Geschiedenis Tijdvak 07 01

Inleiding - Slavenarbeid op plantages

De grootmachten van Europa veroverden overzeese gebieden.
Ze beheersten met een winstgevende handel in exotische producten de wereldeconomie. Deze exotische producten uit de koloniën waren populair. De handel in de 17e eeuw nam verder toe.

Om aan de stijgende vraag te kunnen voldoen werden plantages aangelegd. Uit Afrika werden slaven aangevoerd. Producten van de plantages werden vervolgens verscheept naar Europa. Zo ontstond een driehoekshandel waarmee veel winst werd gemaakt.

Driehoekshandel

Uit Europa vertrokken schepen om handel te drijven in Amerika en het Caribisch gebied.

Eerst voeren ze naar West-Afrika.
Daar ruilden ze producten tegen slaven.
De slaven werden ingescheept.

Na een lange reis werden de slaven verkocht aan plantagehouders in de koloniën van Zuid- en Noord-Amerika.

Producten van die plantages werden op de schepen ingeladen en naar Europa vervoerd.

De West-Indische Compagnie (WIC)was heel belangrijk in dit systeem.

Driehoekshandel - 2

Ook Nederlanders handelden in slaven. De West Indische Compagnie (WIC) mocht zelfs korte tijd als enige in slaven handelen.
Nederlandse schepen vervoerden een half miljoen slaven vanuit Afrika naar Brazilië, Suriname en de Antillen.

In Afrika gingen ongeveer 400 à 500 slaven aan boord. De reis van Afrika naar Amerika duurde 2 à 3 maanden.
De levensomstandigheden op het schip waren heel slecht. Veel slaven overleden aan ziekten.

De meeste slaven werden verkocht op Curaçao. Ze werden gekocht door plantagehouders in bijvoorbeeld Suriname.

In totaal werden er door de Europese slavenhandelaren ongeveer 10 tot 11 miljoen slaven van Afrika naar Amerika gebracht.

Plantages

In de koloniën werd koffie, katoen, cacao en suikerriet verbouwd.
De vraag naar de producten steeg omdat ze populair waren en omdat de bevolking van Europa groeide.
Er werden in de koloniën plantages aangelegd waar de producten verbouwd werden.
Daarvoor waren steeds meer arbeidskrachten nodig.

In het begin werkten er Indianen op de plantages. Maar zij konden niet tegen de slechte behandeling en het zware werk. De Europeanen konden ook niet op de plantages werken, omdat ze niet tegen de hitte konden.
Men besloot om slaven uit Afrika te halen. Afrikanen waren sterk en konden tegen de hitte.
Slaven hadden geen rechten. Ze waren afhankelijk van hun eigenaar.
Vaak werden ze slecht behandeld. Ze woonden in slechte huizen en kregen weinig eten.

Plantages - 2

'Ik was een plantageslaaf. Als slaaf kon je overal terecht komen.
Op een plantage was het werk het zwaarst.
Veel plantagehouders behandelden ons wreed. Slechts een paar behandelden hun werknemers goed. Sommigen lieten hun slaven zelfs een opleiding volgen, bijvoorbeeld om timmerman te worden.
Slaven in de stad hadden het beter dan wij op het platteland.
Daar hadden slaven zelfs bijbaantjes waarvoor ze loon ontvingen.
Enkele slaven konden zichzelf vrijkopen.
Er zijn zelfs verhalen dat ex-slaven zelf plantagehouder werden. Dat waren uitzonderingen.'

'Ik was plantagehouder. Ik had een suikerplantage in Suriname.
Ik had de slaven uit Afrika hard nodig. Wie anders kon al het zware werk doen? Vooral in de oogsttijd was er heel veel zwaar werk te doen. Sommige slaven konden het werk niet aan. Die verving ik door betere slaven.
Met de verkoop van suiker ben ik schatrijk geworden.'

Suriname

Suriname was een populair handelsgebied voor de Europeanen. Het gebied kreeg vaak een nieuwe eigenaar.

In de 17e eeuw bouwden de Engelsen er nederzettingen.
Ze werden verdreven door de Fransen. In 1650 heroverde Engeland het gebied. De Engelsen legden meer dan 60 suiker- en cacaoplantages aan.
Ze bleven 17 jaar lang aan de macht.

Toen veroverde een Nederlandse vloot uit Zeeland met een klein leger het gebied. Nederland sloot een verdrag met de Engelsen. Er werd afgesproken dat de Nederlanders hun bezit in Suriname konden houden. In ruil daarvoor gaf Nederland haar Amerikaanse kolonie 'Nieuw Nederland' aan Engeland. 'Nieuw Nederland' werd later New York.

In 1775 waren er 600 plantages in Suriname die vooral suiker verbouwden. Er werkten slaven uit Afrika.

Curaçao

Slavenfort

In 1634 veroverden Nederlanders Curaçao. Het eiland werd een belangrijke handelspost. Er werden slaven verkocht aan plantagehouders uit de landen eromheen.

Op Curaçao werden ongeveer 112.000 slaven verhandeld.
In 1713 kwam er een einde aan de slavenmarkt op Curaçao.

Afschaffing slavernij

 

Engelse antislavernij suikerpot uit
1800: 'Suiker uit Oost-Indië niet
gemaakt door slaven'.

Steeds meer mensen vonden dat slavernij niet goed was.
Mensen vonden dat gelijkheid en vrijheid ook voor slaven gold.
Dit waren de ideeën van de Verlichting.

De eerste mensenrechten organisaties werden opgericht.
Ze wilden de slavernij beëindigen. Dit streven naar afschaffing van de slavernij heet abolitionisme.

In de 18e eeuw werd veel werk in fabrieken en in de landbouw overgenomen door machines. Slaven waren niet meer nodig voor het werk.

Engeland was het eerste land waar de slavenhandel verboden werd. Dat was in 1807.
De meeste andere landen volgden al snel.

De Verenigde Staten

1619 - Eerste Afrikaanse slaven in Virginia
Virginia is één van de Amerikaanse staten.
In 1612 werd daar voor het eerst op plantages de tabaksplant verbouwd.
Voor het plukken en maken van de tabak waren veel arbeidskrachten nodig.
Eerst werkten de indianen op de plantages.
De indianen waren de oorspronkelijke bewoners van Amerika.
Maar al snel werden slaven uit Afrika ingevoerd.
In 1619 werden in Virginia de eerste slaven uit Afrika verkocht.
1793 - de Cotton Gin
In de Amerikaanse katoenindustrie werd een machine uitgevonden: de Cotton Gin. Daarmee kon katoenzaad gescheiden worden van de katoenvezels.
Fabrieken konden de katoen nu veel beter en sneller verwerken. De vraag naar katoen steeg.
Katoenfabrieken maakten veel winst.
Katoen werd verbouwd op plantages in de zuidelijke Amerikaanse staten. De plantages werden steeds groter.
Er waren steeds meer slaven nodig op de plantages om het werk te doen.
1831 - The Liberator
William Lloyd Garrison (12 december 1805 - 24 mei 1879) was een Amerikaanse journalist. Hij was tegen de slavernij.
Op 1 januari 1831 verscheen het eerste nummer van zijn krant The Liberator (De Bevrijder).
In deze krant stonden berichten over afschuwelijke dingen die de slaven meemaakten.
Slavenhouders werden beschreven als beulen en mensenhandelaren.
De lezers vonden dat de krant gelijk had.
De beweging tegen slavernij kreeg steeds meer aanhang.
Slavernij was niet goed. Het moest worden afgeschaft.
1852 - De negerhut van Oom Tom
Het boek De Negerhut van Oom Tom had veel invloed op hoe de mensen over slavernij dachten.
Het boek gaat over een aantal slaven op een Amerikaanse plantage.
Eliza en Oom Tom zijn slaven van de vriendelijke plantagebezitter Shelbey. Hij heeft geldgebrek en moet zijn slaven verkopen.
Oom Tom komt terecht bij een slechte eigenaar die hem martelt en doodt.
Het boek maakte grote indruk op de lezers. Ze lazen nu de waarheid over slavernij.
Maar slavenhouders vonden het een slecht boek.
1859 - John Brown
John Brown was tegen de slavernij. Hij was de leider van een groep abolitionisten (tegenstanders van slavernij).
Hij bereidde een gewapende slavenopstand voor.
Hij wilde gaan vechten tegen gewapende groepen die voor de slavernij waren.
Dat lukte niet. Hij werd gearresteerd en ter dood veroordeeld.
1861-1865 - de Amerikaanse Burgeroorlog
In de Verenigde Staten verschilden de meningen over of slavernij mocht worden ingevoerd in de nieuwe staten.
In het noorden van de Verenigde Staten was veel industrie. Het gebied was daardoor rijk geworden. Het noorden was daarom moderner en democratischer dan het zuiden. Slaven waren daar eigenlijk niet meer nodig.
In het zuiden waren veel plantages. Daar woonden de rijke telers van katoen en tabak. In het zuiden wilde men daarom de slavernij behouden.
De meningen over de slavernij in het noorden en zuiden leidden tot de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865).
  • Het arrangement Geschiedenis Tijdvak 07 01 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2020-01-20 16:37:48
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld