Wetenschappelijke revolutie

Inleiding - Wetenschappelijke revolutie

Tot 1600 was het wereldbeeld nog geheel schatplichtig aan dat van de oude Grieken. Van de voorstelling van het heelal en de aarde zoals Aristoteles en Ptolemaeus die hadden, ging een onbetwistbare autoriteit uit. Nieuwe theorieën werden op hun waarde geschat door ze te toetsen aan de wetenschappelijke inzichten van de oude Grieken.

Experimenten en waarneming vormden nog niet het fundament van de wetenschap. Het fundament van wetenschappelijke activiteit in de Middeleeuwen was de Bijbel en het wereldbeeld van de oude Grieken.

 

Klassieke wetenschap

Wetenschap als gedachte-experiment

Het geocentrische wereldbeeld in de Middeleeuwen:
de aarde als onbeweeglijk middelpunt van het
heelal waar de planeten en de zon omheen draaien.

In de Middeleeuwen was de wetenschap en het wereldbeeld gebaseerd op de denkbeelden van Griekse wetenschappers uit de oudheid zoals Aristoteles en Claudius Ptolemaeus. Briljante Griekse geesten ontwikkelden theorieën op tal van terreinen zoals de wiskunde, natuurkunde, biologie en astronomie. Deze theorieën waren vaak speculatief en berustten niet op wetenschappelijke waarnemingen.

De aarde vormde volgens dat inzicht het onbeweeglijke middelpunt van de kosmos waar de planeten omheen draaiden. Deze voorstelling maakte ook deel uit van de officiële leer van de katholieke Kerk: Gods schepping van de aarde stond centraal en in dat licht zagen de Middeleeuwers de Bijbel als een belangrijke bron van kennis.

Meetinstrumenten die speciaal waren ontworpen voor metingen in de wetenschappelijke praktijk ontbraken. Wel werden waarnemingen van de alledaagse werkelijkheid gebruikt om bestaande theorieën te ondersteunen. Wetenschap was over het algemeen meer filosofisch van aard en had (net als bij de Grieken) het karakter van gedachte-experimenten. Wetenschappelijke experimenten werden alleen gedaan om conclusies te demonstreren die op theoretische wijze al waren bereikt of werden vermoed (het experiment als complementair aan de theorie).

Klassieke wetenschap - 2

Aristoteles (384 v. Chr. – 322 v. Chr.)
Griekse filosoof en geleerde en leerling van Plato. Hij was actief in alle takken die de wetenschap toen rijk was: filosofie, psychologie, politieke en sociale wetenschappen, wiskunde en natuurwetenschappen, taal- en letterkunde.

De ideeën van Aristoteles hebben grote invloed gehad op de Westerse geschiedenis en denken. In zijn wetenschappelijk denken werd hij beïnvloed door de ordening en doelmatigheid die hij aantrof in de natuur: De natuur doet niets vergeefs.


Claudius Ptolemaeus (87 – 150)
Griekse wetenschapper en grondlegger van geocentrisch wereldbeeld dat meer dan 1400 jaar stand hield.

Klassieke wetenschap - 3

Wereldbeeld van de Middeleeuwen

  • Het hemelgewelf is een ronde koepel met vaste sterren en draait om de aarde. De aarde is de schepping van de God en automatisch het middelpunt. De zon gaat in de ochtend naar boven en zakt in de avond weer naar beneden.
  • In het bovenmaanse is eeuwige regelmaat (perfectie), in het ondermaanse heersen verval, bederf en chaos.
  • De kosmos, de planeten, de planten en dieren op aarde staan in dienst van de mens.

Overgangsfase - Worsteling Kerk en wetenschap

    Het heliocentrische heelal van Copernicus. De zon als
    middelpunt van de kosmos met daaromheen draaiende
    planeten. Sterren zag hij als stilstaande objecten aan
    de rand van de kosmos.

De periode voor en na 1600 is het tijdperk van de wetenschappelijke revolutie. Vaak wordt het werk van de Poolse wetenschapper Copernicus, ´Revolutionibus orbium coelestium´ (Over de bewegingen van de hemelsferen’) dat in het jaar van zijn dood 1543 verscheen als beginpunt genomen. Dit werk betekende een breuk met de traditionele zienswijze dat de aarde het middelpunt was van de kosmos.

Copernicus bewees dat niet de aarde maar de zon het middelpunt was waar de aarde en de overige planeten omheen draaiden. Een dergelijke aantasting van het Bijbelse wereldbeeld werd niet getolereerd door de kerk omdat het de autoriteit van de Bijbel en de kerkelijke leer aantastte. Na 1600 kregen wetenschappers te maken met forse tegenwerking van de kerk. De kerk beschuldigde de invloedrijke wetenschapper Galileo Galilei, van ketterij omdat hij aanhanger was van het heliocentrische wereldbeeld van Copernicus. Pas in 1992 werd de naam van Galilei door de Rooms-katholieke kerk gezuiverd en werd hij door paus Johannes Paulus II erkend als gelovig mens.

Overgangsfase - 2

Nicolaas Copernicus (1473 – 1543)
Poolse geleerde, vooral bekend om zijn revolutionaire kijk op de plaats van de aarde en de zon in het heelal. Omdat zijn conclusies regelrecht indruisten tegen de kerkelijke leer heeft Copernicus lang geaarzeld over publicatie van zijn werk.

In de uiteindelijke publicatie werd vermeld dat de heliocentrische opvatting vooral als wiskundig model gezien moest worden. Dat voorkwam in eerste instantie dat de kerk de publicatie van Copernicus als gevaarlijk of ketters bestempelde.

Wetenschap - waarneming en experiment - 1

Inductie en deductie, generalisatie en hypothese
Na Copernicus waren er vele andere wetenschappers die op basis van waarnemingen belangrijke ontdekkingen deden. Toenemende communicatie tussen wetenschappers stimuleerde de wetenschappelijke ontwikkeling. De benaming wetenschappelijke revolutie is pas in de achttiende eeuw op deze periode van intensief wetenschappelijk onderzoek geplakt.

Pas toen werd het belang ingezien van de wetenschappelijke ontdekkingen die in betrekkelijk korte tijd rond 1600 waren gedaan. Al deze ontdekkingen werden gedaan op basis van waarnemingen en experimenten en gaven het gebouw van de wetenschap een geheel nieuw aanzien. De moderne wetenschap op basis van empirische methoden was geboren en werd in de daaropvolgende eeuwen vervolmaakt door briljante geesten als Newton, Einstein en Darwin.

Galileo Galilei (1564-1642)
Italiaanse wetenschapper die net als veel wetenschappers uit de 17e eeuw thuis was op vele terreinen: wiskunde, natuurkunde, mechanica en sterrenkunde. Hij verbeterde de telescoop en deed opmerkelijke astronomische waarnemingen.

Op basis van zijn waarnemingen concludeerde hij dat Copernicus gelijk had met zijn heliocentrische opvatting. Zijn ideeën over de versnelling van vallende voorwerpen ongeacht hun massa vormden de basis voor de dynamicaleer van Newton.

  • Het arrangement Wetenschappelijke revolutie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-05-25 09:58:49
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld