HC: Duitsland 1871-1945

HC: Duitsland 1871-1945

Duitsland 1871-1945

In deze historische context over de Duitsland 1871-1945 behandelen we de volgende vragen:

  1. Wat betekende de vorming van het Duitse keizerrijk voor het machtsevenwicht tussen de Europese grootmachten, 1871-1918?
  2. Welke factoren leidden tot de ondergang van de Republiek van Weimar, 1919-1933?
  3. Welke gevolgen had het nationaalsocialisme voor Duitsland en Europa, 1933-1945?

Vraag 1

Vraag 1

Wat betekende de vorming van het Duitse keizerrijk voor het machtsevenwicht tussen de Europese grootmachten, 1871-1918?

Kenmerkende aspecten

  1. De Industriële Revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving
  1. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
  1. De opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
  1. Het voeren van twee wereldoorlogen
  1. Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering

Bestudeer van de Kennisbank:

Tijdvak 8

Tijdvak 8: Industriële Revolutie

Tijdvak 8: Modern imperialisme

Tijdvak 8: Politieke-maatschappelijke stromingen

Tijdvak 9

Tijdvak 9: Twee wereldoorlogen

Tijdvak 9: Verloop eerste wereldoorlog

Tijdvak 9: Verwoesting en massavernietiging

Uitwerking

Een nieuwe speler in Europa

Otto von Bismarck

Duitsland bestond lange tijd uit een groot aantal kleine staatjes. De veroveringen van Napoleon zorgden ervoor dat veel Duitsers gingen verlangen naar eenheid.  Zij voelden zich één volk en verlangden naar een eigen natiestaat. Eén machtig Duitsland zou beter in staat zijn zich te verdedigen en een sterke rol te spelen in Europa. De sterkste Duitse staat, Pruisen, nam de leiding in dit nationalistische streven naar eenheid. De Pruisische regeringsleider Bismarck kreeg alle Duitse staten mee in een oorlog tegen de gemeenschappelijke vijand Frankrijk. De samenwerkende Duitse staten wonnen deze  Frans-Duitse oorlog 1870-1871. Frankrijk werd snel en vernederend verslagen. De Duitse staten riepen daarna in het machtscentrum van de vijand, in de Spiegelzaal van Versailles, koning Wilhelm van Pruisen uit tot hun eerste keizer van het verenigde Duitse keizerrijk: Wilhelm I.

In één klap was het machtsevenwicht in Europa helemaal verstoord. De grote staten die destijds de kaart van Europa na Napoleon opnieuw hadden getekend, schrokken daar natuurlijk van. Hoe zou deze nieuwe Europese grootmacht zich gaan gedragen?

Daar kwam nog bij dat het nieuwe Duitse keizerrijk zich ook in snel tempo tot een economische grootmacht ontwikkelde. De industrialisatie was er een groot succes en de Duitse bevolking groeide snel dankzij de stijgende welvaart. Nog meer reden voor de buurlanden om zich bedreigd te voelen.

Rijkskanselier (eerste minister) Bismarck was zich heel goed bewust van de dreiging die uitging van het grote, sterke Duitse keizerrijk. Hij begreep ook dat Frankrijk nooit een vriend zou worden na de vernederingen van de oorlog. Daarom deed hij alles om de andere grote staten niet tot vijand te maken. Hij wilde bijvoorbeeld geen kolonies veroveren in Afrika: daarmee zou hij de bestaande koloniale machten op de tenen trappen. Met het grote aangrenzende  Rusland sloot hij een alliantie (verbond) met als afspraak dat beide landen elkaar niet zouden aanvallen. Bismarcks alliantiepolitiek was erop gericht de andere Europese landen gerust te stellen en Duitsland in de rug te dekken, als er vroeg of laat opnieuw een oorlog met Frankrijk zou losbarsten.

Nieuwe politiek, nieuwe vijandschap

Maar in 1888 veranderde alles, toen Wilhelm II zijn vader opvolgde als keizer. Wilhelm wilde een moderne keizer zijn en een nieuwe, agressieve buitenlandse politiek beginnen om Duitsland de plaats in de wereld te geven die het verdiende. Bismarck werd ontslagen, de allantie met Rusland werd niet verlengd. Wilhelms Weltpolitik betekende dat hij wèl kolonies ging stichten in Afrika. Dit streven naar meer kolonies wordt modern imperialisme genoemd: het was gericht op het verwerven van grondstoffen en afzetgebieden voor de groeiende industrie. De andere koloniale machten in Afrika, Frankrijk en Groot-Brittannië, verzetten zich fel tegen Wilhelms plannen en er kwam dan ook weinig van terecht.

Maar Wilhelms regering gaf niet op. Nu ging hij zich op Oost-Europa richten. Daar probeerde Duitsland macht en invloed krijgen in de zwakke en chaotische Balkanlanden.

Ook begon de Duitse regering met een enorm bouwprogramma voor moderne zware oorlogsschepen. De stemming in Duitsland werd steeds nationalistischer. Nationalisten en industriëlen steunden het vlootbouwprogramma enthousiast en in 1898 werd de Vlootwet aangenomen. Dit alles tot grote schrik van Groot-Brittannië, dat voor de bescherming van zijn vele kolonies overzee afhankelijk was van militair overwicht op zee. Zo brak er een peperdure wapenwedloop uit tussen beide landen en de sfeer werd grimmiger. De Weltpolitik bracht het machtsevenwicht ernstig in gevaar.

Maar ook in andere landen groeiden het nationalisme en het militarisme. Door alle nieuwe uitvindingen en techniek waren steeds meer landen ervan overtuigd dat ze een oorlog zouden kunnen winnen. Oorlog werd door nationalisten niet als een probleem gezien, maar juist als een oplossing van conflicten. Landen gingen zich niet alleen bewapenen, maar ook bondgenootschappen vormen om samen sterk te staan. Daarbij verplichtten ze zich om mee te gaan vechten als een bondgenoot werd aangevallen. Zo kwamen Duitsland en Oostenrijk-Hongarije (de Centralen) te staan tegenover Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland (de Triple Entente, later: Geallieerden). Een gevaarlijke situatie ontstond, waarin ook een klein conflict grote gevolgen kon krijgen.

Totale oorlog, totale ommekeer

In augustus 1914 kwam het kleine conflict er, in de vorm van een aanslag in Sarajevo op de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije. De moordenaar hoorde bij een groep nationalisten die aansluiting wensten bij Servië, een klein land dat met Rusland bevriend was. Oostenrijk-Hongarije lokte bewust een oorlog uit en wist zich gesteund door bondgenoot Duitsland. Maar nu kwam Rusland in beweging - gevolgd door zijn bondgenoten Frankrijk en Groot-Brittannië. De Eerste Wereldoorlog was een feit. Overal werden enorme legers gemobiliseerd. Velen verwachtten een snelle, moderne oorlog dankzij de nieuwe technologie. Het tegendeel kwam uit. Het oorspronkelijke Duitse oorlogsplan, een snelle omsingeling van Parijs, was onmogelijk doordat Rusland in het oosten veel sneller kon mobiliseren dan verwacht, dankzij de Franse  investeringen in een modern spoorwegennet. De Duitse legers moesten zich nu verdelen. In Frankrijk en België was de Duitse aanval daardoor net niet sterk genoeg. Franse en Engelse legers wisten de opmars te stuiten vlak vóór Parijs en de soldaten groeven zich in, in kilometerslange loopgravenstelsels. De oorlog in het Westen zat al gauw muurvast. De moderne zware kanonnen en andere wapens stichtten maand na maand dood en verderf, maar nergens lukte het een beslissende doorbraak te forceren.

Aan het thuisfront moesten vrouwen het dagelijkse werk overnemen en de wapenindustrie draaiend houden. De bevolkingen leden zwaar onder tekorten en verliezen. Het was dus geen oorlog van legers alleen, maar een totale oorlog. In Groot-Brittannië werd de dienstplicht ingevoerd. Regeringen probeerde met propaganda de moed erin te houden en de vijand zwart af te schilderen. De oorlog was ook een economische uitputtingsslag door de massale inzet van mensen en wapens.

De VS, aanvankelijk neutraal, werden in de oorlog betrokken toen Duitsland zijn toevlucht zocht tot de onbeperkte duikbootoorlog om de stroom van Amerikaanse wapens naar de Geallieerden te stuiten. Met de komst van de vers geoefende Amerikaanse legers leek het lot van het uitgeputte Duitsland beslist. Onder de Duitse bevolking groeide verzet tegen de massale slachtingen en grote tekorten. Matrozen weigerden zich op te offeren voor een laatste zinloze strijd en begonnen een opstand die oversloeg naar andere steden. Naar voorbeeld van Rusland, waar een communistische opstand was uitgebroken, brak nu ook in Berlijn een revolutie uit in november 1918. De chaos was compleet en om erger te voorkomen dwongen leger en regering keizer Wilhelm II om af te treden. Sociaal-democraten die geen revolutie wilden, riepen met steun van het leger op 9 november 1918 de republiek uit. Met deze regering  wilden de VS wel onderhandelen over een wapenstilstand, die op 11 november 1918 werd gesloten. De oorlog was eindelijk voorbij, ten koste van miljoenen doden en onvoorstelbare schade. Zou de vrede kunnen worden hersteld?

Vraag 2

Vraag 2

Welke factoren leidden tot de ondergang van de Republiek van Weimar, 1919-1933?

Kenmerkende aspecten

  1. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
  1. Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme
  1. De crisis van het wereldkapitalisme

Bestudeer van de Kennisbank:

Tijdvak 9

Tijdvak 9: Propaganda en massa-organisaties

Tijdvak 9: Communisme, fascisme en nationaal socialisme

Tijdvak 9: Crisis wereldkapitalisme

Uitwerking

Uit de schaduw van Versailles

In 1919 was de politieke chaos in Duitsland nog zo groot, dat de hoofdstad te onveilig was voor de nieuwe regering van de Duitse republiek. In het stadje Weimar werd een nieuwe democratische grondwet geschreven. Vandaar de naam Republiek van Weimar voor de eerste Duitse parlementaire democratie met een gekozen president.
De kersverse democratische regering werd gedwongen een vredesverdrag te ondertekenen met de overwinnaars in Versailles. Op de plek waar een halve eeuw eerder de Duitsers als overwinnaars hun keizerrijk hadden uitgeroepen, moesten ze nu als verliezers onder protest keiharde vredesvoorwaarden accepteren. Verlies van grondgebied, enorme herstelbetalingen, inkrimping van het leger, een verbod op moderne bewapening. Vooral de bepaling dat Duitsland als enige schuldig werd verklaard aan de oorlog, wekte grote woede in Duitsland. De regering die deze voorwaarden ondertekende, kreeg deze woede van alle kanten over zich heen.

Al in 1923 kon Duitsland niet aan zijn verplichte herstelbetalingen voldoen, waarna Belgen en Fransen het Ruhrgebied bezetten. In protest daartegen riep de Weimarregering een algemene staking uit en betaalde de stakers met nieuw gedrukt geld. Als snel liep de inflatie totaal uit de hand: Duits geld was niets meer waard. Veel Duitsers werden in één klap straatarm.

Radicale groepen van links en rechts, van communisten tot oud-militairen, keerden zich tegen de regering, bevochten elkaar op straat en probeerden opstanden te beginnen zoals die van oud-soldaat Adolf Hitler in München in 1923. De nieuwe Duitse eenheidsstaat dreigde alweer uiteen te vallen.

Aan deze politieke en economische crisis van 1923 kwam een eind doordat de Weimarrepubliek hulp kreeg van de VS. Het Dawes-plan zorgde voor kortlopende leningen waarmee Duitsland zijn industrie kon opbouwen. Dat was in het belang van alle landen: de Duitse herstelbetalingen kwamen nu weer op gang, zodat de voormalige Geallieerden verder konden met de wederopbouw en met het terugbetalen van hún oorlogsschulden aan de VS.  Er kwam meer vertrouwen tussen de voormalige tegenstanders. Zo werd de periode 1924-1929 een tijd van van herstel. Duitsland werd zelfs lid van de Volkenbond (1926). De welvaart groeide weer en er leek een zonnige tijd te zijn aangebroken. Berlijn werd het centrum van moderne cultuur en uitgaansleven in Europa.

Maar toen brak overzee een nieuwe crisis uit.

In de schaduw van de crisis

In oktober 1929 maakte de Amerikaanse Beurskrach in één klap een einde aan de droom van welvaart en vrede in de westerse wereld, die net herstelde van een vreselijke wereldoorlog. De VS stopte meteen met financiële hulp aan Duitsland en nu dreigde daar terugkeer van de armoede en chaos uit 1923. Miljoenen werden werkloos. De Weimarregering had geen antwoord op deze nieuwe crisis. De democratische partijen waren niet in staat samen te werken om de crisis te bestrijden. Veel Duitsers die de Weimarregering toch al wantrouwden vanwege Versailles, verloren nu alle vertrouwen in de democratie. Radicale partijen van links en rechts kregen steeds meer aanhang: de extreem-linkse communisten tegenover Hitlers extreem-rechtse  nationaalsocialisten (nazi's) van de NSDAP. Deze partijen bevochten elkaar ook op straat met paramilitaire partijlegertjes zoals Hitlers SA.

Hitler beloofde niet alleen de werkloosheid te bestrijden, maar ook de vernederende bepalingen van Versailles, en Duitsland weer tot een machtig land te maken met een sterke leider. Hitler behaalde veel succes met zijn massapropaganda, mede dankzij effectief gebruik van de moderne middelen van die tijd: drukpers, radio en massabijeenkomsten. Zijn partij groeide bij elke verkiezingen, dankzij de crisis en de onmacht van de republiek. De conservatieve elite uit de keizertijd die nog altijd erg machtig was in leger en politiek, dacht Hitler als hulpje voor hun eigen politieke doelen te kunnen gebruiken. Deze groepen zorgden ervoor dat Hitler in januari 1933 rijkskanselier (regeringsleider) werd met enkele nazi-ministers in het kabinet.
Maar Hitler wilde zijn macht niet delen. In maart zouden er weer verkiezingen zijn, met de communisten als laatste gevaarlijke tegenstanders van de nazi's. Nu kwam een incident op het juiste moment: bij de Rijksdagbrand in februari 1933 wierp Hitler meteen alle verdenking op de communistische partij. Talloze communisten werden opgepakt en hun partij ging verzwakt de verkiezingen in. Hitlers NSDAP won en werd nu inderdaad de grootste partij in de Rijksdag - maar behaalde geen meerderheid. Nu haalde Hitler zijn laatste truc uit de doos. Onder het voorwendsel van een noodsituatie, en door intimidatie en straatgeweld, nam het geïntimideerde parlement de machtigingswet aan waarmee het zichzelf buiten spel zette en alle regeringsmacht overgaf aan rijkskanselier Hitler. Die kon nu zonder parlement gaan regeren. Andere partijen dan de NSDAP werden verboden, politieke tegenstanders werden in concentratiekampen opgesloten en Duitsland veranderde in korte tijd in een totalitaire staat, geregeerd door een bijna almachtige dictator.

Vraag 3

Vraag 3

Welke factoren leidden tot de ondergang van de Republiek van Weimar, 1919-1933?

Welke gevolgen had het nationaalsocialisme voor Duitsland en Europa, 1933-1945?

 

Kenmerkende aspecten

  1. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
  1. Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme
  1. Het voeren van twee wereldoorlogen
  1. Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden

Bestudeer van de Kennisbank:

Tijdvak 9

Tijdvak 9: Propaganda en massa-organisaties

Tijdvak 9: Communisme, fascisme en nationaal socialisme

Tijdvak 9: Twee wereldoorlogen: Oorzaken Tweede Wereldoorlog en Verloop Tweede Wereldoorlog

Tijdvak 9: Racisme en discriminatie

Tijdvak 9: Verwoesting en massavernietiging

Uitwerking

Duitsland wordt een nazistaat

Hitler, nu Führer van de Duitse republiek, kon de rechtsstaat afschaffen die zijn tegenstanders nog beschermde. Met keiharde terreur van leger en politie onderdrukte hij elke politieke tegenstand. Alle democratische instellingen en vrijheden brak hij af. Rechters moesten nazi zijn. De persvrijheid werd onderdrukt door censuur. Minister Goebbels werd aangesteld om met alle moderne middelen propaganda te maken voor de nazi-denkbeelden. Hitlers doel was: nazificatie van de hele samenleving. Daarvoor werden alle maatschappelijke instellingen: vakbeweging, pers, kunst, onderwijs en jeugdbeweging gelijkgeschakeld tot nazi-organisaties. Het Duitse volk moest veranderen in een Volksgemeinschaft (volksgemeenschap) waarin iedereen hetzelfde dacht en blind gehoorzaamde aan de Führer. Deze indoctrinatie hield ook in dat iedereen die volgens de nazi-ideologie niet echt Duits was, als vijand werd weggezet. Dat waren allereerst de Joodse Duitsers. De nazi's zagen Joden als vijanden en verzwakkers van het superieure Arische ras. De vrijheid van de Joodse burgers werd daarom steeds verder ingeperkt. Door de Neurenberger wetten werden ze buiten de samenleving geplaatst en tot tweederangs burgers verklaard. Gemengde huwelijken waren ongeldig en verboden. Ook andere groepen die niet pasten bij het beeld de Duitsers als 'superras' werden verdrukt: homofielen, gehandicapten, zigeuners. De Duitsers pasten zich noodgedwongen aan, vaak enthousiast en verblind door de economische successen van Hitlers regering. Velen kregen weer werk mede dankzij een uitgebreid bewapeningsprogramma ter voorbereiding van Hitlers wraak op de vernederingen van Versailles. Hoe zou het buitenland reageren op de nieuwe Duitse dreiging?

Verovering en vernietiging

Nazi-Duitsland wilde alle Duitssprekende gebieden innemen, ook om hiermee een eind te maken aan de afspraken van Versailles. Eerst was Oostenrijk aan de beurt. Door dreiging en politieke druk kreeg Hitler Oostenrijk zonder oorlog in handen: de Anschluss (1938).

Tsjecho-Slowakije had ook veel Duitse inwoners in de grensstreek. Het kreeg bescherming van Frankrijk en Groot-Brittannië. Maar die bleek niet veel waard. Tijdens de Conferentie van München gaven Groot-Brittannië en Frankrijk zoveel mogelijk toe aan Hitler. Ze hoopten oprecht de wereldvrede te redden met deze appeasement-politiek (toegeven in ruil voor vrede). Maar Hitler hield zich niet aan de vredesafspraken. Hij nam niet alleen de grensgebieden in, maar heel Tsjechië. Nu wisten de Europese leiders dat Hitler niet te vertrouwen was.

De volgende stap was Polen: dit land was gevormd door delen van Duitsland en de Sovjet-Unie af te nemen. Hitler eiste dat een deel werd teruggegeven. In het geheim sloot hij een verdrag met Stalin om Polen onder beide landen te verdelen. Op 1 september 1939 vielen zijn legers met bruut geweld Polen aan. Maar ditmaal gaven Frankrijk en Groot-Brittannië niet langer toe. Ze verklaarden Duitsland de oorlog, maar waren militair niet in staat om hulp te bieden. Dit gaf Hitler gelegenheid om ook West-Europa aan te vallen voor Groot-Brittannië iets terug kon doen. Frankrijk werd voor een groot deel bezet en alle landen met belangrijke havens vielen in Duitse handen. Zonder succes probeerde Hitler Groot-Brittannië nu op de knieën te dwingen met zware bombardementen. De nieuwe Britse leider Churchill was vastbesloten om door te vechten.

Ondanks deze tegenslag viel Hitler in 1941 de Sovjet-Unie binnen en riskeerde zo een tweefrontenoorlog. Hij zag de Russen als een minderwaardig ras en het communisme als een ideologische aartsvijand. Duitsland zou de Russische gebieden nodig hebben voor grondstoffen en bevolkingsuitbreiding.

Intussen bereidde Hitler een geheim plan voor om alle Europese Joden systematisch te vermoorden: genocide (volkerenmoord) op ongekende schaal. Tijdens de Wannseeconferentie (1942) liet hij deze operatie in het diepste geheim voorbereiden door zijn naaste medewerkers. De SS begon met moordacties in Oost-Europa en bedacht een methode om mensen te vergassen in concentratiekampen. De deportatie (wegvoering) van Joden uit alle bezette landen begon.

De ondergang van het nazirijk

In december 1941 kreeg Hitler er een sterke tegenstander bij. Bondgenoot Japan viel onverwacht de Amerikaanse oorlogshaven Pearl Harbor aan. De VS konden nu niet meer neutraal blijven. Hitler werd nu van twee kanten bedreigd. In het westen vormden de VS en Groot-Brittannië een front. Aan het oostfront in de Sovjet-Unie kwam de snelle Duitse opmars tot stilstand in de barre winter van 1942. Stalin gaf bevel om Stalingrad, de stad die naar hem genoemd was, met alle middelen te verdedigen. Begin 1943 werden de Duitse troepen omsingeld en vernietigd tijdens de gruwelijke Slag bij Stalingrad. Deze nederlaag was een keerpunt in de oorlog. Hitlers troepen werden tot de terugtocht gedwongen, de Sovjetlegers rukten op naar Duitsland.

Intussen werd in het westen een tweede front gevormd. Na succes in Noord-Afrika zochten de westerse Geallieerden een mogelijkheid voor een invasie in West-Europa. Een enorme Engels-Amerikaanse troepenmacht viel in juni 1944 op D-Day Frankrijk binnen. Na harde strijd rukten deze troepen ook op naar Duitsland.

De Geallieerden stuitten tijdens hun opmars op de vernietigingskampen in onder andere  Auschwitz en Sobibor. Daar werd duidelijk hoe de nazi's op grote schaal bezig waren de Joodse burgers van Europa van jong tot oud te vermoorden met gifgas en marteling.

In mei 1945 werd Berlijn veroverd door de binnenvallende Sovjetlegers. Hitler weigerde net als bij Stalingrad elke overgave en pleegde zelfmoord. Vanuit het westen naderden Amerikaanse en Engelse legers. De Geallieerden hadden de Tweede Wereldoorlog gewonnen. Zij moesten nu beslissen over het lot van het Duitsland.

Samenvatting

Vraag 1

Wat betekende de vorming van het Duitse keizerrijk voor het machtsevenwicht tussen de Europese grootmachten, 1871-1918?

  • 1870-1871: Na de Frans-Duitse oorlog wordt in Versailles het Duitse keizerrijk uitgeroepen - de koning van Pruisen wordt keizer Wilhelm I.
  • Door de industrialisatie wordt Duitsland snel welvarend en groeit de bevolking. In één klap ontstaat nieuwe politieke, militaire en economische grootmacht.
  • Gevolgen van de Duitse eenheid:
    • Frankrijk wil wraak en voelt zich bedreigd.
    • Groot-Brittannië is bang voor verstoring van het machtsevenwicht in Europa.
    • Rusland is bang voor een nieuw, sterk buurland.
    • Geen oorlog dankzij alliantiepolitiek van Bismarck: alliantie met Rusland, nieuw machtsevenwicht.
  • 1888: Wilhelm II wordt keizer en ontslaat Bismarck.
  • Begin van ‘Weltpolitik’:
    • Duitsland wil ook meedoen aan het moderne imperialisme: kolonies in Afrika.
    • Vlootwet: Duitsland wordt een rivaal op zee van Groot-Brittannië.
    • Rusland: alliantie wordt niet verlengd.
    • Sterke economische groei, toenemend nationalisme en militarisme.
  • Gevolgen van de Weltpolitik:
    • Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland voelen zich weer bedreigd.
    • Ontstaan van bondgenootschappen met militaire verplichtingen.
    • Wapenwedloop, versterkt door industrialisatie.
  • 1914: incident in Sarajevo escaleert tot de Eerste Wereldoorlog.
    • De oorlog loopt vast in de loopgraven en wordt een totale oorlog: burgers bij de oorlog betrokken door inzet vrouwen en grote tekorten aan eerste levensbehoeften.
    • Doorbraak door de komst van Amerikaanse legers. Duitse nederlaag dichtbij.
    • Onvrede onder de Duitsers leidt in de herfst van 1918 tot revolutie. De keizer treedt gedwongen af.
    • 9 november 1918: republiek uitgeroepen; 11 november 1918 wapenstilstand ondertekend.

Vraag 2

Welke factoren leidden tot de ondergang van de Republiek van Weimar, 1919-1933?

