Christenen - Staatsvijanden

Staatsvijanden
De Romeinen beschouwden deze christenen, zoals ze zich noemden, aanvankelijk als een sekte binnen de joodse godsdienst. Daarom genoten zij dezelfde voorrechten als de joden.

Toen de christelijke leiders hun geloof als een aparte godsdienst gingen presenteren, verloren de christenen de speciale status die ze als joden hadden. Nu ontkwamen zij er niet aan te offeren voor het welzijn van het Romeinse rijk en van de keizer, die het symbool van de eenheid van het Romeinse Rijk was en werd beschouwd als een godheid. Aan hem en aan zijn beelden moest dus goddelijke eer worden bewezen. Wie dat weigerde werd beschouwd als (land)verrader.

De christenen erkenden de Romeinse goden niet en de goddelijkheid van de keizer was voor hen helemaal een onoverkomelijk probleem. Dus werden de christenen al snel gezien als staatsgevaarlijk. Hun godsdienst werd door de Romeinen verboden. Ook werden de christenen periodiek het slachtoffer van vervolgingen, met name in de tweede helft van de derde eeuw onder de keizers Decius, Valerianus en Diocletianus.

Afbeelding offerbewijs: certificaat dat iemand heeft geofferd voor de Romeinse goden. Hiermee moest men ten tijde van keizer Decius aantonen geen christen te zijn.