied. Het Verenigd Koninkrijk zorgde ervoor dat in 1920 er een gebied kwam dat Trans-Jordanië heette en dat zelfstandig was.
  22. Koeweit in 1961
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  23. Bahrein in 1971
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  24. Verenigde Arabische Emiraten in 1971
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  25. Qatar in 1971
    Na de Turkse overheersing, die aan het begin van de Eerste Wereldoorlog eindigde, werd het een protectoraat van het Verenigd Koninkrijk. Daarvan werd het in 1971 onafhankelijk.
  26. Algerije in 1962
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk.
  27. Libië in 1951
    Onafhankelijk geworden van Italië. De Italianen stationeerden zich in 1911 in het gebied, nadat het Ottomaanse Rijk verzwakte. In 1951 werd Libië zelfstandig.
  28. Egypte in 1922 en 1952
    Deel van Egypte werd in 1922 onafhankelijk van het Verenigd Koninkrijk. De volledige onafhankelijkheid volgde in 1952.
  29. Mauritanië in 1960
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk.
  30. Mali in 1960
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk.
  31. Niger in 1960
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk.
  32. Tsjaad in 1960
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk. In 1960 werd Tsjaad onafhankelijk van Frankrijk, met uitzondering van het noordelijk deel dat tot 1964 onder Frans militair beheer bleef.
  33. Zuid-Jemen in 1967
    Onafhankelijk van het Verenigd Koninkrijk. In 1990 kwamen Noord- en Zuid-Jemen bij elkaar en werd het één land.
  34. Senegal in 1960
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk.
  35. Gambia in 1965
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  36. Sierra Leone in 1961
    Onafhankelijk van het Verenigd Koninkrijk.
  37. Guinee in 1958
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  38. Ivoorkust in 1960
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk. Ivoorkust werd in de 15e eeuw gekoloniseerd door de Portugezen. Zij handelen vooral in ivoor en slaven. In het begin van de 18e eeuw hebben  Fransen tijdelijk nederzettingen gehad te Assinie en Grand Bassam. In de 19e eeuw begon de meer permanente Franse vestiging. Op 7 aug. 1960 werd Ivoorkust onafhankelijk.
  39. Ghana in 1957
    Onafhankelijk geworden van Verenigd Koninkrijk. Ghana was het eerste Afrikaanse land dat onafhankelijk werd.
  40. Togo in 1960
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk.
  41. Benin in 1960
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk. In 1872 werd Benin een kolonie van Frankrijk.
  42. Nigeria in 1960
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  43. Kameroen in 1960
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk.
  44. Centraal-Afrikaanse Republiek in 1960
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk.
  45. Oeganda in 1962
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk. Jaren van sociale en politieke instabiliteit volgden door de verschillende bevolkingsgroepen en etnische verschillen.
  46. Kenia in 1963
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  47. Somalië in 1960
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.
  48. Sao Tome en Principe 1975
    Onafhankelijk geworden van Portugal.
  49. Gabon in 1960
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk.
  50. Congo-Brazzaville in 1960
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk.
  51. Kongo-Kinsjasa in 1960
    Onafhankelijk geworden van België. In 1890 vestigden de Belgen zich in Kongo-Kinsjasa. In 1960 werden zij onafhankelijk. Jaren van politieke en sociale instabiliteit volgden.
  52. Rwanda in 1962
    Onafhankelijk geworden van België. Politieke en sociale instabiliteit volgden. Strijd tussen de Hutsi's en de Tutsi's.
  53. Zanzibar in 1963
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  54. Angola in 1975
    Onafhankelijk geworden van Portugal. Angola stortte zich in een burgeroorlog die 27 jaar duurde. Vanaf 2002 wordt er weer gewerkt aan de wederopbouw van het land.
  55. Zambia in 1964
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  56. Malawi in 1964
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  57. Mozambique in 1975
    Onafhankelijk geworden van Portugal. Na vijf eeuwen tot Portugal behoord te hebben, werd Mozambique in 1975 onafhankelijk. Het land verviel in een burgeroorlog en hongersnood.
  58. Namibië in 1990
    Onafhankelijk geworden van Zuid-Afrika. Zuid-Afrika bezette de voormalige Duitse kolonie tijdens de Eerste Wereldoorlog. Vanaf 1988 vonden er onderhandelingen plaats om het gebied zelfstandig te verklaren. In 1990 was het zover.
  59. Botswana in 1966
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  60. Zimbabwe in 1980
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  61. Zuid-Afrika in 1961
    Zuid-Afrika had in 1948 de Apartheid ingevoerd. Toen de weerstand van de Gemenebestlanden tegen deze vorm van racisme steeds groter werd, verbrak Zuid-Afrika de formele band met het Gemenebest van Naties en werd het een republiek (1961).
  62. Swaziland in 1968
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  63. Madagaskar in 1960
    Onafhankeljk geworden van Frankrijk.
  64. Mauritius in 1968
    Onafhanklijk geworden van het Verenigd Koninkrijk. In de 16e eeuw was het van de Portugezen. In de 17e eeuw van de Nederlanders. In de 18e eeuw kwam het onder Frans gezag te staan en ten tijde van de napoleontische oorlogen werden de Engelsen weer de baas. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Mauritius een belangrijke basis voor de marine en de luchtmacht.
  65. Comoren in 1975
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk.
  66. Seychellen in 1976
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  67. Malediven in 1965
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  68. Sri Lanka in 1948
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk. In 1796 veroverden de Britten Sri Lanka (destijds Ceylon). In 1948 werd het onafhankelijk. In 1972 heette het gebied Sri Lanka.
  69. India in 1947
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk. In de 19e eeuw had het Verenigd Koninkrijk alle macht over India en de gebieden daaromheen. Onder leiding van o.a. Ghandi werd het gebied opgedeeld in een hindoeïstische Indiase staat en islamitische Pakistaanse staat.
  70. Pakistan in 1947
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk. In de 19e eeuw had het Verenigd Koninkrijk alle macht over India en de gebieden daaromheen. Onder leiding van o.a. Ghandi werd het gebied opgedeeld in een hindoeïstische Indiase staat en islamitische Pakistaanse staat.
  71. Birma in 1948
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk. In de 19e eeuw veroverde Engeland Birma. In 1948 behaalde Birma haar onafhankelijkheid.
  72. Hong Kong in 1997
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk en overgedragen aan Volksrepubliek China.
  73. Korea in 1945
    Onafhankelijk geworden van Japan. Korea was in 1905 bezet door Japan, waarop de Russische Japanse oorlog volgde. Na 5 jaar annexeerde Japan Korea. Na de Tweede Wereldoorlog werden Noord- en Zuid-Korea twee aparte landen.
  74. Cambodja in 1953
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk. Cambodja behoorde tot Indochina vanaf 1887. Na de Japanse bezetting in de Tweede Wereldoorlog kreeg Cambodja in 1953 haar volledige zelfstandigheid.
  75. Vietnam in 1954
    Onafhankelijk geworden van Frankrijk. Frankrijk koloniseerde het gebied in 1858. Het werd een deel van Indochina in 1887. Vietnam kondigde de onafhankelijkheid aan in 1945. Frankrijk bleef er tot 1954 zitten. Na 1957 namen de Amerikanen het over. De Vietnam oorlog duurde tot 1975.
  76. Filippijnen in 1947
    Onafhankelijk geworden van de Verenigde Staten. De Filippijnen werden in de 16e eeuw een kolonie van Spanje. In de Spaans-Amerikaanse oorlog kwam de Filippijnen onder Amerikaans bestuur. De Japanners veroverden het gebied in de Tweede Wereldoorlog.
  77. Maleisië in 1957
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk veroverde veel gebieden in Azië. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden de Japanners de gebieden veroverd. In 1957 werd Maleisië geheel onafhankelijk van Engeland.
  78. Brunei in 1984
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  79. Indonesië in 1949
    Onafhankelijk geworden van de Nederlanders. De Nederlanders begonnen het gebied in de 17e eeuw te koloniseren. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, van 1942 tot 1945 behoorde het gebied tot de Japanners. Indonesië verklaarde de onafhankelijkheid net na de capitulatie van Japan. Het duurde nog 4 jaar totdat de onafhankelijkheid officieel werd ingeluid. De Nederlanders wilden de kolonie niet opgeven.
  80. Oost-Timor in 1975
    Oost-Timor verklaarde de onafhankelijkheid van Portugal in 1975. Het Indonesische leger greep in. In 1999 braken er hevige rellen uit. In 2002 is het gebied onafhankelijk verklaard en wordt het internationaal als een soevereine staat geaccepteerd.
  81. Nederlands Nieuw Guinea in 1962 (Irian Jaya)
    Onafhankelijk geworden van Nederland.
  82. Papoea Nieuw Guinea in 1975
    Onafhankelijk geworden van Australië.
  83. Salomons eilanden in 1978
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  84. Australië in 1901
    Het Gemenebest Australië verwierf zijn onafhankelijheid van het Verenigd Koninkrijk op 1 januari 1901. Het land is nu een constitutionele monarchie met als staatshoofd koningin Elizabeth II, vertegenwoordigd in Australië door de Gouverneur-Generaal.
  85. Fiji in 1970
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  86. Tonga in 1970
    Onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk.
  87. Nieuw-Zeeland in 1907
    Nieuw-Zeeland werd op 26 september 1907 Onafhankelijk van het Verenigd Koninkrijk.

Achtergrond

Woodrow Wilso

Omstreeks 1900 had een groot aantal West-Europese landen koloniale bezittingen in Afrika en Azië. De koloniën leverden goedkope grondstoffen en dienden als afzetmarkt voor de industrie van het moederland. De Eerste Wereldoorlog vormde een keerpunt in de verhoudingen. Soldaten uit de koloniën zagen in Europa dat de 'superieure' blanken kwetsbaar waren.

Bovendien groeide het politieke bewustzijn als gevolg van meer studiekansen voor de plaatselijke elite. Kampend met een gebrek aan doorstroming naar goede banen groeide het nationalisme onder jongeren in de koloniën. Na de Eerste Wereldoorlog ontstonden nationalistische groeperingen en braken rellen uit. Het nationale bewustzijn werd gestimuleerd door het idee van zelfbeschikkingsrecht. De veertien punten van de Amerikaanse president Woodrow Wilson legden hiervoor de basis. In 1918 pleitte Wilson voor een verbondschap van landen en het zelfbeschikkingsrecht der volkeren. Een direct gevolg daarvan was de oprichting van de Volkenbond.

De Volkenbond bestond van 1919 t/m 1946 en is te zien als de voorloper van de Verenigde Naties. De doelstelling was pretentieus: een einde maken aan alle oorlogen. Uiteindelijk bleek het een machteloos orgaan. Dat bleek bijvoorbeeld bij de imperialistische aanval van Japan op Mantsjoerije in 1931: het land stapte na een veroordeling simpelweg uit de Volkenbond.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Japan door de inwoners van Aziatische koloniën gezien als bevrijder. Het land demonstreerde de onmacht van het Westen door de simpele verovering van grote delen van Azië. Met deze gebeurtenissen in het geheugen begon direct na de Tweede Wereldoorlog de dekolonisatie. De afwijzende houding van zowel de VS als de SU ten aanzien van koloniaal bezit speelde daarbij een grote rol. Meestal ging het dekolonisatieproces gepaard met veel geweld.

Spotprenten League of Nations

Dekolonisatieprocessen - Suriname

Op 25 november 1975 wordt Suriname, na vier eeuwen een kolonie van Nederland te zijn geweest, onafhankelijk. Ruim twintig jaar eerder, in 1954, kreeg het Zuid-Amerikaanse land al een semi-autonome status binnen Koninkrijksverband, maar in 1975 wordt Suriname officieel een republiek.

Tijdens de ceremonie wordt de Akte van erkenning van de Republiek Suriname getekend door premier Arron, Koningin Juliana, premier Den Uyl en de overige Nederlandse ministers.

 

Dekolonisatieprocessen - India

Demonstratie tegen het Britse regime.

In India was Ghandi de belangrijkste initiator van het dekolonisatieproces. Ghandi stond voor geweldloosheid en hij propageerde deze ook. Hij was al vanaf 1918 bezig met het reorganiseren van scholen en ziekenhuizen. Ook richtte hij een geweldloos platform op waarmee hij buitenlandse en Britse goederen boycotte. In de jaren 30 verhevigde de kritiek op Ghandi zich, toch kreeg hij steeds meer aanhang. Hij werd gearresteerd en ontliep een aantal aanslagen.

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, nam Ghandi stelling: hij zou de Britten alleen steunen, als India na de Tweede Wereldoorlog onafhankelijk zou worden en in vrijheid zou kunnen leven. De Britse regering vond deze eis onacceptabel. Gandhi begon zijn eisen voor onafhankelijkheid meer kracht bij te zetten en schreef de 'Quit India'-resolutie waarin de Britse regering werd verzocht India te verlaten.

