Verspreiding christendom

Inleiding - Verspreiding christendom

De wortels van de verspreiding van het christendom liggen in de Middeleeuwen. In dat tijdvak heeft het christendom zich opgewerkt van een kleine verboden sekte tijdens het Romeinse Rijk tot een godsdienst die de geschiedenis van Europa en de wereld zou domineren.

In onze huidige tijd rekenen we een derde van de wereldbevolking tot het christendom.

Samenwerking tussen kerk en koning - Vanaf 313



Vanaf 313: einde vervolging christenen
In 313 vaardigde de Romeinse keizer Constantijn de Grote het Edict van Milaan uit.
Het edict verzekerde de christenen godsdienstvrijheid.
Het christendom stond daarmee wettelijk gelijk aan de oude Romeinse godsdienst. De toestand van rechteloosheid waarin christenen eeuwenlang hadden geleefd, was nu voorgoed voorbij.

Constantijn is bekend geworden als de eerste christelijke Romeinse keizer. Constantijn haalde grote militaire overwinningen die hij toeschreef aan de invloed van de God van de christenen. Hoewel hij zich pas op zijn sterfbed liet dopen nam hij bij leven initiatief tot de bouw van vele kerken. Byzantium, later bekend als Constantinopel, van waaruit Constantijn het Romeinse rijk bestuurde, werd een christelijke stad met vele kerken.

Samenwerking tussen kerk en koning - Vanaf 394



Vanaf 394: Christendom wordt staatsgodsdienst
In het jaar 394 riep de Romeinse keizer Theodosius het christendom uit tot officiële staatsgodsdienst. Het christendom verspreidde zich in die jaren vooral gestaag in Oost- Europa. Vanaf het jaar 392 zette Theodosius een harde lijn in tegen het heidendom. Hij onderdrukte in zijn rijk vormen van christelijke ketterij en bestreed het heidendom. In 392 stelde hij een verbod in op de heidense eredienst. Daarmee werd het uitvoeren van heidense cultussen verboden en mochten heidenen geen officiële ambten meer bekleden.

Theodosius begreep dat het christendom een belangrijk instrument was om het Romeinse Rijk samenhang te geven en bij elkaar te houden. Heidense tempels werden vernietigd of geschikt gemaakt voor de christelijke eredienst, zoals het Pantheon in Rome dat tot de huidige tijd bewaard bleef.

Samenwerking tussen kerk en koning - Vanaf 496



496: Eerste doop van een Frankische vorst.
De nauwe band tussen vorst en kerk in West-Europa begint met de doop van Clovis in het jaar 496, de koning van de Franken. Clovis kwam uit het geslacht van de Merovingen (afstammelingen van Merovich, een vroeg-Frankische koning). Hij was met zijn bekering de eerste christelijke koning van het Frankische volk. Aanleiding voor zijn doop was een oorlog met een ander Germaans volk, de Alamannen, die hij op het punt stond te verliezen. Mede op aanraden van zijn vrouw liet Clovis zich bekeren tot het christendom. Toen Clovis daarop de oorlog won, was de basis gelegd voor een nauwe samenwerking tussen machthebbers en de christelijke Kerk.

De doop van Clovis is voor de geschiedenis het begin van een nieuw tijdperk dat van de Middeleeuwen. De basis was gelegd voor de verspreiding van het christendom over West-Europa. Clovis zag grote voordelen in een bondgenootschap met de kerk. Door in zijn rijk het christendom te verplichten kon hij samen met de Kerk eenheid creëren. In het jaar van zijn bekering overwon hij twee Frankische stammen die hij onderbracht in het christelijke Frankische Rijk. De Kerk steunde Clovis bij zijn veldslagen tegen de Visigoten en Bourgondiërs. Het grootste deel van het oude Gallië (West-Europa ten westen van de Rijn) en een gedeelte van Zuidwest-Duitsland kwamen onder heerschappij van Clovis.
Parijs werd de hoofdstad van het Frankische Rijk en Clovis liet er de kerk van de Heilige Apostelen bouwen.

Samenwerking tussen kerk en koning - 714 tot 741



714 - 741: Uitbreiding christelijke Frankische Rijk.

Karel Martel

Karel Martel was hofmeier aan het Merovingische hof. Een hofmeier gaf oorspronkelijk leiding aan de hofhuishouding. In de loop der tijd wisten de hofmeiers steeds meer macht naar zich toe te trekken, vooral in tijden van onkundige of zwakke vorsten. Karel Martel had zo’n invloedrijke positie. In de periode 714 tot 741 heeft hij zelfs een aantal jaren zonder Merovingische koning geregeerd.

Karel Martel volgde de politiek die gericht was op verdere verspreiding van het christendom. Hij moedigde het missiewerk aan om de heidense Germanen te bekeren. Hij stuurde zendelingen naar nieuw veroverde gebieden, waaronder Friesland. Karel Martel heeft ook een belangrijke rol gespeeld bij de strijd tegen de in Zuid-Europa oprukkende Arabieren. In 732 versloeg Martel bij de slag van Poitiers de Arabische legers van Abd-ar-Rahman.

Samenwerking tussen kerk en koning - 764 tot 814



768-814: Frankische vorst Karel de Grote door de paus tot keizer gekroond
Karel de Grote wordt vaak als de belangrijkste vorst van de vroege Middeleeuwen gezien. Het Frankische Rijk bereikte onder zijn heerschappij zijn maximale omvang. In 771 werd Karel koning van het rijk der Franken, waartoe ook het grondgebied van de latere Nederlanden behoorde. In zijn leven heeft hij vele voor de Franken succesvolle oorlogen gevoerd die zijn rijk in omvang deed toenemen. Heel zijn leven trok Karel ten strijde, o.a. tegen de mohammedaanse legers op het Iberische schiereiland, de Longobarden in het zuiden, en tegen de Denen en de Saksen in Noordwest-Europa.

In het jaar 800 werd Karel door de paus tot keizer van het ‘West-Romeinse Rijk’ gekroond. Het betrof hier een wederdienst van de paus die meerdere malen aanspraak had gemaakt op militaire steun van de Frankische koning. Er ontstond zo een trouwe alliantie tussen kerk en staat.

Samenwerking tussen kerk en koning - Karel de Grote



Karel de Grote zette de politiek van zijn voorvaderen voort. Ook hij ondersteunde het zendingswerk waarbij geen middel onbenut werd gelaten om heidenen te bekeren. De zendgraven werd opgedragen de christelijke plichten, waarden en normen bij de bevolking te bevorderen. Via de zogenaamde 'tienden' zorgde Karel dat de boeren tien procent van hun oogst of jongvee afstonden om kerken, kloosters en priesters te onderhouden. Aan alle abdijen legde Karel de regel van Benedictus op.

Karel had overal in zijn rijk paleizen die paltsen werden genoemd. Hij reisde van palts naar palts en regelde ter plekke zijn zaken met zijn belangrijkste leenmannen. Verondersteld wordt dat Karel ook in Nijmegen een palts had: de Valkhof. Van daaruit kon hij de militaire operaties tegen de opstandige Friezen en heidense Saksen leiden.
Dit waren bloedige oorlogen die veel tijd in beslag namen.

Bloei kloosteroorden - Kerstening

Kerstening door missionarissen en monniken
Kloosters waren centra van cultuur die veel mensen aantrokken. Buiten de religieuze plichten voerden kloosterlingen ook tal van andere taken uit. Naast de liturgische plicht van het bidden, verrichtten zij ook handarbeid zoals het verbouwen van gewassen, het aanleggen van wegen en sloten, het met de hand kopiėren van teksten en het bestuderen van wetenschappelijke en religieuze boeken. Van de kloosters ging een aantrekkingskracht uit die de verspreiding van het christendom stimuleerde. De regel van Benedictus heeft aan deze populariteit veel bijgedragen. Voor lijfeigenen of arme boeren kon een abdij een toevluchtsoord zijn in tijden van verdrukking.

Door schenkingen en nalatenschappen werden de abdijen en kloosters steeds rijker. Langzaam maar zeker ontwikkelden de kloosters zich tot grootgrondbezitters.

Bloei kloosteroorden - Regel van Benedictus

Regel van Benedictus
De heilige Benedictus (480-547) wordt algemeen beschouwd als de vader van het kloosterleven in de Rooms-katholieke Kerk. De enorme invloed van Benedictus is vooral toe te schrijven aan zijn kloosterregel, de Regula Benedicti. Naar de overtuiging van Benedictus dienden monniken drie geloften af te leggen: 1 armoede, 2 kuisheid en 3 gehoorzaamheid aan de abt. Het dagelijks leven van kloosterlingen zou moeten overeenkomen met de spreuk ora et labora, ofwel bidden en werken.

De regel van Benedictus is een afgewogen ritme van acht uur bidden, acht uur werken en acht uur rust. De orde der Benedictijnen verspreidde zich in snel tempo over heel Europa. In zowel reeds bestaande als nieuwe kloosters werd de regel ingevoerd. Benedictus is een van de drie patroon- of beschermheiligen van Europa.

Bloei kloosteroorden - Plattegrond klooster

  1. Ingang
  2. Gastenhuis
  3. School
  4. Apotheek
  5. Hoofdkerk Basiliek
  6. Kerk
  7. Stallen voor schapen, geiten, varkens, paarden en koeien.
  8. Herberg
  9. Kelder
  10. Kloostertuin
  11. Hostibakkerij
  12. Begraafplaats
  13. Groentetuin
  14. Boekbinderij
  15. Molens
  16. Atelier: smeden, ijzersmid, etc.
  17. Schuur
  18. Kippen
  19. Slachthuis voor gevogelte
  20. Ganzen

Kerstening

Vanuit Engeland (en Ierland) zette de kerstening ofwel bekering tot het christendom, zich voort in West-Europa. Bisschoppen en missionarissen bezochten de niet-christelijke volken op met als doel hen te bekeren. Veel heidense gewoonten bleven bestaan maar werden 'vertaald' en kregen een christelijke inhoud. Kerken werden vaak gebouwd op de plek waar de rituelen van de oude heidense cultus werden uitgevoerd. Christelijke feesten werden vaak gevierd op de datum van oude heidense feesten. De kerstening van Nederland werd o.a. in gang gezet door de komst van de bisschoppen Willibrord en Bonifatius.

Paus Gregorius I (590 - 604)
Deze paus was een belangrijk pleitbezorger voor het missiewerk en kerstening van Engeland en het Europese vasteland. Hij stond geheel achter de regel van Benedictus als grondslag voor het kloosterleven en wilde deze regel verspreiden over grote delen van Europa. Paus Gregorius was zeer actief in het bevorderen van de kerstening van niet-christenen. Hij stuurde monniken als missionarissen door heel Europa en Noord-Afrika. Hij verkocht daarvoor bezittingen en stichtte met de opbrengst vele kloosters. Het was een zeer vrome paus die een zeer sober bestaan leidde.

Willibrord

Willibrord was een Engelse priester die zich ten doel had gesteld om heidense volken te bekeren tot het christendom. Hij vertrok naar de Friese kust om de weerbarstige Friezen te bekeren. De Friezen waren doorlopend in oorlog met de reeds christelijke Franken. Omdat de bekering een lastige taak bleek, zocht hij steun bij de Frankische machthebbers en de paus. De laatste benoemde Willibrord tot aartsbisschop van de Friezen.

Willibrord’s succesvolle bekeringen gingen niet zachtzinnig. Hij liet heidense heiligdommen verwoesten om de kracht van de christelijke God te demonstreren. De Friezen, die missionarissen als Willibrord als handlangers van de Franken zagen, hielden lang vast aan hun oude gebruiken en gewoonten. Pas aan het einde van de achtste eeuw maakten de legers van Karel de Grote een einde aan hun verzet.

Bonifatius

Met de pauselijke zegen op zak reisde de Engelse Bonifatius naar Utrecht, naar zijn collega Willibrord. Net als Willibrord ondervond hij de afwijzende houding van de Friezen. Veel Germanen en Friezen hadden geen boodschap aan het christendom. Bonifatius probeerde de Germanen te doen inzien dat hun goden machteloos waren door op tal van plaatsen de heidense heiligdommen met de grond gelijk te maken en er kerken en kloosters voor in de plaats te bouwen.

Behalve kerken en kloosters stichtte Bonifatius ook instellingen waar religieus onderwijs werd gegeven. Als erkenning voor zijn werk benoemde de nieuwe paus Gregorius lll hem in 732 tot aartsbisschop - zij het zonder zetel. Toen Bonifatius op 5 juni 754 onderweg was naar een door hemzelf afgekondigd doopfeest bij Dokkum, werden hij en zijn ca. 50 metgezellen door een groep Friezen vermoord.

  • Het arrangement Verspreiding christendom is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-08-06 11:13:17
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld