Levenskenmerken stercollecties

Levenskenmerken stercollecties

Leerdoel 2 Levenskenmerken

Intro

Bekijk het volgende filmpje.

In het filmpje zie je twee hondjes.
Eén hond leeft, de ander leeft niet.

Wat is eigenlijk het verschil, waardoor we zeggen:
Dit leeft en dat leeft niet…. ?


Opdracht
Hoeveel verschillen kun je bedenken tussen het levende en het niet levende hondje?
Noteer minimaal 3 verschillen op jouw antwoordenblad. 

 

Vooraf

Opdracht Levenskenmerken

Doorloop alle stappen van de opdracht en beantwoord de vragen op het werkblad. Bewaar dit werkblad in je mapje of voeg het toe aan je portfolio.

Het werkblad ligt klaar in het lokaal of kun je op je laptop openen door te klikken op de link onderaan deze pagina!

 

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • Begrijp je wanneer iets dood, levend of levenloos is.
  • Ken je 9 levenskenmerken.
  • Begrijp je wat elk levenskenmerk inhoudt bij verschillende typen
    levende wezens.

Eindproduct
Als afronding van deze opdracht maak je een toets.
De toets bestaat uit 10 meerkeuzevragen.


Groepsgrootte
Je doet deze opdracht alleen.
Je overlegt wel regelmatig met een klasgenoot.

 

Open bestand Werkblad 'Levenskenmerken'

Stap1

Levend, dood of levenloos?

Bekijk eerst het filmpje.



 

Bekijk nu de acht afbeeldingen hieronder.

Is wat je ziet levend, dood of levenloos?

Vul de juiste antwoorden in op jouw antwoordenblad.


 

Stap2

Levensverschijnselen

In de biologie houden we ons met het leven bezig.
Biologie betekent: leer van het leven.
Maar wanneer noem je iets nu precies levend?
Bestudeer uit de kennisbank biologie het volgende onderdeel.

Kennisbank: Levenskenmerken

Beantwoord op je antwoordenblad de vragen over de kennisbank levenskenmerken.

Stap3

Groeien en ontwikkelen


Groeien en ontwikkelen zijn twee levenskenmerken die nog wel eens door elkaar gehaald worden. Bekijk het filmpje over de erwt op SchoolTV.

Video: Kiemende erwt

Hieronder zie je zeven zinnen.
Welke zinnen vertellen iets over de groei van de erwt en welke iets over de ontwikkeling van de erwt?
Vul de antwoorden in op jouw antwoordenblad.

  1. Het worteltje wordt langer.
  2. Het worteltje krijgt zijworteltjes.
  3. Er komen blaadjes uit de erwt tevoorschijn.
  4. Het stengeltje wordt langer.
  5. Er komen nieuwe blaadjes.
  6. Er ontstaan ranken.
  7. De blaadjes worden groter.

Vergelijk jouw antwoord met het antwoord van een klasgenoot.
Bespreek eventuele veschillen.

Stap4

Waarnemen en reageren

Reageren betekent dat een organisme iets doet of dat er in het lichaam van het organisme iets verandert, als er in de omgeving iets verandert.
Je bent dan eerst aan het waarnemen en daarna aan het reageren.

Bekijk het filmpje over de woestijnhagedis.

Video: Woestijnhagedis op jacht

In het filmpje zie je een woestijnhagedis.
De hagedis reageert op een verandering in de omgeving.

Beantwoord de vragen op jouw antwoordenblad

Stap5

Eindtoets


Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
Probeer een zo hoog mogelijke score te halen.

Noteer je score op het werkblad!
 

Klik op de volgende link om te beginnen:

Succes!

 

Toets:Levenskenmerken

Begrippenlijst

Levenskenmerken/Levensverschijnselen
De kenmerken die levende organismen vertonen, zoals; bewegen, waarnemen, reageren, voortplanten, groeien, ontwikkelen, eten/voeden, ademhalen en uitscheiden.
Organisme
Een levend wezen: een bacterie, schimmel, plant of dier. Organismen vertonen levensverschijnselen/levenskenmerken.
 
Dood
Een organisme is dood als het geen levenskenmerken meer vertoont.
Levenloos
Iets dat nooit geleefd heeft is levenloos.
Biotisch
Biotisch betekend 'levend'
Abiotisch
Abiotisch betekent 'niet levend'
Metamorfose
Ook wel volledige gedaanteverwisseling genoemd; overgang van larve of rups via een popstadium naar volwassen stadium. De larve lijkt niet op het volwassen dier. Bij een vlinder of kever kent deze metamorfose de volgende fases: ei, rups/larve, pop en volwassen dier (imago).
Organische stoffen
Stoffen die voornamelijk uit koolstof- (C), zuurstof- (O) en waterstof- (H) atomen bestaan. Organismen zijn opgebouwd uit organische stoffen.
 
Anorganische stoffen
Stoffen die geen koolstof- (C) atomen bevatten, bijvoorbeeld zouten en water.


 
Pop
Levensfase waarbij de larve zich ontwikkelt tot een volwassen dier. Verpoppen is een proces bij de volledige metamorfose van veel insecten, zoals vlinders, vliegen en kevers. Het dier eet niet, beweegt niet, terwijl van binnen nieuwe organen ontwikkelen (bijvoorbeeld vleugels).

Leerdoel 3. Van cel tot organisme

Intro

We zoomen even in op planeet Aarde.
Bekijk het volgende filmpje.


In Google maps zie je soms ook een mens.
Stel dat we nog verder kunnen inzoomen, het menselijk lichaam in.
Wat zien we dan?

In deze opdracht zoomen we in op de mens (een organisme); we kijken naar organenstelsels, organen, weefsels en cellen.

Vooraf

Opdracht 'Van cel tot organisme'

Doorloop alle stappen van de opdracht en beantwoord de vragen op het werkblad. Bewaar dit werkblad in je mapje of voeg het toe aan je portfolio.

Het werkblad ligt klaar in het lokaal of kun je op je laptop openen door te klikken op de link onderaan deze pagina!

 

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • ken je de indeling van cel-weefsel-orgaan-organenstelsel.
  • ken je enkele orgaanstelsels.
  • ken je enkele belangrijke organen van deze orgaanstelsels.

 

Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met de toets 'Van cel tot organisme'.

 

Groepsgrootte
Je werkt meestal alleen.
Het bestuderen van de (mini)torso's gaat in groepjes.

Open bestand Werkblad: Van cel tot organisme

Stap1

Van cel naar organisme
Bestudeer uit de kennisbank biologie het onderdeel:

KB: Van cel naar orgaanstelsel

Per orgaanstelsel enkele belangrijke organenaangegeven.
Je hoeft van de verschillende orgaanstelsels niet alle organen kennen.

Maak de sleepoefeningen hieronder.

Maak deze opdracht steeds opnieuw totdat je alle antwoorden goed hebt!

 

Toets: Van cel tot organisme

Start

Stap2

Organen
In de kennisbank heb je van de verschillende orgaanstelsels enkele belangrijke organen gezien.
Weet je welk orgaan tot welk orgaanstelsel behoort?
Probeer alle acht vragen goed te beantwoorden.

  1. Welk orgaan behoort tot het bloedvatenstelsel?
    1. long
    2. luchtpijp
    3. aorta
    4. hersenen
       
  2. Welk orgaan behoort tot het ademhalingsstelsel?
    1. luchtpijp
    2. maag
    3. urineblaas
    4. biceps
       
  3. Welk orgaan behoort tot het verteringsstelsel?
    1. hart
    2. darmen
    3. urineblaas
    4. vagina
       
  4. Welk orgaan behoort tot het voortplantingsstelsel van de man?
    1. dunne darm
    2. ruggenmerg
    3. wervelkolom
    4. eikel
       
  5. Welk orgaan behoort tot het spierstelsel?
    1. wervelkolom
    2. baarmoeder
    3. buikspier
    4. ruggenmerg
       
  6. Welk orgaan behoort tot het botstelsel?
    1. hart
    2. maag
    3. eierstok
    4. rib
       
  7. Welk orgaan behoort tot het voortplantingsstelsel van de vrouw?
    1. eierstok
    2. balzak
    3. hersenen
    4. biceps
       
  8. Welk orgaan behoort tot het zenuwstelsel?
    1. maag
    2. longen
    3. hersenen
    4. aorta

Stap3

Het grootste orgaan
Weet je wat het grootste orgaan is van je lichaam?
Kijk maar eens naar dit filmpje:


Iedereen is anders, toch zijn we allemaal opgebouwd uit dezelfde onderdelen.

De mens is opgebouwd uit miljarden cellen. Cellen vormen een weefsel.

Organen zijn opgebouwd uit verschillende weefsels.

In orgaanstelsels werken organen samen. Al die dingen samen vormen een organisme.

Een organisme is een levend wezen.

Beantwoord nu de vragen op je werkblad.

Bespreek de antwoorden op de vragen met een klasgenoot.

Stap4

Je hebt nu geleerd dat ons lichaam bestaat uit cellen en dat groepen cellen samen een weefsel of een orgaan kunnen vormen.

Maak nu op je werkblad stap 4.

Voor deze opdracht heb je het knipblad nodig.

Stap5

Eindtoets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit negen vragen.
Aan het eind van de toets zie je welke vragen je goed hebt gedaan.

Klik op de volgende link om te beginnen:

Toets:Van cel tot organisme

Begrippenlijst

Ademhalingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die samen zorgen voor het opnemen van zuurstof en het uitscheiden van koolstofdioxide. Ademhalingsorganen zijn o.a. luchtpijp en longen (met longblaasjes).
Verteringsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die samen zorgen voor de spijsvertering. Spijsverteringsorganen zijn o.a. de maag, alvleesklier, dunne darm en dikke darm.
Voortplantingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij de voortplanting van dieren, mensen en planten.
Spierstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit spieren, die in samenwerking met het zenuwstelsel en het skelet ervoor zorgen dat je kunt bewegen.
Botstelsel
Orgaanstelsel dat zorgt voor stevigheid en bescherming van een organisme en ook beweging mogelijk maakt door spieraanhechting. Bijvoorbeeld: het geraamte bij gewervelde dieren (inwendig skelet) en het pantser (uitwendig skelet) bij geleedpotige dieren (bijvoorbeeld insecten)
Zenuwstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij het waarnemen van en reageren op prikkels uit de omgeving en uit het lichaam zelf. Organen van het zenuwstelsel zijn o.a. zintuigen, hersenen en ruggenmerg.
Zintuigstelsel
Orgaanstelsel dat een verandering in de omgeving kan waarnemen en signalen doorgeeft aan delen van het zenuwstelsel (zenuwcellen).
 
Uitscheidingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die samen zorgen voor het verwijderen van schadelijke en overbodige stoffen uit het lichaam. Uitscheidingsorganen zijn o.a. nieren, lever en de huid.
Hormoonstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen en klieren die hormonen maken en afgeven. Hormonen worden vervoerd via het bloed en regelen allerlei lichaamsprocessen, zoals ademhaling, bloeddruk, hartslag, spijsvertering, slapen en voortplanting. Betrokken organen zijn o.a. de hypofyse en schildklier.
Bloedvatenstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit alle aders, slagaders en haarvaten.


 
Nieren
Organen die betrokken zijn bij de uitscheiding (urine).
  • Het arrangement Levenskenmerken stercollecties is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Het Perron
    Laatst gewijzigd
    2018-08-26 20:17:22
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Biologie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    14 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    leerlijn, rearrangeerbare
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Levenskenmerken

    Van cel tot organisme

    Van cel tot organisme

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.