De bloedsomloop

De bloedsomloop

Wat ga je doen en leren?

Introductie filmpje bij deze lessen

In dit leerarrangement ga je alles leren over de bloedsomloop.

Deze lessen ga je zelfstandig maken.

Je moet alle filmpjes bekijken, teksten lezen en na ieder onderdeel beantwoord je de vragen.

Aan het eind van dit arrangement maak je de toets.

Deze moet je voldoende scoren.

Als je een onvoldoende hebt, bekijken we samen de toets en gaan we kijken waar je veel fouten in had. Van deze onderwerpen bekijk je de filmpjes weer en maak je de opdrachten. Hierna maak je weer de toets.

De meeste opdrachten maak je alleen, behalve het practicum, die maak je in tweetallen.

Het practicum beschrijf je (alleen) in een verslag.

Dit lever je in op de Elo.

Als je alle opdrachten hebt doorlopen en je hebt nog tijd over maak je de extra opdracht.

Deze lever je in en hier krijg je ook een cijfer voor.

Leerdoelen

Als je dit arrangement hebt afgsloten met een voldoende weet je:

- waaruit bloed bestaat  en waar elk deel voor dient

- het verschil tussen de grote en de kleine bloedsomloop

- hoe het hart eruit ziet en kun je de verschillende onderdelen benoemen

- de functie van het hart

- het verschil tussen bloedvaten, aders en slagaders

- hoe je de bloeddruk van iemand kunt bepalen

- een aantal belangrijke aders en slagaders in het lichaam van de mens

- enkele hart- en vaatziekten en hoe je deze kunt voorkomen

 

Waarom is dit belangrijk om te leren?

Natuurlijk is het fijn om te weten hoe je eigen lichaam werkt.

Het hart en de bloedsomloop is hier van groot belang.

Zonder het hart kan je niet leven.

Je gaat je eigen lichaam met deze lessen beter leren kennen.

Ook wordt dit later als je in de vierde klas zit en je doet examen in biologie van je gevraagd.

waarschijnlijk krijg je vragen over het hart en de bloedsomloop.

Tenslotte is het voor later als je in de verzorging gaat werken belangrijk dat je weet hoe het hart werkt.

En hoe je bloeddruk opmeet.

Dit moet jij misschien bij andere mensen gaan doen.

Overzicht van de kernbegrippen

Bouw en functie van het menselijk lichaam; beweging, opname stoffen

ademhaling, bloedsomloop, instandhouding

 

les 1: Bloed

Bekijk het volgende filmpje over bloed. Beantwoord daarna de vragen.

bloed

Oefening: vragen bij het filmpje Bloed

Start

les 2: De bloedsomloop

Lees de uitleg over de bloedsomloop goed door.

Bekijk ook de plaatjes, deze maken een hoop duidelijk.

Afbeeldingsresultaten voor bloedvatenstelsel mens schematischIn de afbeelding zien we het bloedvaten-stelsel van de mens. Het bestaat uit het hart en de bloedvaten.

Je ziet dat door je hele lichaam grote en kleine bloedvaten lopen. Het hart pompt het bloed door de bloedvaten. Het stromen van het bloed door je lichaam noemen we bloedsomloop. De bloedsomloop vervoert stoffen door je hele lichaam.

De bloedsomloop bestaat uit twee delen de kleine bloedsomloop en de grote bloedsomloop. Het wordt daarom de dubbele bloedsomloop genoemd. Dit zie je in de afbeelding hieronder.

afbeelding 1. De grote en de kleine bloedsomloopAfbeeldingsresultaten voor kleine en grote bloedsomloop schematisch tekening

Je hart pompt het bloed twee kanten op. De rechterhelft van het hart pompt het bloed naar de longen. De linker-helft van het hart pompt het bloed naar de rest van het lichaam.

In de kleine bloedsomloop stroomt het bloed van het hart naar de longen en weer terug naar het hart. In afbeelding 1 zie je dat de helft van het bloed rood is gekleurd. In dit roodgekleurde bloed zit veel zuurstof, het is zuurstof-rijk bloed. In het blauw gekleurde bloed zit weinig zuurstof, dit is zuurstof-arm bloed. In de longen verandert het blauw gekleurde bloed in rood gekleurd bloed. Dat komt doordat in de longen zuurstof in het bloed gaat. In de longen geeft het blauw gekleurde bloed koolstof-dioxide af aan de longen. De longen geven de koolstofdioxide weer af aan de lucht. Het zuurstof rijke bloed, wat nu rood gekleurd is gaat terug naar het hart.

In de grote bloedsomloop stroomt het bloed van het hart naar de rest van het lichaam en weer terug naar het hart. In de linker helft van het hart zit bloed met veel zuurstof. Het zuurstof-rijke bloed gaat bijvoorbeeld naar je armen of naar je hoofd. Zo krijgen de cellen in je lichaam veel xuurstof. De zuurstof gebruiken ze bij de verbranding.

Bij de verbranding ontstaat koolstof-dioxide, dit geven de cellen weer af aan het bloed. Er stroomt nu zuurstof-arm bloed door het lichaam, dit herken je door de blauwe kleur.

 

Begrijp je deze uitleg van de dubbele bloedsomloop? Vind je het nog lastig, dan wordt het nog een keer uitgelegd in het volgende filmpje. Deze mag je nog kijken.

 

filmpje uitleg over de dubbele bloedsomloop

Toets: vragen bij de bloedsomloop

Start

Les 3 : Het hart

animatiefilmpje over de werking van het hart

Buitenaanzicht van het hart
Je ziet hier een schematische afbeelding van het hart en de bloedvaten er omheen.
Leer de namen van de verschillende onderdelen.



Het hart van binnen
Je ziet hier een schematische afbeelding van een binnenaanzicht van het hart.
Leer de namen van de onderdelen die je nog niet kent.


En weet je het nu? Benoem de onderdelen.

Toets: Vragen bij les over het hart

Start

les 4: Bloedvaten

Bloedvaten

Je hebt drie verschillende soorten bloedvaten:

- slagaders

- haarvaten

- aders

 

Slagaders

Het hart pompt het bloed in de slagaders.

Door de slagaders sttroomt het bloed weg van het hart.

Het bloed stroomt naar de organen toe.

In de meeste slagaders stroomt bloed met veel zuurstof.

Daarom zijn slag-aders rood gekleurd.

Alleen het bloed in de longslagaders bevat weinig zuurstof, daarom is de long-slagader blauw gekleurd.

 

Afbeeldingsresultaten voor slagaders haarvaten aders

De wanden van slagaders zijn dik en flexibel.

Het hart perst het bloed in de slagaders.

Daardoor zetten de slagaders uit.

Daarna veren ze terug.

Je kunt dat voelenals het kloppen van je slagaders.

Bijvoorbeeld in je pols of in je hals.

Het hart pompt het bloed met veel kracht weg.

Daardoor is de bloeddruk in je slagaders hoog.

In de volgende opdracht gaan we de bloeddruk meten.

Slagaders liggen meestal diep in je lichaam.

In slagaders zitten alleen vlakbij het hart kleppen.

 

Haarvaten

Bij de organen vertakken de slagaders zich.

Dit zie je in de afbeelding hieronder van de hand

 Afbeeldingsresultaten voor hand haarvaten  

De bloedvatyen worden steeds kleiner.

De kleinste bloedvaten heten haarvaten.

De haarvaten hebben een heel dunne wand.

Vocht vanuit het bloed kan door deze wand heen.

In dat vocht zittenzuurstof en voedingsstoffen.

Dit vocht gaat naar de cellen in je lichaam.

In de cellen ontstaat koolstof-dioxide en andere afvalstoffen.

Dit gaat mee terug met de haarvaten.

Het vocht wordt weer opgenomen in het bloed.

 

Aders

De haarvaten komen bij elkaar in grotere bloedvaten.

Deze bloedvaten heten aders.

Door de aders stroomt het bloed van de organen weg.

het bloed stroomt terug naar het hart

Het bloed in de meeste aders bevat weinig zuurstof.

Alleen bloed in de longader bevat veel zuurstof.

De bloeddruk in de aders is laag.

In de aders voel je geen harslag.

De wanden van de aders zijn dusn

Ze zijn dunner dan de wanden van slagaders.

Aders hebben op veel plaatsen kleppen.

In de afbeelding hieronder zie je de kleppen in de aders.

Door deze kleppen kan het bloed niet terug stromen naar de organen.

Veel aders liggen dicht onder de huid.

Dit zie je in de afbeelding van de hand.

Afbeeldingsresultaten voor aders kleppenAfbeeldingsresultaten voor hand met aders

 

Oefening: vragen bij het bloedvatenstelsel

Start

les 5 practicum

Het hart
Je hart maakt geluid. Dit wordt veroorzaakt door de hartkleppen en slagaderkleppen.
Een arts luistert naar de geluiden die het hart maakt met een stethoscoop.

Je kunt zelf het geluid ook horen, bijvoorbeeld door je oor op iemands borst te leggen.
Als je een wc-rolletje gebruikt hoor je het geluid nog beter.

Het hart is een spier die als een pomp werkt. Het rondpompen van het bloed door het hart kun je voelen. Bijvoorbeeld bij je pols of in je hals. Tijdens het rondpompen wordt de wand van de slagaders steeds iets naar buiten gedrukt . Dit gebeurt op het ritme van de hartslag.

Kijk of je je eigen hartslag kunt voelen en voer dan het practicum uit.

Practicum hartslag meten
Je gaat samen met een klasgenoot onderzoeken wat de invloed van inspanning op je hartslag.
Is je hartslag hoger of juist lager na een zware inspanning?
Hoeveel minuten duurt het voordat je hart weer net zo snel klopt als voor de inspanning?
Heb je dezelfde waarden als je klasgenoot? Kun je eventuele verschillen verklaren?

 

 

 

Benodigdheden:

- Stopwatch

- computer

 

Werkwijze

Je onderzoekt de invloed van inspanning op je hartslag.

 

Meet je hartslag in rust: tel 30 seconden het aantal hartslagen aan je pols of in je hals. Vermenigvuldig dit aantal met 2, om het aantal slagen per minuut te krijgen.

Noteer het aantal in de tabel.

 

Doe dan 15 diepe kniebuigingen. Meet onmiddellijk na de inspanning opnieuw je hartslag.

 

Herhaal dit nog vier keer: 1 minuut na de inspanning, 2 minuten na de inspanning, 3 minuten na de inspanning en 4 minuten na de inspanning.

 

Noteer de resultaten in de tabel.

 

 

Moment

Aantal slagen in 30 seconden

Aantal slagen per minuut

In rust

 

 

Direct na inspanning

 

 

1 minuut na inspanning

 

 

2 minuten na inspanning

 

 

3 minuten na inspanning

 

 

4 minuten na inspanning

 

 

 

Schrijf een kort onderzoeksverslag.

 

  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zorg dat je een stopwatch hebt en voer het practicum uit.
  • Maak het onderzoeksverslag op de computer.
  • In je onderzoeksverslag zitten de volgende hoofdstukken.
  • Uitleg
    Begin uit te leggen waarom je het onderzoek gaat uitvoeren.
      Doel of onderzoeksvraag
    Schrijf vervolgens het doel van het onderzoek op. Deze kun je vinden aan het begin van deze opdracht.
      Werkwijze materiaal
    Schrijf dan op welk materiaal je hebt gebruikt bij de proef.
      Werkwijze methode
    Omschrijf hoe je het onderzoek hebt uitgevoerd.
      Resultaten
    Beschrijf wat je tijdens het experiment hebt waargenomen.
      Conclusie
    Geef antwoord op de vraag van het doel.
      Opmerkingen
    Verklaar de resultaten en geef aan hoe de proef verlopen is.
      Verslag afmaken
    Maak het verslag af. Zorg voor een voorblad en een inhoudsopgave en vermeld de
    gebruikte bronnen.
  • Je maakt een eigen onderzoeksverslag, maar je mag elkaar wel helpen.
  • Beoordeel elkaars onderzoeksverslagen
  • Lever het daarna via de elo in.

les 6 : Het bloedvatenstelsel

Naamgeving van bloedvaten
De bloedsomloop is de verzameling van slagaders, aders en haarvaten.

Slagaders worden genoemd naar de organen waarheen ze het bloed vervoeren.
De slagader die vanaf de aorta het bloed naar de darmen vervoert heet bijvoorbeeld de darmslagader.

Aders worden genoemd naar de organen waar het bloed dat ze vervoeren vandaan komt.
De ader die het bloed van een nier naar de holle ader vervoert heet nierader.

Haarvaten worden genoemd naar het orgaan waarin ze voorkomen.
De hersenhaarvaten bevinden zich in de hersenen.

Maak samen met een klasgenoot een lijstje met slagaders en aders.
Geef per ader/slagader aan of de ader/slagader zuurstofrijk of zuurstofarm bloed vervoert.

les 7; Hart- en vaatziekten

Een bloedvat kan soms verstop raken.

Dat kan heel gevaarlijk zijn.

Vooral als bloedvaten van het hart of het hoofd verstop raken. Veel mensen in Nederland overlijden door hart- en vaatziekten. Dit zie je in onderstaand schema.

Afbeeldingsresultaten voor doodsoorzaken nederland 2016 hart en vaatziekten

Waardoor raakt een bloedvatverstopt?

Een bloedvat kan verstopt raken door een stolsel. Dit heet trombose.

Een bloedvat kan ook verstopt raken door cholesterol.

Cholesterol is een vettige stof.

Deze stof kan aan de binnenkant van de bloedvaten blijven plakken.

Na een tijdje wordt het bloedvat nauwer.

Uiteindelijk raakt het bloedvat verstopt.

Dit zie je goed in onderstaande tekening.

tAfbeeldingsresultaten voor verstop bloedvat tekening cholesterol

Cholesterol zit vooral in vette, dierlijk voedingsmiddelen.

Hierin zit veel verzadigd vet, dit is niet goed voor de mens.

 

uitleg hartinfarct

Bekijk de site van de hartstichting. Hier staat veel informatie over hart en vaatziekten, maar ook over de werking van het hart.

http://www.hartstichting.nl/?gclid=CKOYwfChjLoCFY5Q3godrm4AhQ

Oefening: vragen bij hart- en vaat ziekten

Start

Extra opdracht: Gezonde leefstijl

Wat kun je doen tegen hart- en vaatziekten?

 

Hart- en vaatziekten hebben alles te maken met een gezonde leefstijl.

We noemen ze daarom ook leefstijl ziekten

Je kunt leefstijl ziekten krijgen door een minder gezonde manier van leven.

Voorbeelden hiervgan zijn:

- te weinig bewegen

- veel vet eten

- roken

- alcohol drinken

- te weinig ontspannen

 

Extra Opdracht:

 

Maak een poster over een gezonde leefstijl

benodigdheden: tijdschriften, computer met een printer, lijm schaar, A3 papier

Deze opdracht maak je in tweetallen.

Je maakt de poster op A3 formaat.

Je mag plaatjes van internet halen of uit tijdschriften.

Je poster wordt op de volgende punten beoordeeld:

1. Er komt duidelijk naar voren wat een gezonde leefstijl is

2. De poster ziet er aantrekkelijk uit (denk aan kleurgebruik)

3. De poster is netjes afgewerkt (geen lijmvlekken, netjes uitgeknipt)

 

 

Begrippenlijst

Bloed
Lichaamsvocht dat zuurstof en opgeloste stofwisselingsproducten naar de weefsels aanvoert, en koolstofdioxide en afvalproducten afvoert. Ook transporteert bloed hormonen en warmte, zorgt het voor verdediging tegen indringers en voor bloedstolling bij verwondingen.
Bloedsomloop
Het stromen van bloed door aders, slagaders en haarvaten door het lichaam heen.
Slagaders
Bloedvat waardoor zuurstofrijk bloed van het hart wegstroomt om de verschillende organen van zuurstof te voorzien. Een slagader heeft een dikke wand, is elastisch en de bloeddruk in de slagaders is hoog. Alleen de longslagader bevat zuurstofarm bloed.
Aders
Bloedvat waardoor zuurstofarm bloed vanaf de organen naar het hart stroomt om afvalstoffen af te voeren. Een ader heeft een dunne wand en een lage bloeddruk. Uitzondering is de longader: die bevat zuurstofrijk bloed.
Haarvaten
Allerkleinste bloedvaten in de organen. De wand is heel dun, zodat het bloed en orgaan stoffen gemakkelijk kunnen uitwisselen.
Hart
Een spier die regelmatig samentrekt en zorgt voor het stromen van het bloed door het bloedvatenstelsel.
Boezem
Onderdeel van het hart. Een gezond hart heeft een linker- en een rechterboezem.
Kamer
Onderdeel van het hart. Een gezond hart heeft een linker- en een rechterkamer.
Aorta
Belangrijke lichaamsslagader die bloed vanuit de linkerkamer het lichaam in pompt.
Kleine bloedsomloop
Deel van de bloedsomloop dat ervoor zorgt dat zuurstofarm bloed weer zuurstofrijk kan worden: zuurstofarm bloed stroomt van het hart door de longslagader naar de longen. Van de longen stroomt het zuurstofrijke bloed via de longader terug naar het hart.
Grote bloedsomloop
Deel van de bloedsomloop dat ervoor zorgt dat zuurstofrijk bloed door het lichaam stroomt naar alle organen (behalve de longen).

Nog even goed kijken voor je de toets gaat maken!

Filmpje: samenvatting van alle lessen. Nog even goed kijken en luisteren voor de toets

Eindtoets (voor een cijfer)

Toets: Eindtoets

Start