Inleiding
Je gaat zometeen aan de slag om meer te leren over wasverzorging. Zo ga je meer leren over wassen, was sorteren en de symbolen op kledinglabels. Want wat betekenen die nou eigenlijk?
Aan de hand van theorie en opdrachten ga je leren over de wasverzorging.
Na deze webquest weet je veel meer over deze onderwerpen.
Tijdens de opdrachten krijg je feedback van de docent. Deze Feedback verwerk je in een word bestand en lever je aan het einde van de reeks opdrachten en theorie in via de mail bij je docent. De feedback moet aan een aantal eisen voldoen. De eisen staan hier onder in punten weergeven.
- Beschrijf de gekregen feedback
- Beschrijf wat je aan deze feedback hebt
- Wat heb je geleerd van de opdracht en de feedback
Veel succes!
Opdracht 1
Op het etiket van een kledingstuk zie je vaak allerlei verschillende symbolen staan. Wat betekenen deze symbolen nou eigenlijk? Hier onder vind je een schema van de verschillende symbolen met hun betekenis.
Klik op de afbeelding hiernaast voor een vergroting. Bekijk de afbeelding goed. Je gaat nu aan de slag met een opdracht over de wassymbolen om zo je kennis te testen.
Oefening: Test je kennis over wassymbolen
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Opdracht 2
Was sorteren
Tegenwoordig zijn steeds meer wasmiddelen goed in staat om te zorgen dat de kleuren van de verschillende kledingstukken niet in elkaar overlopen. Toch is het belangrijk om je was juist te sorteren. Zo blijven de kledingstukken en ander textiel zo lang mogelijk mooi.
Bij het sorteren van was volg je een stappenplan. Het stappenplan is hieronder te zien.
1. Geschikt voor handwas of machine?
Op het etiket van het product kan je aan de symbolen zien of het wasgoed met de handwas of machinewas gewassen moet worden of dat het naar de stomerij moet. Controleer dit en leg de handwas apart.
2. Nieuwe kleding en textiel?
Sorteer deze apart.
3. Soort textiel
Wol of acryl sorteer je ook apart. Deze kun je met een speciaal programma van de wasmachine wassen.
4. Sorteren op kleur
Sorteer de was op kleur in 3 groepen. Wit, gekleurd en donker was je apart.
Sorteren op temperatuur
Je kan de was daarnaast ook nog op temperatuur sorteren. Beddengoed, onderbroeken en handdoeken kun je het best op 60 graden wassen, omdat op deze manier alle bacteriën doodgaan. Gevoelige materialen zoals wol kan je het best niet warmer dan 30 graden wassen of met de hand wassen.
Klik nu op onderstaande link om een filmpje over was sorteren te kijken. Hier ga je later een aantal vragen over beantwoorden.
Filmpje over was sorteren.
Opdracht 3
Je gaat nu een opdracht maken waarbij je kledingstukken aan de juiste categorie was koppelt.
Je krijgt zometeen een aantal verschillende kledingstukken te zien. De bedoeling hiervan is dat je ze gaat sorteren op kleur of materiaal.
Toets: Oefening was sorteren
Je gaat nu zelf aan de slag met was sorteren. De docent staat erbij om je te voorzien van Feedback.
Neem de volgende stappen:
1. Pak een wasmand met was erin.
2. Sorteer de was naar kleur en materiaal.
3. Sorteer de was naar temperatuur.
4. Draai broeken binnenstebuiten, en sluit de knoop en rits.
5. Controleer of de broekzakken leeg zijn.
6. Zorg ervoor dat de sokken uitgevouwen zijn.
Veel succes!
Opdracht 4
Bij deze opdracht ga je meer leren over het strijken van de was. Hieronder staat een stukje theorie die je nu eerst gaat lezen. Want waarom strijken we de was?
Na het wassen en drogen kan het wasgoed gekreukt zijn. Met een strijkijzer maak je alles weer glad. Niet al het schone wasgoed hoeft gestreken te worden.Daarom sorteer je textiel in vouwgoed en strijkgoed. Badhanddoeken, sokken en ondergoed hoeven niet gestreken te worden, dit is vouwgoed. Een blouse of shirt dat netjes glad moet zijn, is een voorbeeld van strijkgoed. Het vouwgoed vouw je op en leg je in de kast. Het strijkgoed strijk je eerst. Met een heet strijkijzer kun je textiel ook ontsmetten. Dit kan handig zijn bij ziekte en bij eerste hulpverlening. De warmte van het strijkijzer zorgt voor het glad worden van textiel. Op het strijkijzer vind je ook een temperatuuraanduiding. Als je meerdere dingen moet strijken, begin je met de stukken die het minste warm gestreken hoeven te worden. Na het strijken vouw je alles keurig op. Goed gevouwen textiel neemt minder kastruimte in. Je hoeft niet alle textiel te strijken. Je kunt de hoeveelheid strijkgoed bepreken door het op de juiste manier te drogen. Klop het wasgoed uit voor je het ophangt en hang het strak aan de lijn.
Hier zie je nogmaals de wassymbolen die betrekking hebben op het strijken
Strijken van een overhemd
Hoe moet je strijken?
- T-shirts: leg de mouw dubbel op de strijkplank, trek de mouw glad en strijk de mouw. Keer om en strijk de mouw aan de andere kant. Vervolgens strijkt u de andere mouw op dezelfde manier. Trek hierna het t-shirt over de punt van de plank, zodat de bovenkant op de plank ligt en de onderkant eronder hangt. Strijk steeds een vlak van het t-shirt, door het steeds over de plank te verschuiven, totdat je helemaal rond bent.
- Overhemden en blouses: overhemden zijn de lastigste kledingstukken om te strijken. Begin met het strijken van het boord, eerst aan de binnenkant, daarna de buitenkant. Voor de mouwen kun je eventueel een mouwplankje gebruiken. Je trekt dan de mouw van het overhemd over het mouwplankje heen en strijkt de gehele mouw door deze steeds over het plankje te verschuiven. Zonder mouwplankje leg je de mouw dubbel over de strijkplank. Strijk eerst de kant waar de knoop zit en vervolgens de andere kant. Na de mouwen strijk je eerst het rechter voorpand, daarna de achterkant, dan het linkervoorpand. Als laatste strijk je het rugstuk bovenaan.
- Broeken: spijkerbroeken en casual broeken leg je recht op de plank, de voorkant naar boven. Vooral géén vouw strijken. Vervolgens strijk je de voorkant, draait de broek om en strijkt de achterkant.
- Pantalons: pantalons leg je dubbel op de zijkant, zodat je er een vouw in kunt strijken. Deze broeken kun je het beste strijken onder een licht vochtige theedoek. De stof blijft dan mooi en gaat niet glimmen. Strijk elke kant van de twee pijpen. Voor het bovenstuk trek je de pantalon met de bovenkant over de punt van de strijkplank. Op die manier kun je de plooien goed strijken.
- Rokken: trek rokken over de strijkplank heen, nadat je een vlak hebt gestreken draai je rond voor het volgende stuk, totdat de hele rok gestreken is.
- Jurken: strijk eerst de bovenkant, daarna de rok op dezelfde wijze als beschreven bij de rokken.
Je gaat nu zelf aan de slag met het strijken van een overhemd, t-shirt en een spijkerbroek. Volg de juiste stappen uit het filmpje en de uitleg. De docent zal helpen waar dit nodig is en zal je voorzien van feedback. Deze feedback verwerk je ook weer in je word bestand.
Opdracht 5
Was opvouwen
Open deze link om te kijken hoe je het beste was kunt opvouwen. Dit ga je zometeen in de praktijk oefenen.
Na het bekijken van de site en filmpjes ga je zelf aan de slag met was opvouwen. Gebruik daarbij dezelfde technieken die je op de site hebt gezien.
De docent zal je feedback geven op de opdracht.
Verwerk deze feedback in het word bestand.
Succes!
Terugblik
Dit is het einde van de wikiwijs. Klassikaal wordt er terug gekeken op de theorie en opdrachten. Hier gaan we bespreken wat jullie leuk vonden aan de opdrachten, wat jullie geleerd hebben, wat minder leuk was en wat beter kon. Over deze vragen kun je alvast gaan nadenken.
Vraag aan de leraar wat je nu kan gaan doen.
Bedankt voor jouw inzet tijdens het doorlopen van deze webquest!
Docentenhandleiding
De docent heeft kennis over ales wat met wasverzorging te maken heeft. De docent zal ten alle tijden aanwezig zijn in het lokaal als de leerlingen bezig zijn met de wikiwijs. De docent helpt de leerlingen met de opdrachten die ze in de praktijk moeten uitvoeren. Hij of zij zal de leerlingen voorzien van feedback, die de leerlingen dan vervolgens weer moeten verwerken.
De docent opent en sluit de lessen. Dit gaat aan de hand van een inleidende instructie of een terugblik. Er wordt verteld wat er van de leerllingen verwacht word.