Communisme, fascisme, nationaalsocialisme

Inleiding - Communisme, fascisme en nationaalsocialisme

Communisme

Communisme - Personen

Karl Marx 1818-1883
Hij was een Duitse denker die belangrijke invloed heeft gehad op de (politieke) filosofie, de economie, de sociologie en de historiografie; hij was een van de grondleggers van de arbeidersbeweging en een centrale figuur in de geschiedenis van het socialisme en het communisme.

Vladimir Lenin

Vladimir Lenin 1870-1924
Hij was een Russisch revolutionair, eerste leider van de Sovjet-Unie

Jozef Stalin 1878-1953
Hij was een Sovjet-Russisch politicus die in de jaren 20 dictatoriale macht kreeg over de Sovjet-Unie en deze tot zijn dood in 1953 bleef behouden.

Mao Zedong 1893-1976
Hij was een Chinees politicus en partijleider. Mao vormde decennialang het gezicht van de Volksrepubliek China.

Communisme - Oorzaak

Rusland 1917: een immens
verlies aan mensenlevens en
diepe ellende. Ruim een miljoen
Russische soldaten houdt het
voor gezien en deserteert.

Ellende en armoede proletariaat
Rusland was een van de armste landen van Europa. Een verpauperde klasse van boeren en arbeiders vormde een revolutionair potentieel. De tsaar werd verantwoordelijk gehouden voor alle ellende. Nederlagen in de Eerste Wereldoorlog van het slecht bewapende leger leidde tot veel onvrede en onrust en nog meer armoede en honger. Lenin maakte in 1917 gebruik van de politieke chaos na het aftreden van de tsaar.

Eerste Wereldoorlog
Aan het Oostelijk front hielden Russische soldaten zich ondanks enorme verliezen staande in een uitputtingsoorlog. In 1917 was de grens van het uithoudingsvermogen bereikt en werd er massaal gedeserteerd. De tsaar kon niet meer rekenen op zijn belangrijkste steunpilaar, het leger. Lenin verkondigde dat de Eerste Wereldoorlog een strijd was tussen kapitalistische machthebbers. Het volk had volgens communisten niets met die strijd te maken.

Tsaristisch bewind
De tsaar in Rusland was een alleenheerser die steunde op de adel, het leger en de Russisch-orthodoxe kerk. Het land was aan het begin van de twintigste eeuw nog overwegend agrarisch met een arme boerenbevolking en in de steden een armzalig proletariaat. Politieke tegenstanders van de tsaar werden vervolgd en verdwenen meestal in verafgelegen strafkampen. De onvrede over het tsaristisch bewind broeide tientallen jaren lang voor het in 1917 tot een climax kwam.

Communisme - Middel

Revolutionaire eenheden bestormen
het winterpaleis op 25 oktober 1917.

Revolutie
Karl Marx zag de strijd tussen sociale klassen als motor van de geschiedenis. Door de Industriële Revolutie ging naar zijn mening die strijd vanaf de 19de eeuw grofweg tussen het proletariaat (arme arbeidersklasse) en de bourgeoisie (kapitalistische klasse). Inzet van de strijd was volgens Marx eigendom en toegang tot de productiemiddelen. Lenin baseerde zijn ideeën op de filosofie van Marx.

1 partij
Parlementaire democratie was na de communistische revolutie niet meer nodig. Slechts de communistische partij was na de revolutie toegestaan. Het was haar taak om het volk om te kneden tot ware communisten.

Totale controle over de maatschappij
Het leven van alledag stond in het teken van het communisme. De economie, de politiek en het openbare leven stond onder volledige controle van de communistische partij.

Communisme - Aanhang en doel

Aanhang - Arbeiders en boeren
In Rusland bestonden het gewone volk hoofdzakelijk uit arme rechtenloze boeren en relatief klein arbeidersproletariaat.

Doel - Dictatuur van een proletariaat
Het uiteindelijke doel van de communisten was een klasseloze maatschappij waarbij alle productiemiddelen in handen zouden zijn van het volk. De staat zou zichzelf op den duur overbodig maken en ‘afsterven’.

Fascisme

Fascisme - Personen

Benito Mussolini (links) 1883-1945
Hij was van 1922 tot 1945 een fascistisch dictator (zie videofragment)

Francisco Franco (rechts) 1892-1975
Hij was een Spaans staatsleider, regent, president en generaal. Hij regeerde van 1939 tot zijn dood in 1975 als dictator over Spanje.

Fascisme - Oorzaak

Eerste Wereldoorlog
Vanaf halverwege 1915 vocht Italië mee in de Eerste Wereldoorlog en bond het land de strijd aan met Oostenrijk-Hongarije. De verliezen van het Italiaanse leger waren enorm en de ontevredenheid was groot. Na afloop van de oorlog was een terugkeer in de maatschappij erg moeilijk, mede door de economische crisis en werkloosheid. Een berucht legeronderdeel, dat van de Arditi (dapperen), vormde een belangrijk fundament voor de fascisten van Mussolini. Het waren veelal ex-misdadigers en vrijbuiters die amnestie kregen nadat ze zich bereid hadden verklaard in de oorlog te vechten. Na de oorlog vormden ze bendes en knokploegen die bijeenkomsten van arbeiders gewelddadig verstoorden.

Economische crisis
Italië kampte na de Eerste Wereldoorlog met een economische crisis, werkloosheid en armoede onder brede lagen van de bevolking. Daarnaast was er een scherpe tegenstelling tussen het rijkere geïndustrialiseerde Noorden en het armere agrarisch ingestelde Zuiden van Italië.

Nationalisme
Italië bevond zich na afloop van de Eerste Wereldoorlog in een diepe crisis. Voor oud-strijders wachtten vaak werkloosheid en armoede. Velen voelden zich teleurgesteld en wilden erkenning voor hun offers voor het vaderland. Die onvrede uitte zich in het benadrukken van nationalisme en patriottisme. Bestaande politieke partijen en de parlementaire democratie werden gezien als vijanden van het vaderland en verantwoordelijk gehouden voor de malaise na afloop van de oorlog.

Afkeer van communisme
De communisten kregen na de Eerste Wereldoorlog veel aanhang in Italië. Stakingen en bezettingen van fabrieken waren aan de orde van de dag. De traditionele partijen hadden weinig verweer tegen deze acties. Voor Mussolini was deze chaos een doorn in het oog en hij ging met zijn knokploegen, Fasci di combattimento (zie afbeelding) genaamd, de confrontatie aan. Met steun van veel middenstanders, de geestelijkheid en fabrikanten werd fors geweld gebruikt tegen de communisten. Opmerkelijk genoeg had Mussolini ook een links verleden: in 1912 was hij zelfs hoofdredacteur van het marxistisch blad Avanti!.

Fascisme - Middel

Parlement
Het Italiaanse parlement had weinig verweer tegen de gewelddadige en intimiderende praktijken van Mussolini. In 1922 ondernam Mussolini met zijn Fasci di combattimento de Mars op Rome (zie afbeelding). Daarop kreeg hij van koning Victor Emmanuel III het presidentschap in de schoot geworpen om de orde in het land te herstellen. Daarna was het snel gedaan met de parlementaire democratie in Italië. Vanaf 1926 was de fascistische partij de enige toegestane partij en de oppositie uitgeschakeld.

1 partij, 1 leider
Het Italiaanse fascisme was een totalitaire ideologie waarin slechts plaats was voor één partij en één leider. Democratie met een meerpartijenstelsel was voor fascisten een overbodig verschijnsel dat de staat slechts verzwakte. Het leidersbeginsel was een belangrijk uitgangspunt van het fascisme. De leider stond aan de top van een sterk hiërarchisch ingestelde partijstructuur. Hij wees het collectief de juiste weg en had absolute macht.

Dictatuur
De dictatuur was het logische uitvloeisel van de denkbeelden van fascisten over mens en maatschappij. Het collectieve belang van volk en staat was ondergeschikt aan het individuele belang. Inspraak was daarom niet wenselijk aangezien de leider een alwetende visie had op toekomst van volk en vaderland. Dictatuur in Italië hield in dat fascisten de dienst uitmaakten en elke vorm van verzet of oppositie met geweld de kop indrukten.

Controle over alle facetten van de maatschappij
Behalve de fascistische partij waren politieke partijen en vakbonden verboden. Fascisten stelden een verbod op de vrijheid van meningsuiting, propageerden het traditionele kinderrijke gezin en organiseerden beroepsgroepen onder fascistische leiding. Ook de massamedia stonden volledig onder fascistische controle.

Fascisme - Aanhang en doel

Aanhang - Dwarsdoorsnede bevolking
De aanhang van fascisten in Italië kwam voort uit alle bevolkingslagen: van studenten, arbeiders en soldaten tot fabrieksdirecteuren. Fascisten hadden relatief veel aanhang in de middengroepen: ambtenaren en middenstanders, beroepsgroepen die baat hadden bij stabiliteit en orde.

Doelen
Omverwerping liberale staat
De liberale staat werd door Mussolini verantwoordelijk gehouden voor de malaise van het naoorlogse Italië. Volgens Mussolini waren de belangen van een kleine industriële elite tijdens en na de oorlog boven het nationale belang gesteld. Hij noemde de liberale staat een masker waarachter zich geen gezicht bevond, een stellage zonder gebouw erachter.

Sterk gezag/leider De leider moest sterk zijn en alwetend. In de fascistische leer was het volkomen gerechtvaardigd dat een zwakke leider werd uitgeschakeld, zoals een roedel wolven zich ontdeed van een leider die door ouderdom was verzwakt.

Terugkeer Romeinse Rijk
Het Romeinse verleden werd door Mussolini en de Italiaanse fascisten verheerlijkt. Het was hun ambitie en droom om aan dat grootse verleden opnieuw invulling te geven.

