Het arrangement Opkomst stedelijke burgerij is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.
- Auteur
- Laatst gewijzigd
- 2025-08-21 13:08:08
- Licentie
-
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
- het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
- het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
- voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
- Toelichting
- De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
- Leerinhoud en doelen
- Geschiedenis;
- Eindgebruiker
- leerling/student
- Moeilijkheidsgraad
- gemiddeld

De opbloei van de oude van origine Romeinse steden, maar vooral het ontstaan van nieuwe steden na 1100 is bepalend geweest voor de geschiedenis van West-Europa. De sterk hiërarchisch ingerichte feodale samenleving met zelfvoorzienende agrarische gemeenschappen had zijn langste tijd gehad. Met de opkomst van de steden ontwikkelde zich een nieuwe manier van leven, gebaseerd op niet-agrarische beroepen, vrij en onafhankelijk van de landheer. De juridische regels die verbonden waren met het feodale stelsel werden vervangen door nieuwe wetgeving en rechtspraak, toegespitst op het leven in de stad. De steden maakten zich zo los van de oude feodale verhoudingen.
Stadsrechten werden in de Middeleeuwen door de feodale landsheer verleend aan stedelijke gemeenschappen. Het waren allerlei rechten en voorrechten (privileges) en die maakten het mogelijk om een van de landsheer onafhankelijke rechtspraak in te stellen. De landsheer droeg zijn positie als hoogste juridische autoriteit over aan stedelijke rechtbanken en verleende deze vrijheden om de economische ontwikkeling van een stad te stimuleren. Voor de landsheer stonden daar hogere inkomsten tegenover in de vorm van belastingen. Hoe meer er werd gehandeld en geproduceerd in en rond de steden, des te meer geld kon de landsheer verdienen aan belastingheffing.
Openbare gebouwen zoals kerken werden in steen uitgevoerd en moesten representatief zijn om indruk te maken op bezoekers. In de late Middeleeuwen gebeurde dat in de gotische stijl. De gewone huizen waren meestal van hout en zeer primitief. Omdat de meeste huizen een open stookplaats hadden, werden Middeleeuwse steden vaak geteisterd door grote branden.
De economische ontwikkeling van de steden in de late Middeleeuwen werd niet begrensd door de stadsmuren. Een aantal Noord-Europese steden ging in de tweede helft van de 13e eeuw vrijwillig samenwerken in een groep, ofwel Hanze. Het was daarbij de bedoeling om handel te beschermen en uit te breiden. Door gezamenlijk te reizen en te handelen konden kooplieden hun gemeenschappelijke belangen beter verdedigen. Tevens was het samen reizen veiliger.

De ambachtslieden in de steden organiseerden zich in gilden. Dat waren belangenorganisaties voor personen van hetzelfde beroep. Lidmaatschap vanuit een bepaald beroep was meestal verplicht. De regels voor onderlinge concurrentie werd via de gilden geregeld maar ook de voorwaarden omtrent lidmaatschap, kwaliteitsregels van geleverde producten en de opleiding van gezel (leerling) tot meester werden nauwkeurig beschreven en waren bindend voor de gildeleden. Probleem van de gilden was dat de regels vaak zo star waren dat vernieuwingen en verbeteringen buiten de deur werden gehouden.
Afbeelding linksboven: De stadsmuren van Montagnana (Italië) uit de 14e eeuw, zijn vrijwel geheel bewaard gebleven. Er zijn nog 24 torens en vier zwaar versterkte stadspoorten.