Opkomst stedelijke burgerij

Inleiding - Opkomst stedelijke burgerij

De opbloei van de oude van origine Romeinse steden, maar vooral het ontstaan van nieuwe steden na 1100 is bepalend geweest voor de geschiedenis van West-Europa. De sterk hiërarchisch ingerichte feodale samenleving met zelfvoorzienende agrarische gemeenschappen had zijn langste tijd gehad. Met de opkomst van de steden ontwikkelde zich een nieuwe manier van leven, gebaseerd op niet-agrarische beroepen, vrij en onafhankelijk van de landheer. De juridische regels die verbonden waren met het feodale stelsel werden vervangen door nieuwe wetgeving en rechtspraak, toegespitst op het leven in de stad. De steden maakten zich zo los van de oude feodale verhoudingen.

De landsheer of leenman verleende stadsrechten aan dorpen en nederzettingen om zelf een graantje mee te kunnen pikken van de economische activiteiten daar. De relatie van de landsheer met de opkomende steden was dubbel: hij profiteerde van de nieuwe economische centra in de vorm van belastingen, maar aan de andere kant werden steden steeds onafhankelijker en ondermijnden zij de machtspositie van de landsheer.

Stadsrechten

Stadsrechten werden in de Middeleeuwen door de feodale landsheer verleend aan stedelijke gemeenschappen. Het waren allerlei rechten en voorrechten (privileges) en die maakten het mogelijk om een van de landsheer onafhankelijke rechtspraak in te stellen. De landsheer droeg zijn positie als hoogste juridische autoriteit over aan stedelijke rechtbanken en verleende deze vrijheden om de economische ontwikkeling van een stad te stimuleren. Voor de landsheer stonden daar hogere inkomsten tegenover in de vorm van belastingen. Hoe meer er werd gehandeld en geproduceerd in en rond de steden, des te meer geld kon de landsheer verdienen aan belastingheffing.

De vrije steden werden aantrekkelijke plaatsen voor kooplieden om zich te vestigen. De welvaart die door handel ontstond maakte een onafhankelijkere positie van de steden mogelijk. Volledige bestuurlijke onafhankelijkheid werd vaak gekocht van de vaak in geldnood verkerende landsheren. De onafhankelijke positie van de steden op gebied van rechtspraak en wetgeving zou duren tot in de 19e eeuw. Vanaf die tijd werden deze zaken centraal geregeld door de overheid.

Ontwikkeling steden

Openbare gebouwen zoals kerken werden in steen uitgevoerd en moesten representatief zijn om indruk te maken op bezoekers. In de late Middeleeuwen gebeurde dat in de gotische stijl. De gewone huizen waren meestal van hout en zeer primitief. Omdat de meeste huizen een open stookplaats hadden, werden Middeleeuwse steden vaak geteisterd door grote branden.

De eerste ‘gewone’ stenen huizen werden pas gebouwd na 1200. Rijke handelslieden lieten grote stenen huizen neerzetten met veel opslagruimte. Behalve de woonhuizen werden ook stadhuizen, gildehuizen en tolhuizen van steen gebouwd ten dienste van het stadsbestuur en de handel. Ze benaderden uiteindelijk de kathedralen in grootte en pracht en vormden er het bewijs van dat handel en burgermacht nu de godsdienst evenaarden als middelpunt van het maatschappelijk leven.

Hanzesteden

De economische ontwikkeling van de steden in de late Middeleeuwen werd niet begrensd door de stadsmuren. Een aantal Noord-Europese steden ging in de tweede helft van de 13e eeuw vrijwillig samenwerken in een groep, ofwel Hanze. Het was daarbij de bedoeling om handel te beschermen en uit te breiden. Door gezamenlijk te reizen en te handelen konden kooplieden hun gemeenschappelijke belangen beter verdedigen. Tevens was het samen reizen veiliger.

Het samenwerkingsverband dat we aanduiden als ‘De Hanze’ was een initiatief van Duitse steden aan de Oostzee. Nederlandse steden zoals de IJsselsteden Zwolle, Kampen, Deventer en Zutphen sloten zich aan. In totaal waren zo’n 70 steden lid van deze Hanze. De belangrijkste handelsgoederen waren huiden, was, graan, zout en laken. Belangrijke steden waarop de Hanze handel dreef waren onder meer Novgorod, Bergen, Antwerpen en Londen. De hoogtijdagen van de Hanze waren in de eerste helft van de 15e eeuw, daarna stortte het imperium in door versterkte concurrentie van handelaren uit de Nederlanden en Engeland.

Arbeid in de stad: De gilden

De ambachtslieden in de steden organiseerden zich in gilden. Dat waren belangenorganisaties voor personen van hetzelfde beroep. Lidmaatschap vanuit een bepaald beroep was meestal verplicht. De regels voor onderlinge concurrentie werd via de gilden geregeld maar ook de voorwaarden omtrent lidmaatschap, kwaliteitsregels van geleverde producten en de opleiding van gezel (leerling) tot meester werden nauwkeurig beschreven en waren bindend voor de gildeleden. Probleem van de gilden was dat de regels vaak zo star waren dat vernieuwingen en verbeteringen buiten de deur werden gehouden.


Gilden waren beroepsverenigingen, maar zorgden ook voor een vorm van sociale zekerheid. In geval van ziekte of ouderdom werd een gildelid ondersteund door zijn gildebroeders.

 

Fasen

Fase 1

Fase 2

Fase 3

10e - 11e eeuw

13e - 1e helft 14e eeuw

2e helft 14e eeuw

Stijging
landbouwproductiviteit.

Snelle ontwikkeling steden door:
• economische veranderingen;
• actieve rol landsheren die stadsrechten verlenen en toezien op functioneren handel en markt en bescherming bieden aan kooplieden.

Ontwikkeling in veel steden stagneert behalve in de zeehavensteden: die groeien spectaculair.

Opkomst niet-agrarische beroepen
in oude steden en nieuwe stedelijke nederzettingen.

Steden streven naar volledige vrijheid en komen herhaaldelijk in aanvaring met de landsheer.
Persoonlijke vrijheid in de steden is groot ten opzichte van het feodale platteland.
Meeste steden krijgen van landsheer onafhankelijk bestuur.


Afbeelding linksboven: De stadsmuren van Montagnana (Italië) uit de 14e eeuw, zijn vrijwel geheel bewaard gebleven. Er zijn nog 24 torens en vier zwaar versterkte stadspoorten.

Afbeelding linksonder: Dordrecht ontstond ongeveer 1000 jaar geleden op een gunstig kruispunt van handelswegen over water. In 1220 kreeg de nederzetting stadsrechten van de graaf van Holland. De meeste steden in Nederland ontstonden tussen 1200 en 1400. Ze begonnen in de meeste gevallen als handelsnederzettingen bij kastelen, rivieren of kruispunten van belangrijke wegen.

Dordrecht groeide uit tot een belangrijke stapelplaats
waar wijn, hout en graan werd verhandeld.

 

  • Het arrangement Opkomst stedelijke burgerij is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-05-20 10:30:40
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld