496: Eerste doop van een Frankische vorst.
De nauwe band tussen vorst en kerk in West-Europa begint met de doop van Clovis in het jaar 496, de koning van de Franken. Clovis kwam uit het geslacht van de Merovingen (afstammelingen van Merovich, een vroeg-Frankische koning). Hij was met zijn bekering de eerste christelijke koning van het Frankische volk. Aanleiding voor zijn doop was een oorlog met een ander Germaans volk, de Alamannen, die hij op het punt stond te verliezen. Mede op aanraden van zijn vrouw liet Clovis zich bekeren tot het christendom. Toen Clovis daarop de oorlog won, was de basis gelegd voor een nauwe samenwerking tussen machthebbers en de christelijke Kerk.
De doop van Clovis is voor de geschiedenis het begin van een nieuw tijdperk dat van de Middeleeuwen. De basis was gelegd voor de verspreiding van het christendom over West-Europa. Clovis zag grote voordelen in een bondgenootschap met de kerk. Door in zijn rijk het christendom te verplichten kon hij samen met de Kerk eenheid creëren. In het jaar van zijn bekering overwon hij twee Frankische stammen die hij onderbracht in het christelijke Frankische Rijk. De Kerk steunde Clovis bij zijn veldslagen tegen de Visigoten en Bourgondiërs. Het grootste deel van het oude Gallië (West-Europa ten westen van de Rijn) en een gedeelte van Zuidwest-Duitsland kwamen onder heerschappij van Clovis.
Parijs werd de hoofdstad van het Frankische Rijk en Clovis liet er de kerk van de Heilige Apostelen bouwen.