De macht van Karel de Grote breidt zich uit
Het enorme rijk van Karel de Grote werd bestuurd d.m.v. het leenstelsel. Het land was verdeeld in gouwen en graafschappen waar een leenman of achterleenman het grondgebied bestuurde. Een leenman zorgde voor de rechtspraak, het bestuur en de veiligheid in zijn gouw of graafschap.
In de grensgebieden van het Karolingische rijk vormden zogenaamde marken met een markgraaf aan het hoofd voor de verdediging. Volkeren die door Karel werden onderworpen kregen vaak een plaats in het leenstelsel. Karel stelde de functie van zendgraaf in om de leenmannen en kerken te controleren op de naleving van de regels. Eens per jaar kwamen alle belangrijke bestuurders bijeen in Aken. Vanuit deze centrale plaats in zijn rijk probeerde Karel zijn rijk zo veel als mogelijk centraal te besturen. Tijdens deze jaarlijkse Rijksdagen vond overleg plaats over zaken als oorlog en vrede, wetten, regels, belasting en het katholieke geloof.