De confrontatie met de Germaanse cultuur - Strijd
Confrontatie Germaanse cultuur - Uitwisseling
Uitwisseling
De Romeinen beveiligden de grens van het rijk door de zogeheten limes aan te leggen: een militaire zone met op gezette plaatsen verdedigingstorens en legerkampen, verbonden door een weg. Deze weg was ook een handelsroute en langs de grens ontstonden ook burgernederzettingen. Het was dus een tamelijk open grens, waardoor uitwisseling plaatsvond tussen de Romeinse en de Germaanse cultuur.
Sommige Germaanse stammen zoals de Bataven en de Cananefaten werden bondgenoten van de Romeinen en vochten mee tegen andere Germaanse stamverbanden. In feite vormden deze Germanen dus een soort buffer aan de rand van het Romeinse rijk.
Ten tijde van keizer Marcus Aurelius (161-180) werden de Germanen door stammen die vanuit het oosten naar het westen trokken, tegen de grenzen van het Romeinse rijk aangeduwd. Een aantal stammen vroegen of ze zich binnen de grenzen van het imperium mochten vestigen. Marcus Aurelius stond dat toe. Niet alleen vormden de Germanen zo nog steeds een welkome buffer tegen aanvallen van buitenaf, zij het nu binnen het rijk, maar ook betaalden zij voortaan belasting aan de Romeinen.
Confrontatie Germaanse cultuur - volksverhuizing
De grote volksverhuizing
Vanaf de derde eeuw jagen de Hunnen de Germaanse stammen uit Midden-Europa op naar het westen. Ook de relatieve rijkdom in het Romeinse westen zal zijn aantrekkingskracht hebben gehad. Zo verspreiden de Germanen zich in de loop van de tijd over heel Europa. De Romeinen zijn niet meer in staat hen tegen te houden. De Germaanse legers waren door eeuwenlange ervaring qua omvang en organisatie inmiddels prima opgewassen tegen de Romeinse legioenen.
De Romeinen moesten de Germanen steeds meer autonomie op hun grondgebieden binnen het Romeinse rijk toestaan. De Germanen kregen in de loop van de vierde eeuw feitelijk al zeggenschap over grote delen van het rijk. En op den duur telde de Romeinse legerleiding meer Germanen dan Romeinen.
Confrontatie Germaanse cultuur - volksverhuizing
Het Romeinse rijk was aan het begin van de derde eeuw in een poging effectiever te kunnen optreden tegen de aanvallen van buitenaf gesplitst in een westelijk en een oostelijk deel, met hoofdsteden en onderhoofdsteden dichter bij het front. In het westelijk deel werd de laatste keizerin in 476 afgezet door de Germaanse generaal Odoaker. Het Oost-Romeinse, Byzantijnse rijk was economisch sterker en kon de aanvallen wel weerstaan. Pas in 1453 zou dit deel van het imperium ophouden te bestaan (inname van Constantinopel door de Ottomanen).
De Germanen stichtten op de restanten van het West-Romeinse Rijk een aantal koninkrijken. De Germaanse volken hadden in de loop van de eeuwen de taal en gewoonten van de Romeinse bevolking overgenomen, inclusief het christelijke geloof dat zich door het hele rijk had verspreid.