Verlichtingsfilosofen ontwikkelden een andere kijk op het geloof, de bijbel en de rol van de kerk.
Spinoza is een van de bekendste wetenschappers van de Verlichting. Hij uitte felle kritiek op de kerk. Hij was voorstander van een vrijere interpretatie van de bijbel, wat tot uiting kwam in zijn werk 'De Ethica'. God was daarin niet het superwezen dat alles heeft bedacht en volgens een plan de wereld heeft geschapen. Spinoza definieerde God als letterlijk alles: de natuur, de mensen, de dieren, het universum.
In West Europa ontstonden broeiplekken van nieuwe ideeën en denkbeelden. Deze ideeën waren doorgaans gebaseerd op een rationalistisch wereldbeeld. In die zin steunde de Verlichting op de resultaten van de Wetenschappelijke Revolutie.
In het rationalisme was geen plaats voor het geloof in wonderen of voor het idee dat God vanuit de hemel de aarde bestuurde. De ratio, het analyseren en beredeneren van natuurverschijnselen nam een steeds belangrijke plaats in.
De Wetenschappelijke Revolutie bracht een nieuwe manier van waarneming voort.
Wetenschap werd steeds meer gekenmerkt door het verzamelen en interpreteren van feitelijke gegevens. Daaruit ontstond het zogenaamde 'mechanistische wereldbeeld'.
De Verlichting spelde een belangrijke rol in het proces naar een scheiding tussen het bestuur van de kerk en vormden volgens Verlichtingsdenkers een belemmering voor een meer rationele wijze van bestuur op basis van democratische principes.
Een scheiding van kerk en staat was daarom een voorwaarde voor bestuurlijke hervormingen. De filosoof Montesquieu was op dit gebied de meest invloedrijk denker. Zijn ideeën zouden een belangrijke rol spelen in de democratische revoluties van de achttiende eeuw.
Het wetenschappelijke wereldbeeld had invloed op het geloof en bijgeloof. Het handelen van mensen werd in de 18e eeuw nog in hoge mate bepaald door geloof en bijgeloof. Wetenschappelijk onderzoek leverde nieuwe rationele verklaring voor allerlei verschijnselen die tot dan toe werden toegeschreven aan het bovennatuurlijke. Zo kwam er steeds meer kritiek op de zogenaamde heksenvervolgingen.
De Nederlandse dominee Balthasar Bekker schreef verschillende boeken tegen het bijgeloof. Hij verkondigde bijvoorbeeld dat kometen geen boodschappers waren van toekomstige rampen. Het in 1691 van zijn hand verschenen 'Betoverde wereld' rekende af met de bovennatuurlijke verklaringen voor rampen en ziekten.