De 'Quit India'-campagne was de grootste en meest massale beweging voor onafhankelijkheid ooit. Tijdens de campagne vonden massa-arrestaties en geweld op grote schaal plaats.

Eind 1943 werd de orde in India min of meer hersteld door het hardhandige optreden van de Britse troepen. Tegen het einde van de oorlog maakte de Britse regering duidelijk dat de macht in Indiase handen zou komen te liggen. In 1947 werd de onafhankelijkheid getekend. Brits-India werd opgedeeld in een hindoeïstisch India en een islamitisch Pakistan. Het bracht een ongekende volksverhuizing op gang die zeer bloedig verliep. Nog steeds staan Pakistan en India met elkaar op gespannen voet en vinden er erupties van geweld plaats.

 

Dekolonisatieprocessen - Indonesië - 1

Het dekolonisatieproces van voormalig Nederlands-Indië verliep in een stroomversnelling nadat de Japanners gingen samenwerken met de nationalistische partij onder leiding van Soekarno. Toen Japan op 15 augustus 1945 capituleerde, riep Soekarno twee dagen later de onafhankelijkheid uit. Die actie bracht een reeks aan gewelddadige gebeurtenissen met zich mee, van zowel de kolonisator (Nederland), groepen Indonesische jongeren (pemoeda’s) als ook de nationalisten zelf (Soekarno en aanhang).

Dekolonisatieprocessen - Indonesië - 2

Soekarno roept de onafhankelijke staat
Indonesië uit, op 17 augustus 1945. Aan
zijn linkerkant staat Mohammed Hatta.
Mohammad Hatta naast Koningin
Juliana tijdens de Soevereiniteits
overdracht.
Hubertus van Mook en Hatta in gesprek.
26 juli 1945
Capitulatie Japan

Op 26 juli 1945 kwam de geallieerde verklaring waarin onmiddellijke overgave van Japan werd geëist. Met name bij de Japanse legerleiding was hiertegen grote weerstand omdat hierin niets werd gezegd over de rol van de keizer. Men was bang dat dit eeuwenoude instituut zou verdwijnen. Op 28 juli meldde de Japanse premier Suzuki dat er geen sprake zou zijn van overgave.

Hierop besliste de Amerikaanse president Truman dat het gebruik van de atoombom door zou gaan. Hij werd daarin gestrekt door het bericht dat een proef met een dergelijke bom in de woestijn op 16 juli succesvol was verlopen. Op 6 augustus 1945 gooide een Amerikaanse B-29 bommenwerper, Enola Gay, de eerste atoombom op de Japanse stad Hiroshima. Hierdoor verloren 78.000 mensen direct het leven.

Door de radioactieve straling verloren daarna nog eens duizenden mensen het leven, waardoor het totaal aantal slachtoffers op 140.000 kwam. Duizenden mensen werden ziek voor de rest van hun leven. Omdat Japan zich na het werpen van de eerste bom nog steeds niet overgaf, gooiden de Amerikanen een tweede atoombom, op Nagasaki. Ook daar vielen talloze slachtoffers. Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan.

17 augustus 1945
Soekarno en Hatta roepen onafhankelijkheid uit

Twee dagen na de Japanse capitulatie had Soekarno op 17 augustus 1945 de onafhankelijke republiek Indonesië uitgeroepen.

Om hun positie te versterken, probeerden de nationalisten tevergeefs de Indo-Europeanen ook voor hun zaak te winnen. Die waren intussen door de Japanners vrijgelaten uit de interneringskampen, maar verlangden in meerderheid terug naar de koloniale tijd.

Hun weigering zich bij de revolutie aan te sluiten, wekte vooral de woede op van de pemoeda’s, groepen jonge fanatieke nationalisten.

1 november 1945
Van Mook: eerste onderhandelingen

Van Mook was minister van Koloniën en deed de eerste onderhandelingen met Soekarno en de Repubiek ‘Indonesia’.

Hij liet weten, in maart 1946 dat hij de Republiek Indonesia wilde erkennen en onderdeel wilde laten uitmaken van een Federatieve staat Indonesië. De onderhandelingen stuiten op veel weerstand vanuit de Nederlandse politiek.

Dekolonisatieprocessen - Indonesië - 3

Van oktober 1945 tot begin 1946
Bersiap tijd

De gewelddadigste fase van de ‘Indonesische revolutie’ is de Bersiap tijd. Iedereen die er van werd verdacht de koloniale verhoudingen te willen herstellen, werd door de fanatieke strijdgroepen aangevallen. Niet alleen de Indo-Europeanen buiten de kampen waren het doelwit van de agressie, maar ook christelijke Indonesiërs en Chinezen.

In totaal kwamen in de Bersiap tijd zeker 3500 Indo-Europeanen en nog eens duizenden Chinezen en pro-Nederlandse Indonesiërs om het leven.

Juli 1946
Malino conferentie

De Malino-conferentie vond op 25 juli 1946 plaats in Malino (eiland Sulawesie). Nederland stelt tijdens de conferentie voor om deelstaten in te voeren. Het idee houdt in dat Nederlands-Indië in de toekomst zelfstandig wordt, in de vorm van een federatie met verschillende deelstaten. Het plan is dat de federatie onderdeel blijft van het Koninkrijk der Nederlanden, met Koningin Wilhelmina als staatshoofd.

Soekarno krijgt met zijn republiek een eigen deelstaat met de naam 'Verenigde Staten van Indonesië'. Soekarno gaat niet akkoord met het idee. Hij wil eerst de volledige onafhankelijkheid van Indonesië realiseren in de vorm van een eenheidsstaat (geen federatie). Daarna wil hij pas nadenken over het behoud van een band met Nederland.

12 november 1946
Akkoord van Linggadjati

Onder druk van Groot-Brittannië sloten beide partijen in november 1946 het akkoord van Linggadjati, dat echter niet lang stand hield. Nederland erkende weliswaar het republikeinse gezag over Java, Sumatra en Madoera, maar handhaafde de zeeblokkade van de republiek.

Er bleven conflicten over het akkoord bestaan, ook vanuit de Tweede Kamer.

Dekolonisatieprocessen - Indonesië - 4

Juli, augustus 1947 - Politionele acties

Op 21 juli 1947 besloot Nederland tot een grootscheeps militair optreden en stuurde troepenversterkingen naar Indonesië. Deze eerste ‘politionele actie’ was voor Nederland in militair opzicht een succes, maar moest al begin augustus onder druk van de Verenigde Staten worden beëindigd.

Er kwam een nieuw akkoord met de republiek dat onder meer voorzag in een bemiddelende rol van de Verenigde Naties. In Nederland werd knarsetandend op de verdere internationalisering van de kwestie-Indonesië gereageerd. Velen vonden dat de Indonesiërs een lesje moest worden geleerd en dat Nederland zich niets van de VN diende aan te trekken.

In december 1948 greep Nederland weer militair in. Ook deze tweede ‘politionele actie’ was onder leiding van generaal Spoor een succes. Tijdens een bliksemactie werd Jogyjakarta veroverd, een lang gekoesterde wens van de legerleiding. Republikeinse leiders als Soekarno en Hatta werden gearresteerd.

In politiek opzicht was ook het tweede militaire ingrijpen van Nederland een mislukking. Internationaal werd scherpe kritiek geleverd op Nederland. Nederland moest weer onderhandelen.

December 1949 - Soevereiniteitsoverdracht

Onder Amerikaanse druk droeg Nederland uiteindelijk op 27 december 1949 de soevereiniteit over aan de jonge republiek en werd Indonesië echt onafhankelijk.

Een uitzondering werd gemaakt voor Nieuw-Guinea, dat Nederland voorlopig behield.

Een onoplosbaar conflict?

Het huidige Israël

Ondanks vele internationale conferenties en tal van vredesinitiatieven zijn geweldsuitbarstingen tussen Palestijnen en Israël aan de orde van de dag. De tegenstellingen en wederzijdse haat worden van generatie op generatie doorgegeven.

Ook binnen de beide kampen heerst spanning en verdeeldheid. In Israel staan de ‘haviken’, de ultra-conservatieven, lijnrecht tegenover de meer gematigde liberaal-democratische politici. In de bezette gebieden (Westelijke Jordaanoever en Gaza) staat de extremistische Hamas lijnrecht tegenover de meer gematigde partij Fatah (de politieke beweging van premier Abbas). Het hedendaagse conflict tussen Palestijnen en de staat Israël heeft veel te maken met de koloniale geschiedenis van het gebied.

Op de volgende pagina's ga je meer leren over de verschillende periodes in dit conflict.

Een onoplosbaar conflict? - 1900-1920

Palestina Brits mandaat

 

Een onoplosbaar conflict? - 1947

VN delingsplan

Na de Tweede Wereldoorlog was de noodzaak groot om Joodse mensen tegemoet te komen. Er waren immers onder het schrikbewind van Hitler miljoenen Joodse slachtoffers gevallen. De internationale gemeenschap boog zich daarom ook over de kwestie Palestina.

periode 1947

Op 1 september 1947 kondigde een onderzoeks-commissie van de VN aan dat het mandaatgebied Palestina moest worden verdeeld in een Joodse en een Arabische staat, natuurlijk in overeenstemming met de Joodse en Arabische volkeren. De heilige steden Jeruzalem en Bethlehem zouden in de visie van deze commissie een internationale status moeten krijgen, want beide volkeren hadden belangen in die gebieden. Het plan werd niet geaccepteerd. De Arabieren waren er tegen. De Joden gingen over tot gevechtshandelingen. Gevolg was dat veel Arabieren moesten vluchten.

Een onoplosbaar conflict? - 1949-1967

Op 15 mei 1948 kwam er een einde aan het Britse mandaat. De laatste Britse militairen verlieten Palestina.

Op 14 mei 1948 had David Ben-Goerion in Tel Aviv de Joodse staat Israël uitgeroepen (zie afbeelding) in het gebied dat door de VN was aangewezen. Vrij snel daarop brak er oorlog uit tussen Israel en Arabische staten.

Israel stond sterker. Duizenden Palestijnen werden dakloos en vluchten naar buurtlanden. Voor Israëli wordt dit de dag van onafhankelijkheid genoemd. Voor de Arabieren staat de dag bekend als ‘de Zwarte Dag’.

Een onoplosbaar conflict? - 1967

Israël na de Zesdaagse Oorlog

De Zesdaagse Oorlog duurde van 5 tot 10 juni 1967 en werd uitgevochten tussen Israël en de Arabische buurlanden Egypte, Jordanië en Syrië. Israël behaalde een overwinning. Het veroverde op Egypte de Gazastrook en het schiereiland Sinaï, op Jordanië de Westelijke Jordaanoever en op Syrië de Golanhoogten.

Door de gevechten vluchtten veel Palestijnen en Syriërs uit de door Israël ingenomen gebieden.

Een onoplosbaar conflict? - 2002

De Muur van bovenaf.
Westelijke Jordaanoever 2005
Schade in Gaza in 2009.
Israëlische premier
Ariel Sharon 2002

In 2002 brak de tweede Intifada uit waardoor het vredesproces ernstige deuken kreeg. In april 2002 besloot de Israëlische premier Sharon dat er een afscheiding moest komen om de Israëlische bevolking te beschermen tegen zelfmoordaanvallen van radicale Palestijnen. Kort daarop werd in het noordwesten van de Westelijke Jordaanoever begonnen met de bouw van de muur. Het voornaamste argument van Israël om de muur te bouwen is dat het zelfmoordaanslagen van Palestijnse terroristen wil voorkomen. De Palestijnen stellen onder meer dat de muur in strijd is met de (4e) Conventie van Genève (1949), (de Reglementen van) de Haagse Conventie (1907), het internationaal humanitair recht en de met Israël gesloten akkoorden. De Palestijnen vinden dat hen groot onrecht wordt aangedaan, doordat grond werd onteigend en Palestijnen afgescheiden worden van hun familie, bouwland en andere voorzieningen. Een groot aantal Palestijnse enclaves raakt volledig ommuurd en geïsoleerd.

De huidige situatie in Israel is nog steeds niet rooskleurig. Het vredesproces komt niet op gang, de verhoudingen zijn gespannen. De Hamas-beweging en de ‘Haviken’ (de conservatieve Israëlische partij) kunnen niet door een deur. De gevolgen zijn gruwelijk. Een groot deel van de Gaza strook is verwoest. Ook zijn er nog geregeld zelfmoordaanslagen op Israëlische burgers.

 

  • Het arrangement Dekolonisatie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-05-31 10:45:45
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld