De eerste monotheïstische godsdiensten

Inleiding - De eerste monotheïstische godsdiensten

Christenen - Jezus van Nazareth

Muurschildering in een christelijke catacombe
(onderaardse begraafplaats) in Rome. Te zien is ‘het
breken van het brood’, een verwijzing naar de Bijbelse
verhalen van het ‘laatste avondmaal’ en de
‘wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging.

Jezus van Nazareth
In het jaar 30 veroordeelde de Romeinse gouverneur van Jeruzalem de jood Jezus van Nazareth tot de dood aan het kruis. Sommige uitspraken die aan Jezus worden toegeschreven, kunnen gemakkelijk worden uitgelegd als oproepen tot een opstand. Een aantal volgelingen van Jezus hoopte wellicht inderdaad dat hij de joden zou bevrijden van de Romeinse overheersing. Een meer religieuze interpretatie van zijn optreden is dat een aantal joden hem beschouwden als de ‘verlosser’ die volgens joodse geschriften door God zou worden gestuurd om de band tussen God en de mens te herstellen.

Christenen - Staatsvijanden

Staatsvijanden
De Romeinen beschouwden deze christenen, zoals ze zich noemden, aanvankelijk als een sekte binnen de joodse godsdienst. Daarom genoten zij dezelfde voorrechten als de joden.

Toen de christelijke leiders hun geloof als een aparte godsdienst gingen presenteren, verloren de christenen de speciale status die ze als joden hadden. Nu ontkwamen zij er niet aan te offeren voor het welzijn van het Romeinse rijk en van de keizer, die het symbool van de eenheid van het Romeinse Rijk was en werd beschouwd als een godheid. Aan hem en aan zijn beelden moest dus goddelijke eer worden bewezen. Wie dat weigerde werd beschouwd als (land)verrader.

De christenen erkenden de Romeinse goden niet en de goddelijkheid van de keizer was voor hen helemaal een onoverkomelijk probleem. Dus werden de christenen al snel gezien als staatsgevaarlijk. Hun godsdienst werd door de Romeinen verboden. Ook werden de christenen periodiek het slachtoffer van vervolgingen, met name in de tweede helft van de derde eeuw onder de keizers Decius, Valerianus en Diocletianus.

Afbeelding offerbewijs: certificaat dat iemand heeft geofferd voor de Romeinse goden. Hiermee moest men ten tijde van keizer Decius aantonen geen christen te zijn.

Christenen - Bekering

In het Grieks, de tweede voertaal in het Romeinse
rijk, is het woord voor vis ICHTHYS. Christenen
gebruikten de letters van dit woord als afkorting
van Ièsos CHristos THeou Yios Sotèr,
Jezus Christus, zoon van god, redder.

Bekering
Ondanks de tegenwerking van de autoriteiten en de regelrechte vervolgingen groeide het christendom gestaag door. Als verklaring daarvoor kan worden aangevoerd dat de christenen er actief op uit waren mensen te ´bekeren´, omdat zij geloofden dat alleen christenen een goed leven na de dood te wachten stond.

Voor mensen met een ondergeschikte positie in de Romeinse samenleving, vrouwen, armen, slaven, was dit een aantrekkelijke boodschap. Bovendien zetten christenen hun verhaal kracht bij door daadwerkelijk (financiële) ondersteuning aan elkaar te bieden.

In 313 maakte keizer Constantijn (zie afbeelding links) een draai van 180 graden en erkende het christendom, wellicht omdat hij er een nieuw bindmiddel in zag voor het imperium. Uiteindelijk werd het christendom aan het eind van de 4e eeuw door keizer Theodosius verheven tot staatsgodsdienst van Rome.

Joden - 1

Boog voor keizer Titus
op het Forum Romanum, Rome

Het zich uitbreidende Romeinse rijk omvatte vanaf 63 voor Chr. ook het joodse koninkrijk Juda. Aanvankelijk had Judea, zoals de Romeinen het noemden, nog een eigen koning; vanaf 6 na Chr. werd het een provincie onder leiding van een Romeinse gouverneur.

In de ogen van de Romeinen hing het welzijn van hun rijk af van de steun van de goden. De Romeinen tolereerden dan ook dat volken die deel uitmaakten van het rijk eigen goden aanbaden, als ze maar ook voor het welzijn van de Romeinse staat offerden. De joden kregen vanwege de eerbiedwaardige ouderdom van hun godsdienst een ontheffing van deze plicht, die indruiste tegen hun geloof. Zij aanbaden immers maar één god. Voor dit privilege moesten de joden wel extra belasting betalen.

In 66 na Chr. kwamen de joden in opstand tegen de Romeinse overheersing. De oplopende belastingdruk kan daarbij een rol hebben gespeeld. De Romeinse aanspraak op een groot deel van het door de joden opgebrachte geld voor de tempeldienst in de tempel van Jeruzalem was de druppel die de emmer liet overlopen.

Joden - 2

Op de boog voor Titus op het forum Romanum is te zien hoe
de krijgsgevangen joden worden meegevoerd in een triomftocht .

Keizer Nero stuurde troepen onder leiding van de latere keizer Vespasianus om de opstand neer te slaan. Maar het zou tot het jaar 70 duren voordat de opstand definitief kon worden bedwongen. Vespasianus’ zoon Titus maakte Jeruzalem met de grond gelijk. De tempel ging in vlammen op, op de huidige Klaagmuur na.

De Klaagmuur in Jeruzalem, de enige muur die overbleef
na verwoesting van de tempel door de Romeinen.

Tussen 132 en 135 ontketende Bar Kochba nog een opstand tegen het Romeins gezag.
Ook deze poging een zelfstandige staat te herstellen mislukte.

De Romeinen hadden inmiddels te maken gekregen met een van oorsprong joodse sekte, die in hoog tempo aanhang won door het hele Romeinse rijk: de christenen.

  • Het arrangement De eerste monotheïstische godsdiensten is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-05-20 09:08:06
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld