Rationeel optimisme

Inleiding - Rationeel optimisme

Denkers van de Verlichting - 1

Adam Smith 1723 - 1790

In 1776 schreef de Schotse geleerde Adam Smith zijn belangrijkste boek Wealth of Nations. Hij wordt gezien als de grondlegger van moderne ideeën omtrent de vrijemarkteconomie.

Vrijheid van economisch handelen stelde hij centraal: ieder mens wist volgens Smith zelf het beste wat in zijn voordeel was. De natuurwetten waren volgens zijn theorie ook van toepassing op de economie. Adam Smith was een typische Verlichtingsdenker met een sterk geloof in de maakbaarheid van de samenleving. Daarin paste het verhaal dat de mens de economie naar zijn hand kan zetten. Een gezonde economie was volgens Smith georganiseerd naar het principe van de vrije markt. De vraag in hoeverre vrijheid op economisch gebied mag gaan en waar de rol van de overheid begint, is nog steeds actueel.

Descartes 1596 - 1650

Descartes, die 20 jaar lang in de Republiek der Nederlanden woonde en werkte, ontwikkelde in samenwerking met andere wetenschappers een rationele kijk op de wereld. In een rationeel wereldbeeld is geen plaats voor het geloof in wonderen.

De opvatting van Descartes was dat zintuigen vaak onduidelijke kennis voortbrengen: de menselijke waarneming is subjectief. Hij kwam tot de conclusie dat kennis die het verstand voortbrengt betrouwbaarder is dan kennis op basis van waarneming via de zintuigen. Zijn credo ´Ik denk, dus ik besta’ vloeit voort uit die aanname. Descartes zag het menselijk verstand als bron van zuivere kennis.

Montesquieu 1689 - 1755

Montesquieu is een van de grondleggers van de sociologie en politicologie. In zijn hoofdwerk L'esprit des lois (Over de geest der wetten) legde hij de basis voor deze wetenschappen.

De maatschappij was volgens Montesquieu net als de natuur, onderhevig aan wetmatigheden. Hij pleitte voor een strikte scheiding der machten, het idee van de Trias Politica, bestaande uit een uitvoerende, een wetgevende en een rechterlijke macht. Onderlinge controle van de drie machten zou voorkomen dat één macht de overhand kreeg.

Een dergelijk politiek systeem waarborgde een vrij leven voor haar burgers met een grotere mate van gelijkheid. In onze huidige tijd vormen de ideeën van Montesquieu nog steeds de grondslag van onze maatschappij.

Diderot 1713-1784

Diderot was een Verlichtingsdenker met een vrijwel ongeremd geloof in de vooruitgang. Zijn wetenschappelijk werk was een poging om het totaal aan weten samen te vatten. Het resultaat de encyclopedie, was een naslagwerk waar wetenschappers en publicisten gezamenlijk aan werkten.

Diderot omschreef het doel van de encyclopedie als het bijeenbrengen van waardevolle kennis. De verzamelde kennis zou volgens Diderot beschikbaar moeten zijn voor zowel tijdgenoten als voor toekomstige generaties. Met de verspreiding van kennis door middel van de encyclopedie had Diderot een duidelijk doel.

Kennis en scholing maakten mensen tot betere en deugdzamere wezens waardoor de samenleving als geheel zou verbeteren. Tegen de encyclopedie was veel weerstand. Vooral de nadruk op religieuze vrijheid die Diderot aanhing, was aanleiding tot het verbod op de encyclopedie.

Denkers van de Verlichting - 2

Rousseau 1712 - 1778

Jean-Jacques Rousseau publiceerde in 1762 ‘Du Contrat Social ou Principes du droit Politique’. Daarin verkondigde hij dat de volkswil de basis was voor het staatsgezag en daarmee ook van het recht. Een maatschappij was volgens Rousseau een verzameling burgers die een onderling contract met elkaar afsloten. Rousseau´s ideeën over de verhouding tussen de volkswil en de staatsmacht worden gezien als fundament van de moderne democratie. Een gezonde maatschappij vroeg volgens Rousseau om een terugkeer naar een natuurlijke toestand. Daarin stonden deugden als oprechtheid, eenvoud en gevoeligheid voorop. In de Romantiek was het mode om een oervorm van de menselijke samenleving te idealiseren. Rousseau is een Verlichtingsfilosoof die uitging van een door de mens maakbare samenleving.

