10: Het gouden koffertje

10: Het gouden koffertje

Tekort of overschot

Vooraf

Op de derde dinsdag van september, Prinsjesdag, komt de koning naar het Binnenhof in Den Haag om de Troonrede voor te lezen.De Troonrede is geschreven door de minister-president in overleg met de andere ministers.In de Troonrede staan de plannen van de regering voor het komende jaar.

Omdat het uitvoeren van die plannen geld kost, staat de minister van Financiën die dag speciaal in de belangstelling. Het financiële verhaal bij de plannen draagt hij bij zich in het ' gouden koffertje'.
Het koffertje bevat de Rijksbegroting: een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven voor het volgende jaar.

 

Stap 1: Rijksbegroting

Rijksbegroting
Ga naar de Kennisbank economie en bestudeer de pagina's van het onderdeel:

KB: Rijksbegroting

1
Gebruik de informatie uit de Kennisbank om de volgende vragen te beantwoorden.

  1. Wat staat er in de Rijksbegroting?
  2. Hoe is de Rijksbegroting opgebouwd?
  3. Tegenwoordig wordt de Miljoenennota ook wel miljardennota genoemd.
    Leg uit waarom.
  4. Wanneer spreek je van een begrotingstekort?
    Wat gebeurt er als de overheid een aantal jaar achter elkaar een tekort heeft?

2
Stel een simpele begroting van de overheid ziet er als volgt uit!.

Inkomsten overheid € 246,8 miljard
Uitgaven overheid € 259,6 miljard
Overheidsschuld € 467 miljard
Rentelasten € 8,4 miljard


Ga er bij het beantwoorden van de volgende vragen uit dat er 16,6 miljoen Nederlanders zijn.

  1. Hoeveel bedroeg het begrotingstekort ?
  2. Bereken het begrotingstekort per dag.
    Bereken ook het begrotingstekort per Nederlander.
  3. Bereken de overheidsschuld per Nederlander.
  4. Bereken hoeveel rente de overheid gemiddeld over de overheidsschuld betaalt.
  5. stel er wordt dit jaar  2,4 miljard afgelost op de staatsschuld hoe groot is het financieringstekort dan?

Stap 2: Gezonde overheidsfinanciën

Als de overheid jaar na jaar meer uitgeeft dan ze binnenkrijgt, kan dat tot problemen leiden.
Bekijk onderstaand filmpje maar eens.


Beantwoord de volgende vragen.

  1. Wat wordt genoemd als de oorzaak van het tekort op de begroting?
  2. Waardoor wordt dit tekort de komende jaren eerder groter dan kleiner als de overheid niets doet?
  3. Wat is het probleem als de staatsschuld steeds hoger wordt?
  4. Noem twee maatregelen die het kabinet in 2010 heeft genomen?
  5. Leg uit waarom de verhoging van de pensioenleeftijd kan leiden tot meer inkomsten en minder uitgaven voor de overheid.

Stap 3: Lening

Als de overheid geld wil lenen, kan de minister van Financiën een advertentie in de krant plaatsen. Bekijk de advertentie.

  1. Hoeveel procent rente krijg je als je geld aan de overheid uitleent?
  2. Voor hoeveel jaar leen je het geld uit aan de overheid?
  3. Als de overheid rente betaalt, wordt de staatsschuld dan groter of kleiner of blijft de staatsschuld gelijk? Zeg ook waarom.

Stap 4: Staatsschuld: ja of nee?

Ramona Kamps vindt het vreemd dat de schuld van de overheid zo hoog is opgelopen. Zij vindt dat je nooit meer uit mag geven dan dat je binnenkrijgt. Dat geldt voor een gezin en dus ook voor de overheid.

Jack van Wieringen is het niet met Ramona eens. Hij vindt dat de overheid, net als een gezin, in sommige gevallen best geld mag lenen. Hij zegt: 'Voor het aanleggen van wegen of het bouwen van een school mag de overheid best geld lenen.'

Wat vind jij?
Ben je het eens met Ramona of ben je het eens met Jack?
Vergelijk jouw mening met de mening van enkele klasgenoten.
Probeer klasgenoten die een andere mening hebben met argumenten te overtuigen van jouw mening.

 

Stap 5: Aflossen staatsschuld

Lees het volgende krantenartikel.

Kies het juiste antwoord.
Welke redenering volgt de minster van Financiën als hij voorstelt het begrotingsoverschot te gebruiken voor de aflossing van de staatsschuld?

  1. Meer aflossen > kleinere staatsschuld > meer rente betalen > meer geld over.
  2. Meer aflossen > groter staatsschuld > meer rente betalen > minder geld over.
  3. Meer aflossen > kleinere staatsschuld > minder rente betalen > meer geld over.
  4. Meer aflossen > kleinere staatsschuld > minder rente betalen > minder geld over.

Antwoorden

stap 1

1a. inkomsten en uitgaven van de overheid

b. In hoofdstukken, per ministerie 1 hoofdstuk

c. De miljoenennota gaat tegenwoordig over miljarden euro's, dus miljarden nota

d. Als er meer geld wordt uitgegeven dan er binnen komt. Als dit meerdere jaren gebeurt dan groeit de staatsschuld.

 

2a. 246,8 - 259,6 = -12,8 miljard. Dus een tekort van 12,8 miljard euro

b. 12.800.000.000 : 365 = 35.068.493, 15 dus  ongeveer 35 miljoen euro per dag

12.800.000.000. : 16.600.000 = 771, 08

c. 467.000.000.000 : 16.600.000 = 28.132,53

d. 8,4 : 467 x 100 = 1,8%

e. Begrotingstekort - aflossingen staatsschuld = financieringstekort  

12,8 - 2,4= 10,4    

 

stap 2

1. De crisis

2. vergrijzing

3. rente betalen

4. overheid kleiner, minder subsidies, beperking van regelingen (zorgtoeslag en kinderopvang) daarnaast investerein in de infrastructuur, zorg en onderwijs

5. Doordat er meer mensen werken, betalen meer mensen belasting, dus meer inkomsten. Doordat mensen langer moeten doorwerken en nog geen recht hebben op AOW, hoeft de overheid hier minder aan uit te geven. 

 

stap 3

1. 1,5 %

2. 10 jaar

3. De uitgaven van de overheid nemen toe als ze meer rente moeten betalen. Of de staatsschuld toeneemt hangt af van de inkomsten. Bij gelijke inkomsten, neemt de staatsschuld toe

stap 4.

Eigen antwoord, let op dat volgend argumenten er ongeveer inkomen:

Romana = De overheid moet het goede voorbeeld geven. Als je inkomsten en uitgaven gelijk zijn, hoef je geen geld te lenen en dus geen rente te betalen. Wat je niet aan rente hoeft uit te geven kan je aan andere zaken uitgeven.

Jack=  lenen voor investeringen zijn juist goed. Door te investeren kan de economie groeien. Als de economie groeit, nemen de inkomsten van de overheid weer toe en verdienen zij dus hun investering terug. 

 

stap 5

C

  • Het arrangement 10: Het gouden koffertje is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Auteur Kunskapsskolan Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-07-23 11:46:03
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Bij het samenstellen van deze leerbron is gebruik gemaakt van een arrangement uit de Stercollecties van VO-Content. Het oorspronkelijke arrangement is eigendom van VO-Content en gedeeld onder de CC-BY SA licentie. https://maken.wikiwijs.nl/73817/Overheid__Inkomsten_en_uitgaven__vmbo_kgt34
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld