Ellende en armoede proletariaat
Rusland was een van de armste landen van Europa. Een verpauperde klasse van boeren en arbeiders vormde een revolutionair potentieel. De tsaar werd verantwoordelijk gehouden voor alle ellende. Nederlagen in de Eerste Wereldoorlog van het slecht bewapende leger leidde tot veel onvrede en onrust en nog meer armoede en honger. Lenin maakte in 1917 gebruik van de politieke chaos na het aftreden van de tsaar.
Eerste Wereldoorlog
Aan het Oostelijk front hielden Russische soldaten zich ondanks enorme verliezen staande in een uitputtingsoorlog. In 1917 was de grens van het uithoudingsvermogen bereikt en werd er massaal gedeserteerd. De tsaar kon niet meer rekenen op zijn belangrijkste steunpilaar, het leger. Lenin verkondigde dat de Eerste Wereldoorlog een strijd was tussen kapitalistische machthebbers. Het volk had volgens communisten niets met die strijd te maken.
Tsaristisch bewind
De tsaar in Rusland was een alleenheerser die steunde op de adel, het leger en de Russisch-orthodoxe kerk. Het land was aan het begin van de twintigste eeuw nog overwegend agrarisch met een arme boerenbevolking en in de steden een armzalig proletariaat. Politieke tegenstanders van de tsaar werden vervolgd en verdwenen meestal in verafgelegen strafkampen. De onvrede over het tsaristisch bewind broeide tientallen jaren lang voor het in 1917 tot een climax kwam.