Zijn ideeën over de staat als uitdrukking van de volkswil leidden ook tot kritiek. Dictators zouden met Rousseaus ideeën hun macht kunnen rechtvaardigen door te stellen dat zij de volkswil vertegenwoordigen.

Spinoza 1632 - 1677

Spinoza stond voor een vrijere interpretatie van de bijbel. In zijn belangrijkste werk De Ethica beschreef hij God niet als het superwezen die de wereld naar een vooropgezet plan de wereld schiep, maar als letterlijk alles: de natuur, de mensen, de dieren en het heelal. Spinoza geloofde dat slechts complete vrijheid een dergelijk besef mogelijk maakte.

Vrijheid hield volgens hem in: onafhankelijkheid en vrij zijn van je eigen emoties. Spinoza past goed in de traditie van het rationeel optimisme omdat hij de mens en zijn intellectuele vermogens centraal stelde. Hij introduceerde een nieuw godsbeeld met nieuwe denkbeelden omtrent de relatie tussen mens en God. Dergelijke denkbeelden werden in de zeventiende en achttiende eeuw besproken op informele bijeenkomsten met andere wetenschappers en intellectuelen. Spinoza ontwikkelde met zijn bijeenkomsten een netwerk van vrijdenkers.

Voltaire 1694-1778

Voltaire wordt gezien als een van de belangrijkste denkers van de Verlichting. Speerpunten in de ideeën van Voltaire waren: intellectuele vrijheid en een vurige strijd tegen onwetendheid, corruptie en bekrompenheid. Met zijn drang naar vrijheid kwam hij veelvuldig in botsing met de toen nog alomvattende macht van de kerk.

Fundament van kennis en vrijheid was volgens Voltaire het verstand dat mensen in staat stelt te denken. Hij was fel criticus van de maatschappij waarin hij leefde maar werd later ook zelf bekritiseerd om vermeend racisme en antisemitisme. Voltaire was een welkome gast aan menig vorstenhuis waaronder aan dat van Frederik de Grote. Hij had in die rol grote invloed op het intellectuele leven van zijn tijd. Voltaire past goed in het rationeel optimisme van de Verlichting vanwege zijn fascinatie voor de maakbare samenleving.

Locke 1632 - 1704

John Locke was een gelovig man en tegelijkertijd Verlichtingsdenker. Hij stelde zich kentheoretische vragen als: hoe komen we tot kennis? Hoe kunnen wij de kennis beoordelen en waarin verschilt ware kennis van opinie?

John Locke geloofde in de redelijke vermogens van de mens. Belangrijk uitgangspunt voor zijn ideeën over de staat was het zogenaamde natuurrecht. Dit natuurrecht was een universeel voor ieder individu geldend recht waartoe o.a. het recht op leven, op vrijheid en eigendom toe behoorden. De staat was volgens Locke een overeenkomst tussen burgers die hun natuurlijke rechten overdroegen aan de overheid. Deze constructie leverde de mens de grootst mogelijke veiligheid en bestaanszekerheid op. Locke wordt gezien als een belangrijke grondlegger van het liberalisme.

Opkomst Verlichting

Uitvinding drukpers

Door de uitvinding van de drukpers konden ideeën en theorieën veel makkelijker en sneller worden verspreid.

In het midden van de 15e eeuw werd een revolutionaire manier ontwikkeld om drukwerk te maken. Waarschijnlijk was het de Duitser Gutenberg die als eerste die methode lanceerde om met eenvormige losse metalen letters te drukken. Deze methode betekende een belangrijke tijdwinst en een doorbraak voor het gedrukte boek dat in grote oplages kon worden verspreid. Theorieën en ideeën konden veel sneller dan voorheen worden verspreid en daarmee wind in de zeilen geven van stromingen als de Verlichting.

De oprichting van academies, genootschappen en salons nam mede dankzij de nieuwe druktechnieken een vlucht.

Reformatie

Maarten Luther was een Duitse protestantse
theoloog en reformator.

Door de Reformatie kwam een individuelere godsbeleving centraal te staan. De belangrijkere rol voor het individu heeft waarschijnlijk onbedoeld een stimulerend effect gehad op de opkomst van de Verlichting.

Alleen een directe relatie van mens tot God werd door aanhangers van de Reformatie als waardevol gezien zonder tussenkomst of bemiddeling van kerk of priester. De met erfzonde belastte mens kon alleen met God in het reine komen door een individuele relatie met God. De rituelen, de mystiek en het uiterlijk vertoon van de oude kerk werden daarbij afgezworen. De wetenschap werd daarbij gezien als een manier om het bestaan van God te bevestigen, hetgeen een extra impuls gaf aan de ontwikkeling van de Europese wetenschap. Het centraal stellen van een innerlijk leven en de benadrukking van het individu zijn mede van invloed geweest op de totstandkoming van nieuwe ideeën tijdens de Verlichting.  

Wetenschappelijke Revolutie

Johannes Kepler was een Duitse astronoom,
astroloog en wis- en natuurkundige, die vooral
bekend werd door zijn studie van de
hemelmechanica.

De wetenschappelijke revolutie heeft een rationele manier van kijken naar de wereld en al haar verschijnselen mogelijk gemaakt. Dit rationalisme vormt ook een belangrijk bestanddeel van de ideeën van de Verlichting.

De wetenschappelijke revolutie ontstond uit de moderne (natuur)wetenschappen in de 17e eeuw. Kern ervan was een nieuwe kijk op de wereld door waarneming, het verzamelen van feitelijke gegevens en door het ontwikkelen van wiskundige en natuurkundige theorieën. Uit dat geheel van wetenschappelijke activiteiten ontstond een nieuwe kijk op de wereld, een zogenaamd mechanistisch wereldbeeld.

Renaissance

De Geboorte van Venus, door Botticelli
geschilderd rond 1485.

Door de Renaissance kwam er meer aandacht voor de rol van het individu en kwam de mens zelf centraal te staan. De Verlichting is deels te zien als een logische voortzetting van die ontwikkeling.

Tijdens de Renaissance kwam er meer aandacht voor de mens in het hier en nu en minder voor de betekenis van het hiernamaals. Het idee om er tijdens het leven eruit te halen wat erin zit, werkte stimulerend op de wetenschap en op de kunsten. Deze ontwikkeling ging ten koste van de invloed van de kerk en stimuleerde het individualisme.

Rationalisme

In de samenlevingen in West-Europa waren broeiplekken ontstaan waar nieuwe ideeën ontsproten. Deze ideeën waren doorgaans gebaseerd op een rationalisme dat voortkwam uit de wetenschappelijke revolutie. In het rationalisme paste niet meer het geloof in wonderen of in een menselijke god die vanuit de hemel de (platte) aarde bestuurt. De ratio gaat een steeds belangrijke plaats innemen. Het is kennis die voortgebracht wordt door het logisch beredeneren van verschijnselen die zich in de natuur voordoen.

Afbeelding: René Descartes was de eerste die de filosofie van Aristoteles niet alleen verwierp, maar ook verving door een eigen filosofisch systeem. Daarmee legde hij de basis voor de 17e-eeuwse stroming van het rationalisme.

Denkstroming Verlichting

De Verlichting is een stroming geweest die in grote delen van de Westerse wereld een verandering in het denken teweeg heeft gebracht. De denkstroming is niet onder één discipline te vatten: politieke, economische en religieuze opvattingen stonden destijds op losse schroeven. Over het algemeen braken veel ‘verlichtingsfilosofen’ met de oude hiërarchische structuren van kerk en monarchie. Sommige filosofen waren radicaal, anderen weer gematigd. Gelijkheid en vrijheid stonden centraal bij de radicalen. Rede en ratio stonden met name centraal bij de Gematigden.

De Verlichting is een periode in de Westerse geschiedenis die tegenwoordig vaak in debatten wordt aangehaald. Men vergeet dan bijna dat het een zeer diverse beweging was en zeker niet onder één noemer terug is te brengen, in inhoud, periode en geografie niet. Wat wel over alle verlichtingsfilosofen gezegd kan worden is dat deze ideeën een diepgaande invloed hebben uitgeoefend in het Westen. Hoe moest de maatschappij worden ingericht en worden bestuurd? Vanuit welke kennis kon je eigenlijk het beste wetenschap beoefenen? En wat was eigenlijk goed of slecht? (opvattingen over moraal).

De belangrijkste kernprincipes van het Verlichte denken op een rijtje:

1. Het natuurrecht
Erfenis van 17e eeuwse filosofen zoals John Locke (afbeelding). Het natuurrecht was een universeel, voor ieder individu geldend recht. Daartoe behoorde bijvoorbeeld het recht op leven en vrijheid en eigendom. Het kon worden gekend met behulp van de menselijke rede, dus iedereen kon het daarom kennen.

2. Vrijheid
Vele Verlichtingsdenkers koesterden het vrije, autonome individu als ideaal:

  • Keuzevrijheid voor het individu: losmaking van traditionele groepsbindingen als kerk, beroep, streek.
  • Bevrijding van vooroordelen en traditionele stereotypering van groepen en volkeren. De mens was in aanleg altijd en overal gelijk.
  • Bevrijding van bijgelovigheid, godsdienstige mythen en magische gebruiken. Emancipatie van menselijke gevoelens en driften. Dit betekende het begin van een nieuwe moraal.
  • Bevrijding van de beperking op verwerving van kennis. De rede moest het winnen van de traditie.

Radicaal of gematigd

Radicaal
Zoals met alle verandering is er altijd weerstand. Zo ook dus met de Verlichting. De wat radicalere filosofen moesten hun werk in het geheim publiceren. De kerk en de staat achtte deze nieuwe ideeën namelijk verwerpelijk. De denkers die tot de radicale verlichting behoorden waren van mening dat de menselijke rede de enige leidraad in het leven was.

We hebben een moraal nodig. Gelijke behandeling werd een moreel beginsel. Zo ontstaat er een nieuwe morele filosofie op basis van rede. Doordat gelijkheid het belangrijkste principe is bij die redelijke moraal wordt het in verband gebracht met democratie en een rationele politiek.

In Nederland was Spinoza de meest bekende radicale Verlichtingsfilosoof. Hij richtte een netwerk op en verspreidde zo zijn baanbrekende ideeën. Hij was de eerste filosoof die de noodzaak van vrijheid, gelijkheid en democratie als hoogste goed beschouwde. Zijn opvattingen stonden haaks op de gevestigde orde van het Ancien Régime, waarin de vrijheid van de mens werd beperkt door ongelijke behandeling, een staatsgodsdienst en censuur.

Gematigd
Denkers die tot de zogenaamde gematigde Verlichting behoren zijn doorgaans van mening dat de rede een goede leidraad is voor het nemen van beslissingen, maar die beslissingen moeten wel in balans blijven met de tradities en de traditionele machtsverhoudingen. Zoals de gematigd Verlichtingsdenker Voltaire meende: verzet tegen de kerk is alleen weggelegd voor een kleine elite, zoals hij, maar die andere 90% van de mensheid moeten wel buigen voor de bijbel. De gematigde denkers wilden ook ruimte bieden aan geloof en traditie.

Politieke consequenties

Politieke consequenties
De ideeën van de Verlichtingsfilosofen hadden ook hun invloed op het politieke leven. In elk land was er weer een verschillend effect. Kern is wel dat in veel Westerse landen aanzetten kwamen tot hervormingen. Deze aanzetten werden ingegeven door het idee van meer macht van de burgerij en minder macht van de geestelijkheid en adel. De macht zou meer verdeeld moeten worden om machtswellust te voorkomen. De burgers zouden actiever moeten deelnemen en meer inspraak moeten krijgen. Er kwamen in veel West-Europese landen revoluties. In de meeste West-Europese landen waren immers vorsten aan de macht.

Samenleving verandert: ontstaan van democratische waarden
De democratie heeft voor een groot deel haar wortels in het verlichte denken, maar lang niet alle Verlichtingsdenkers waren democraat. Uiteindelijk zijn de waarden van de radicale Verlichting - zoals gelijkheid en een publieke moraal gebaseerd op de ratio - geweest die uiteindelijk de basis hebben gevormd voor de Westerse democratische rechtsstaat.

Geloofsbeelden veranderen

Geloofsbeelden veranderen

Verlichtingsfilosofen ontwikkelden een andere kijk op het geloof, de bijbel en de rol van de kerk.

Spinoza is een van de bekendste wetenschappers van de Verlichting. Hij uitte felle kritiek op de kerk. Hij was voorstander van een vrijere interpretatie van de bijbel, wat tot uiting kwam in zijn werk 'De Ethica'. God was daarin niet het superwezen dat alles heeft bedacht en volgens een plan de wereld heeft geschapen. Spinoza definieerde God als letterlijk alles: de natuur, de mensen, de dieren, het universum.

Rationalisme en de rede

In West Europa ontstonden broeiplekken van nieuwe ideeën en denkbeelden. Deze ideeën waren doorgaans gebaseerd op een rationalistisch wereldbeeld. In die zin steunde de Verlichting op de resultaten van de Wetenschappelijke Revolutie.
In het rationalisme was geen plaats voor het geloof in wonderen of voor het idee dat God vanuit de hemel de aarde bestuurde. De ratio, het analyseren en beredeneren van natuurverschijnselen nam een steeds belangrijke plaats in.

Natuurwetenschappelijk wereldbeeld

De Wetenschappelijke Revolutie bracht een nieuwe manier van waarneming voort.
Wetenschap werd steeds meer gekenmerkt door het verzamelen en interpreteren van feitelijke gegevens. Daaruit ontstond het zogenaamde 'mechanistische wereldbeeld'.

Scheiding kerk en staat

De Verlichting spelde een belangrijke rol in het proces naar een scheiding tussen het bestuur van de kerk en vormden volgens Verlichtingsdenkers een belemmering voor een meer rationele wijze van bestuur op basis van democratische principes.
Een scheiding van kerk en staat was daarom een voorwaarde voor bestuurlijke hervormingen. De filosoof Montesquieu was op dit gebied de meest invloedrijk denker. Zijn ideeën zouden een belangrijke rol spelen in de democratische revoluties van de achttiende eeuw.

Onderscheid tussen geloof en bijgeloof

Het wetenschappelijke wereldbeeld had invloed op het geloof en bijgeloof. Het handelen van mensen werd in de 18e eeuw nog in hoge mate bepaald door geloof en bijgeloof. Wetenschappelijk onderzoek leverde nieuwe rationele verklaring voor allerlei verschijnselen die tot dan toe werden toegeschreven aan het bovennatuurlijke. Zo kwam er steeds meer kritiek op de zogenaamde heksenvervolgingen.
De Nederlandse dominee Balthasar Bekker schreef verschillende boeken tegen het bijgeloof. Hij verkondigde bijvoorbeeld dat kometen geen boodschappers waren van toekomstige rampen. Het in 1691 van zijn hand verschenen 'Betoverde wereld' rekende af met de bovennatuurlijke verklaringen voor rampen en ziekten.

Macht verschoof

Individu

Verlichtingsdenkers koesterden het ideaal van vrijheid voor het individu. Het vooropstellen van het individu had verregaande consequenties:

  • Losmaking van traditionele groepsbindingen zoals van de kerk, beroep en streek.
  • Aanname dat iedereen in principe gelijk was.
  • Bevrijding van bijgeloof, godsdienstige mythen en magische gebruiken.
  • Emancipatie van menselijke gevoelens en driften en een nieuwe moraal.
  • Bevrijding van de beperking op verwerving van kennis. De rede moest het winnen van de traditie.

Rede

Nieuwe ideeën op basis van de wetenschappelijke revolutie leverden een rationele kijk op de wereld.

Nieuwe moraal

Met name de radicale Verlichtingsfilosofen gingen op zoek naar een nieuwe moraal die paste bij de nieuwe inzichten en ideeën. De nieuwe moraal moest aansluiten op ideeën over sociale gelijkheid. Niet afkomst en traditie zou leidend moeten zijn in de maatschappij, maar gelijkheid en ontwikkeling.

In een Verlichte maatschappij zou het principe van gelijke behandeling een belangrijk principe moeten zijn. Het idee van gelijkheid had grote gevolgen voor politieke ideeën. Als iedereen in principe gelijkwaardig is, betekent dat ook ieders politieke invloed gelijk zou moeten zijn. In die zin leverde het gelijkheidsideaal het fundament voor democratische ideeën en een rationele politiek.

Machtsverhoudingen verschuiven

Gelijke behandeling als moreel beginsel voor maatschappij en politiek legde een tijdbom onder de bestaande machtsverhoudingen. Concreet resulteerde dat in een democratische strijd, gericht tegen de traditionele machtshebbers zoals de kerk, adel en absoluut regerende vorsten.

  • Het arrangement Rationeel optimisme is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-05-25 11:02:13
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld