De eerste jaren na de Eerste Wereldoorlog ging het goed met de economie. Vooral in Amerika.
Elektriciteit wordt op grote schaal gebruikt. Deze technologische ontwikkeling zorgt voor veel nieuwe consumptieartikelen. Denk aan stofzuigers, wasmachines en koelkasten.
Fotografie, radio en film werden uitgevonden. De eerste auto's werden gebouwd. En de eerste vliegtuigen gingen de lucht in. Bedrijven maakten veel winst.
Amerikanen wilden hun producten ook graag in Europa verkopen. Amerika probeerde met geldleningen de Europese economie te stimuleren.
Dat leek te lukken, want ook in Engeland, Frankrijk en Duitsland ging het beter met de economie. De werkloosheid daalde en mensen hadden weer geld te besteden.
Economische wereldcrisis
Maar met de Amerikaanse economie ging het minder goed dan het leek. De consumptie was veelal gebaseerd op leningen. Geld dat vroeg of laat terugbetaald moest worden.
In 1929 ging het mis. Enkele bedrijven verkochten minder dan gepland en gingen failliet.
Het gevolg was een kettingreactie:
koersen op aandelenbeurs daalden,
banken gingen failliet,
vertrouwen in de economie nam snel af,
werkloosheid steeg.
In korte tijd was er niets over van de economische voorspoed.
De problemen beperkten zich niet tot Amerika. Omdat de economieën van Amerika en Europa veel met elkaar te maken hadden, ging het ook in Europa economisch snel slechter.
De crisis werd een economische wereldcrisis.
Politieke crisis
Ook in Europa zorgde de economische wereldcrisis van 1929 voor armoede en ontevredenheid.
De onvrede was ook te merken in de politiek.
Veel mensen vonden dat de politiek gefaald had, net als bij de Eerste Wereldoorlog. Mensen die teleurgesteld waren stemden op anti-democratische partijen.
In Duitsland was dat de nationaal-socialistische partij (NSDAP) van Adolf Hitler. Deze partij beloofde een uitweg uit de ellende.
In Italië kreeg Mussolini veel aanhang.
Zijn partij heette Partitio Nazionale Fascista (PNF).
Mussolini wilde terug naar de tijd van het Romeinse Rijk.
Ook in Nederland kwam een nationaal-socialistische beweging tot stand: de NSB (Nationaal Socialistische Beweging) van Anton Mussert.
Nederland en de crisis
Ook de economie van Nederland werd getroffen door de wereldcrisis. De jaren '30 van de 20e eeuw werden gekenmerkt door hoge werkloosheid en veel armoede.
Werklozen kregen slechts een kleine uitkering waarmee gezinnen net konden overleven.
Twee keer per dag moesten werklozen met hun stempelboekje in de rij staan voor een stempel zodat ze niet stiekem wat konden bijverdienen.
Hendrikus Colijn was in die tijd minister-president van Nederland.
Zijn regering had afgesproken om zo min mogelijk geld uit te geven.
Ze wilden op die manier de crisis bestrijden.
Een partij die niet in de regering zat, was de socialistische partij.
Zij vonden dat de regering juist geld moest uitgeven om de economie weer te laten groeien.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.