  • 1918: Republiek van Weimar: Duitsland voor het eerst een parlementaire democratie.
    • Machtsstrijd tussen democraten en antidemocraten: conservatieve elite, extreemrechtse groepen en communisten.
    • Weinig Duitsers hebben vertrouwen in de Weimarregering: ze geven deze de schuld van de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog en van het vernederende Verdrag van Versailles uit 1919.
    • 1923 Herstelbetalingen gestopt, economische en politieke crisis, hyperinflatie.
    • Dawes-plan VS: Amerikaanse leningen om de Duitse economie te herstellen.
    • 1924 - 1929 herstel Duitse economie en betere relaties met het buitenland: lidmaatschap Volkenbond.
  • 1929 Amerikaanse Beurskrach - wereldcrisis. Duitse economie plat - werkloosheid.
    • NSDAP (nazi's) van Adolf Hitler profiteert van onvrede. Propaganda en paramilitair machtsvertoon - NSDAP wordt massapartij. Ook communisten worden sterker.
    • Hitlers beloften: economisch herstel, verwerping Versailles, eenheid, sterk leiderschap.
    • NSDAP wordt door verkiezingen steeds sterker.
  • 1933: met steun van de conservatieve elite wordt Hitler rijkskanselier.
    • Na de Rijksdagbrand: communisten uitgeschakeld, verkiezingen gewonnen, machtigingswet afgedwongen - hiermee zette het parlement zichzelf buitenspel.
    • Duitsland wordt een dictatuur.

Vraag 3

Welke factoren leidden tot de ondergang van de Republiek van Weimar, 1919-1933?

  • Nazificatie van Duitsland door terreur, censuur en Goebbels’ propaganda.
  • Economisch herstel, einde aan Verdrag van Versailles: veel steun van de bevolking.
  • Eerste slachtoffers van Hitler: politieke tegenstanders in kampen gezet, maatregelen tegen Joden, zieke bejaarden, gehandicapten en homoseksuelen.
  • Neurenberger wetten: Joden horen niet meer bij de ‘Volksgemeinschaft’.
  • Buitenlandse politiek: aansluiting van Duitstalige gebieden bij Duitsland (Oostenrijk, Tsjechië), Arische ras moet overheersen.
  • Groot-Brittannië probeert met appeasement oorlog te voorkomen op Conferentie van München - Hitler houdt zich er niet aan en sluit akkoord met Sovjet-Unie over Polen.
  • 1939 Tweede Wereldoorlog:
    • Polen veroverd - Groot-Brittannië en Frankrijk verklaren Duitsland de oorlog. West-Europa snel bezet, behalve Groot-Brittannië.
    • 1941 inval in Sovjet-Unie. Anticommunisme en racisme leidt in Oost-Europa tot vernietiging op grote schaal. Begin van genocide op de Joden in onderworpen gebieden.
    • Slag bij Stalingrad: een keerpunt: begin van Duitse nederlagen.
    • Juni 1944 D-Day: doorbraak in het westen. Geallieerden (VS, de Sovjet-Unie en Groot-Brittannië) trekken op naar Duitsland.
    • Mei 1945: Berlijn ingenomen door de Russen. Totale nederlaag voor Duitsland.

Jaartallen

Deze jaartallen moet je kennen:

  • 1870-1871 Frans-Duitse oorlog
  • 1888 Wilhelm II
  • 1914-1918 Eerste Wereldoorlog
  • 9 november 1918 republiek uitgeroepen in Duitsland
  • 11 november 1918 wapenstilstand
  • 1919 Verdrag van Versailles
  • 1923 economische en politieke crisis in Duitsland; Dawesplan
  • 1924-1929 economisch herstel
  • 1929 Beurskrach
  • 1933 Hitler rijkskanselier
  • 1939 Inval in Polen; begin van de Tweede Wereldoorlog
  • 1941 Inval in de Sovjet-Unie
  • juni 1944 D-Day
  • mei 1945 Berlijn veroverd; einde van de Tweede Wereldoorlog

Extra uitleg

Ga voor de hele playlist naar: Jortgeschiedenis

Examenvragen

Op deze pagina vind je meerdere examenvragen.
De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij de opdracht die je net hebt afgerond.

Maak bij het beantwoorden ook gebruik van wat je al eerder geleerd hebt.
Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw.
Nadat je de vragen beantwoord hebt, kun je de vraag zelf nakijken en je score aangeven.

HAVO 2016-TV1

HAVO 2016-TV1 Vraag 16
HAVO 2016-TV1 Vraag 17
HAVO 2016-TV1 Vraag 18
HAVO 2016-TV1 Vraag 19
HAVO 2016-TV1 Vraag 20
HAVO 2016-TV1 Vraag 21

HAVO 2016-TV2

HAVO 2016-TV2 Vraag 18
HAVO 2016-TV2 Vraag 19
HAVO 2016-TV2 Vraag 20
HAVO 2016-TV2 Vraag 21

HAVO 2017-TV1

HAVO 2017-TV1 Vraag 16
HAVO 2017-TV1 Vraag 18
HAVO 2017-TV1 Vraag 20

HAVO 2018-TV1

HAVO 2018-TV1 Vraag 13
HAVO 2018-TV1 Vraag 14
HAVO 2018-TV1 Vraag 19
HAVO 2018-TV1 Vraag 20

HAVO 2019-TV1

HAVO 2019-TV1 Vraag 18

HAVO 2019-TV2

HAVO 2019-TV2 Vraag 19


Meer oefenen?
Wil je meer oefenen met examenvragen? Log dan in bij ExamenKracht.

  • Het arrangement HC: Duitsland 1871-1945 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2022-01-12 14:10:10
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor havo, leerjaar 4 en 5. In deze historische context over Duitsland staan drie vragen centraal: 1. Wat betekende de vorming van het Duitse keizerrijk voor het machtsevenwicht tussen de Europese grootmachten, 1871-1918? Het materiaal bespreekt de start van het Duitse keizerrijk met de koning van Pruisen Wilhelm I als keizer. Duitsland wordt een een militaire en economische wereldmacht door industrialisatie en dit zorgt voor spanningen in de omringende landen zoals Frankrijk, Rusland en Groot-Brittannië. Geen oorlog dankzij alliantiepolitiek van Bismarck. Het begin van ‘Weltpolitik’ komt aan bod en dit heeft de vlootwet als gevolg, kolonies in Afrika, de alliantie met Rusland wordt niet verlengd en een sterke economische groei, toenemend nationalisme en militarisme. Gevolgen hiervan zijn dat Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland zich zeer bedreigd voelen en er ontstaan van bondgenootschappen met militaire verplichtingen. Het bespreekt de wapenwedloop, versterkt door industrialisatie en de start van de Eerste Wereldoorlog dat in een totale oorlog uitloopt. Doorbraak door de komst van Amerikaanse legers. Duitse nederlaag dichtbij. Onvrede onder de Duitsers leidt in de herfst van 1918 tot revolutie. De keizer treedt gedwongen af en in 1918 ontstaat de republiek en wordt de wapenstilstand ondertekend. 2. Welke factoren leidden tot de ondergang van de Republiek van Weimar, 1919-1933? De Republiek van Weimar werd opgericht na de Eerste Wereldoorlog in Duitsland. Het land moest gedwongen een vredesverdrag ondertekenen in Versailles, wat leidde tot grote woede en onrust. In 1923 kon Duitsland zijn herstelbetalingen niet meer voldoen, wat resulteerde in een economische crisis en hyperinflatie. Radicale groepen keerden zich tegen de regering, waardoor de eenheid van het land in gevaar kwam. Dankzij het Dawes-plan ontving Duitsland hulp van de VS, wat zorgde voor een periode van herstel. Echter, de beurscrash van 1929 leidde tot nieuwe armoede en werkloosheid, waardoor radicale partijen zoals de nazi's aanhang kregen. Hitler greep uiteindelijk de macht en vestigde een totalitaire staat. 3. Welke gevolgen het het nationaalsocialisme voor Duitsland en Europa, 1933-1945? Hitler vestigde een nazistaat in Duitsland, waarbij hij de rechtsstaat afschafte en politieke tegenstand onderdrukte met terreur. Alle democratische instellingen werden afgebroken en vrijheden werden ingeperkt. De samenleving werd gelijkgeschakeld tot nazi-organisaties en de indoctrinatie zorgde ervoor dat iedereen gehoorzaamde aan de Führer. Joden en andere groepen werden onderdrukt en uitgesloten. Groot-Brittannië probeert met appeasement oorlog te voorkomen op Conferentie van München - Hitler houdt zich er niet aan en sluit akkoord met Sovjet-Unie over Polen. Nazi-Duitsland veroverde delen van Europa en pleegde genocide op de Joden. Uiteindelijk werd Hitler geconfronteerd met tegenstand van de VS, Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie. Het naziregime viel en de Geallieerden wonnen de Tweede Wereldoorlog.
    Leerniveau
    HAVO 4; HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    De tijd van burgers en stoommachines (1800 - 1900); De tijd van de wereldoorlogen (1900 - 1950); Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, duitsland, economische crisis, geschiedenis, h45, machtsevenwicht, nationaalsocialisme, republiek van weimar, stercollectie, tweede wereldoorlog