Nationaalsocialisme

Nationaalsocialisme - Personen

Adolf Hitler 1889-1945
Hitler was een in Oostenrijk geboren Duits politicus en de leider van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij. Hij was rijkskanselier van Duitsland van 1933 tot 1945 en staatshoofd (als Führer en rijkskanselier) van 1934 tot 1945.

Nationaalsocialisme - Oorzaak

Eerste Wereldoorlog
Het vredesverdrag van Versailles was voor Duitsland een traumatische ervaring. Het land voelde zich vernederd door Groot-Brittannië en Frankrijk. Wraak voor de geschonden eer van het vaderland was een belangrijke drijfveer van Adolf Hitler en de nationaalsocialisten.

Zwakke democratie
De Republiek van Weimar, ofwel de naoorlogse Duitse parlementaire regering die was samengesteld uit democratische partijen (SPD en DDP) bevond zich in een onmogelijke positie. Ingeklemd tussen links- en rechts-extremisme en aan handen en voeten gebonden door de vredesbepalingen van Versailles kon de parlementaire regering weinig goeds doen in de ogen van haar tegenstanders.

Economische crisis
De economische crisis kreeg Duitsland vanaf 1929 volledig in zijn greep en vormde de doodsteek van de parlementaire democratie. De twee politieke uitersten, de communisten van de KPD en de nationaalsocialisten van de NSDAP profiteerden. NA de verkiezingen van 1930 was de NSDAP in één klap de tweede partij van Duitsland na de SPD. Openbare ordeverstoringen en knokpartijen tussen communisten en nationaalsocialisten waren aan de orde van de dag.

Nationaalsocialisme - Middel

Propaganda (dolkstootlegende)
Over de afloop van de Eerste Wereldoorlog was men in Duitse nationale en conservatieve kringen overtuigd dat een linkse samenzwering oorzaak was van de verloren oorlog. Ook de nationaalsocialisten gaven deze legende voer en hamerden er stelselmatig op dat Duitsland in de rug was gestoken door communisten en de eigen sociaal-democratische regering.

1 partij, 1 leider
Het nationaalsocialisme was net als het fascisme een totalitaire ideologie waarin slechts plaats was voor één partij en één leider. De democratie had volgens Hitler het land aan de rand van de afgrond gebracht. Hitler was de onbetwiste leider in nazi-Duitsland en de nationaalsocialisten hadden absolute macht.

Dictatuur
De dictatuur was het logische uitvloeisel van de denkbeelden van nationaalsocialisten over mens en maatschappij. Het individuele belang was ondergeschikt aan het collectieve belang van volk en staat: 'Du bist nichts, dein Volk ist alles'. Adolf Hitler had een alwetende visie had op toekomst van volk en vaderland. De dictatuur in nazi-Duitsland was extreem gewelddadig en politieke tegenstanders werden zonder mededogen vervolgd en vermoord.

Antisemitisme
Belangrijk verschil met het Italiaanse fascisme was het sterk antisemitische karakter van het nationaalsocialisme. Vanaf de eerste dagen waren de joden zondebok en doelwit van nationaalsocialistisch geweld. Mussolini nam weliswaar het antisemitisme van Hitler over, maar van een systematische moord op Italiaanse Joden was geen sprake.

Uitschakelen zwakke elementen
Om Duitsland weer gezond te maken was volgens Hitler een meedogenloze afrekening nodig met alle zwakke elementen in de maatschappij. Zodra Hitler in 1933 de macht had waren gehandicapten, joden, zigeuners, homoseksuelen, communisten en andere ongewenste groepen vogelvrij.

Controle over de maatschappij
Het gehele openbare maatschappelijke leven werd op nationaalsocialistische leest geschoeid. Propaganda speelde een belangrijke rol bij de omschakeling naar een nationaalsocialistische maatschappij. Voor de jeugd waren er aparte verenigingen zoals de Hitlerjugend. Doelstelling was om totale controle te krijgen over de opvoeding van kinderen. Zij werden als jonge kinderen geïndoctrineerd en klaargestoomd tot gehoorzame soldaten van het Derde Rijk.

Nationaalsocialisme - Aanhang en doel

Aanhang - Dwarsdoorsnede bevolking
Hitler had aanhang in brede lagen van de bevolking. Vooral de middenstand, een economisch zwaar getroffen deel van de bevolking, zag in Hitler de sterke man die Duitsland uit het slop kon halen.

Doel - 1000-jarige Rijk
Het Duizendjarige Rijk, ook wel aangeduid als het Derde Rijk was een verwijzing naar een groots mythisch Germaans verleden. Net als Mussolini vond Hitler inspiratie in een gedroomd verleden. Daarbij speelde de Blut und Boden-theorie een grote rol: de natuurlijke verbondenheid van het Duitse volk aan de Germaanse bodem. Het Duitse volk moest volgens Hitler zijn natuurlijke plaats opnieuw veroveren ten koste van joden en andere als minderwaardig gekarakteriseerde volkeren.

  • Het arrangement Communisme, fascisme, nationaalsocialisme is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-05-25 13:46:08
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld