Hanzesteden

De economische ontwikkeling van de steden in de late Middeleeuwen werd niet begrensd door de stadsmuren. Een aantal Noord-Europese steden ging in de tweede helft van de 13e eeuw vrijwillig samenwerken in een groep, ofwel Hanze. Het was daarbij de bedoeling om handel te beschermen en uit te breiden. Door gezamenlijk te reizen en te handelen konden kooplieden hun gemeenschappelijke belangen beter verdedigen. Tevens was het samen reizen veiliger.

Het samenwerkingsverband dat we aanduiden als ‘De Hanze’ was een initiatief van Duitse steden aan de Oostzee. Nederlandse steden zoals de IJsselsteden Zwolle, Kampen, Deventer en Zutphen sloten zich aan. In totaal waren zo’n 70 steden lid van deze Hanze. De belangrijkste handelsgoederen waren huiden, was, graan, zout en laken. Belangrijke steden waarop de Hanze handel dreef waren onder meer Novgorod, Bergen, Antwerpen en Londen. De hoogtijdagen van de Hanze waren in de eerste helft van de 15e eeuw, daarna stortte het imperium in door versterkte concurrentie van handelaren uit de Nederlanden en Engeland.