Tijdvak 09 03

Economische voorspoed

Henry Ford maakte de eerste
auto op een lopende band.

De eerste jaren na de Eerste Wereldoorlog ging het goed met de economie. Vooral in Amerika.

Elektriciteit wordt op grote schaal gebruikt. Deze technologische ontwikkeling zorgt voor veel nieuwe consumptieartikelen. Denk aan stofzuigers, wasmachines en koelkasten.
Fotografie, radio en film werden uitgevonden. De eerste auto's werden gebouwd. En de eerste vliegtuigen gingen de lucht in. Bedrijven maakten veel winst.

Amerikanen wilden hun producten ook graag in Europa verkopen. Amerika probeerde met geldleningen de Europese economie te stimuleren.
Dat leek te lukken, want ook in Engeland, Frankrijk en Duitsland ging het beter met de economie. De werkloosheid daalde en mensen hadden weer geld te besteden.

Economische wereldcrisis

Amerikaanse bank gaat failliet.

Maar met de Amerikaanse economie ging het minder goed dan het leek. De consumptie was veelal gebaseerd op leningen. Geld dat vroeg of laat terugbetaald moest worden.

In 1929 ging het mis. Enkele bedrijven verkochten minder dan gepland en gingen failliet.
Het gevolg was een kettingreactie:

  • koersen op aandelenbeurs daalden,
  • banken gingen failliet,
  • vertrouwen in de economie nam snel af,
  • werkloosheid steeg.

In korte tijd was er niets over van de economische voorspoed.

De problemen beperkten zich niet tot Amerika. Omdat de economieën van Amerika en Europa veel met elkaar te maken hadden, ging het ook in Europa economisch snel slechter.
De crisis werd een economische wereldcrisis.

Politieke crisis

Nationaal Socialistische Duitse
Arbeiders Partij (NSDAP)

Ook in Europa zorgde de economische wereldcrisis van 1929 voor armoede en ontevredenheid.

De onvrede was ook te merken in de politiek.
Veel mensen vonden dat de politiek gefaald had, net als bij de Eerste Wereldoorlog. Mensen die teleurgesteld waren stemden op anti-democratische partijen.

In Duitsland was dat de nationaal-socialistische partij (NSDAP) van Adolf Hitler. Deze partij beloofde een uitweg uit de ellende.

In Italië kreeg Mussolini veel aanhang.
Zijn partij heette Partitio Nazionale Fascista (PNF).
Mussolini wilde terug naar de tijd van het Romeinse Rijk.

Ook in Nederland kwam een nationaal-socialistische beweging tot stand: de NSB (Nationaal Socialistische Beweging) van Anton Mussert.

Nederland en de crisis

In de rij voor een werkeloosheidsuitkering

Ook de economie van Nederland werd getroffen door de wereldcrisis. De jaren '30 van de 20e eeuw werden gekenmerkt door hoge werkloosheid en veel armoede.

Werklozen kregen slechts een kleine uitkering waarmee gezinnen net konden overleven.
Twee keer per dag moesten werklozen met hun stempelboekje in de rij staan voor een stempel zodat ze niet stiekem wat konden bijverdienen.

Hendrikus Colijn was in die tijd minister-president van Nederland.
Zijn regering had afgesproken om zo min mogelijk geld uit te geven.
Ze wilden op die manier de crisis bestrijden.
Een partij die niet in de regering zat, was de socialistische partij.
Zij vonden dat de regering juist geld moest uitgeven om de economie weer te laten groeien.

  • Het arrangement Tijdvak 09 03 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2019-08-19 13:13:41
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld