Feodale verhoudingen

Inleiding - Feodale verhoudingen

Onder feodalisme verstaan we het systeem van het in bruikleen geven van land door leenheren aan leenmannen met alle rechten en verplichtingen die daaraan waren verbonden.

De machtsverhoudingen waren hiërarchisch: het systeem was gebaseerd op erfrecht en de verhouding tussen de standen. Edelmannen die een landgoed als leenman beheerden, waren verantwoordelijk voor de verdediging, veiligheid en bestuur van een gebied. In de tijd van Karel de Grote werd de manier van besturen door het in leen geven van grond steeds populairder. We noemen deze manier van bestuur het leenstelsel.

Het leenstelsel - 1

Het leenstelsel was een manier van besturen die gangbaar was bij de Franken. Zij waren echter geen uitvinders van dit systeem. Ook de Romeinen gaven grond in bruikleen met daaraan verbonden plichten en rechten voor de leenman. Basis voor het systeem was de onderlinge afhankelijkheidsrelatie tussen leenheer en leenman. De opperste leenheer, een vorst of koning, was afhankelijk van trouwe krijgsheren. Zij stonden hun vorst bij in het veroveren van nieuwe gebieden en bij de verdediging van bestaande gebieden. Als dank kregen zij een leen, een stuk land. Bij de aanvaarding van een leen zwoeren zij een eed van trouw aan hun vorst. De vorst had de zekerheid dat met de aanstelling van de juiste leenmannen zijn land goed werd bestuurd. Leenmannen die op dergelijke wijze een groot gebied moesten besturen waren op hun beurt afhankelijk van lagere krijgsheren die zij op dezelfde manier, met het uitgeven van lenen aan zich bonden. Het leenstelsel had een duidelijk hiërarchische structuur en was gebaseerd op onderlinge afhankelijkheid.

De Frankische hofmeier Karel Martel was de eerste die op deze manier ging besturen. Hij voerde veel oorlogen en de behoefte aan een gedegen wapenuitrusting voor zijn krijgsheren was groot. Hij gaf daarom zijn mannen en knechten een paar boerderijen zodat zij in hun eigen onderhoud konden voorzien. Hij gaf grond in leen en was daardoor verzekerd van de trouw van zijn volgelingen. De verhouding tussen leenman en leenheer was persoonlijk en had een militair karakter.

Het leenstelsel - 2



De leenheer: koning/keizer/vorst
De koning of vorst stond als leenheer aan de top van de hiërarchie in het feodale stelsel. Om zijn land goed te kunnen besturen was hij afhankelijk van een sterk leger en loyale krijgsheren. Deze krijgsheren verkregen van de koning in ruil voor trouwe dienst een stuk land in bruikleen. Een leenman, ook wel vazal genoemd, die op deze wijze grond verkreeg van de leenheer ging daarmee verplichtingen aan. Bij zijn instelling als leenman legde hij een eed van trouw af aan de koning. Hij beloofde daarmee zijn leen goed te besturen en de koning in geval van militaire conflicten als krijgsheer bij te staan.

Een leenman kon op zijn beurt stukken land belenen bij lagere leenmannen met alle daarbij horende rechten en plichten. Zo ontstond er een hiërarchisch stelsel van leenheren en leenmannen door onderlinge verplichtingen aan elkaar verbonden. Een nadeel voor de leenheer of koning was dat de leenmannen hun leen op den duur gingen zien als overerfbaar eigendom.

Leenman:
De leenheer gaf grond in bruikleen aan de leenman. De leenman was daarom loyaal aan zijn leenheer en stond hem bij in raad en daad. Graven en hertogen behoorden tot de hoge adel, baronnen en ridders tot de lagere adel. De leenmannen boden de leenheer bescherming en bestuurden het land dat zij hadden verkregen. Voor de leenheer was dit stelsel van grondbelening een manier om bestuur en bescherming van zijn bezit te waarborgen.

Achterleenmannen:
Een leenman was net als de vorst boven hem voor goed bestuur van zijn leen afhankelijk van capabele mensen. Een achterleenman kon op zijn beurt grond belenen aan vazallen die hij in dienst had en zo de rol van leenheer vervullen. De achterleenmannen stonden letterlijk en figuurlijk verder af van de opperste leenheer en voerden vaak een autonoom bewind op hun land.

Achter-achterleenmannen:
Een achterleenman kon op zijn beurt ook weer grond in leen geven aan een vazal. Ook bij deze relatie hoorden bepaalde wederzijdse rechten en plichten.

Horige boeren:
Horige boeren vormden in de vroege Middeleeuwen een grote verarmde klasse die het platteland bewoonde. Horigen hadden een half vrije status, wat wil zeggen dat ze in theorie persoonlijke vrijheid bezaten maar in de praktijk door allerlei verplichtingen aan hun heer en aan hun stukje grond waren gebonden. Zij waren verplicht een deel van de oogst af te staan, kosteloos te werken in de vorm van herendiensten, zo nodig in het leger te dienen van hun heer en konden het domein niet zonder toestemming van hun heer verlaten.

Karel de grote en het leenstelsel - 1

Karel de Grote woonde niet altijd in
Aken. Hij ging ook naar zijn andere
paltsen. Een palts komt van het
woord paleis. Het is een landgoed
waar de keizer kan vertoeven.
Het Valkhof in Nijmegen was
bijvoorbeeld ook een residentie
van Karel de Grote.

De macht van Karel de Grote breidt zich uit
Het enorme rijk van Karel de Grote werd bestuurd d.m.v. het leenstelsel. Het land was verdeeld in gouwen en graafschappen waar een leenman of achterleenman het grondgebied bestuurde. Een leenman zorgde voor de rechtspraak, het bestuur en de veiligheid in zijn gouw of graafschap.

In de grensgebieden van het Karolingische rijk vormden zogenaamde marken met een markgraaf aan het hoofd voor de verdediging. Volkeren die door Karel werden onderworpen kregen vaak een plaats in het leenstelsel. Karel stelde de functie van zendgraaf in om de leenmannen en kerken te controleren op de naleving van de regels. Eens per jaar kwamen alle belangrijke bestuurders bijeen in Aken. Vanuit deze centrale plaats in zijn rijk probeerde Karel zijn rijk zo veel als mogelijk centraal te besturen. Tijdens deze jaarlijkse Rijksdagen vond overleg plaats over zaken als oorlog en vrede, wetten, regels, belasting en het katholieke geloof.

Karel de grote en het leenstelsel - 2

De macht van Karel de Grote verbrokkelt
Karel de Grote overleed op 28 januari in het jaar 814 en werd begraven in Aken. Zijn nakomelingen worden Karolingen genoemd. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Lodewijk de Vrome. Na Lodewijk de Vrome werd het rijk naar Frankisch recht onder diens drie zonen verdeeld.

Het westelijk deel van het rijk komt ongeveer overeen met het latere Frankrijk, het oostelijk deel zou later het Heilige Roomse Rijk gaan heten en kwam overeen met het huidige Duitsland. Het middenstuk van het rijk liep van het huidige Nederland via Belgiė, Elzas-Lotharingen richting Noord-Italiė. Het aaneengesloten rijk van Karel de Grote verbrokkelde zodoende door het erfrecht.

  • Het arrangement Feodale verhoudingen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-05-20 09:59:17
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld