Maar met de Amerikaanse economie ging het minder goed dan het leek. De consumptie was veelal gebaseerd op leningen. Geld dat vroeg of laat terugbetaald moest worden.
In 1929 ging het mis. Enkele bedrijven verkochten minder dan gepland en gingen failliet.
Het gevolg was een kettingreactie:
In korte tijd was er niets over van de economische voorspoed.
De problemen beperkten zich niet tot Amerika. Omdat de economieën van Amerika en Europa veel met elkaar te maken hadden, ging het ook in Europa economisch snel slechter.
De crisis werd een economische wereldcrisis.