Achtergrond

Woodrow Wilso

Omstreeks 1900 had een groot aantal West-Europese landen koloniale bezittingen in Afrika en Azië. De koloniën leverden goedkope grondstoffen en dienden als afzetmarkt voor de industrie van het moederland. De Eerste Wereldoorlog vormde een keerpunt in de verhoudingen. Soldaten uit de koloniën zagen in Europa dat de 'superieure' blanken kwetsbaar waren.

Bovendien groeide het politieke bewustzijn als gevolg van meer studiekansen voor de plaatselijke elite. Kampend met een gebrek aan doorstroming naar goede banen groeide het nationalisme onder jongeren in de koloniën. Na de Eerste Wereldoorlog ontstonden nationalistische groeperingen en braken rellen uit. Het nationale bewustzijn werd gestimuleerd door het idee van zelfbeschikkingsrecht. De veertien punten van de Amerikaanse president Woodrow Wilson legden hiervoor de basis. In 1918 pleitte Wilson voor een verbondschap van landen en het zelfbeschikkingsrecht der volkeren. Een direct gevolg daarvan was de oprichting van de Volkenbond.

De Volkenbond bestond van 1919 t/m 1946 en is te zien als de voorloper van de Verenigde Naties. De doelstelling was pretentieus: een einde maken aan alle oorlogen. Uiteindelijk bleek het een machteloos orgaan. Dat bleek bijvoorbeeld bij de imperialistische aanval van Japan op Mantsjoerije in 1931: het land stapte na een veroordeling simpelweg uit de Volkenbond.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Japan door de inwoners van Aziatische koloniën gezien als bevrijder. Het land demonstreerde de onmacht van het Westen door de simpele verovering van grote delen van Azië. Met deze gebeurtenissen in het geheugen begon direct na de Tweede Wereldoorlog de dekolonisatie. De afwijzende houding van zowel de VS als de SU ten aanzien van koloniaal bezit speelde daarbij een grote rol. Meestal ging het dekolonisatieproces gepaard met veel geweld.

Spotprenten League of Nations