Inleiding - Veranderend wereldbeeld
In de Middeleeuwen leefden de meeste mensen een sober en godsvruchtig leven. Gehoorzaamheid aan de Kerk was vanzelfsprekend. Mensen waren bang voor straf in het hiernamaals.
De invloed van de Griekse en Romeinse beschaving raakte in de Middeleeuwen op de achtergrond. Tijdens de Renaissance (wedergeboorte) veranderde dat.
Los van de Kerk ontwikkelde zich in de 14e eeuw een hernieuwde belangstelling voor kunst, wetenschap en literatuur van de Romeinen en Grieken uit de oudheid.
Renaissance
In de late Middeleeuwen waren er in heel Europa pestepidemiën. Eénderde van de bevolking stierf aan de pest.
De economie kwam daardoor bijna tot stilstand.
Ondanks de pest werd er rond de Middellandse Zee veel gehandeld.
In de 14e eeuw werden handelssteden zoals Milaan, Venetië, Genua en Florence erg rijk.
Deze stadstaten in Italië waren zelfstandige republieken. Machtige kooplieden zaten daar in het stadsbestuur.
Visie op de Middeleeuwen
Het begrip 'Middeleeuwen' is tijdens de Renaissance door Italiaanse humanisten bedacht. De Middeleeuwen waren volgens hen de eeuwen tussen de tijd van de oude Grieken en Romeinen en de Renaissance.
Stilstand en verval kenmerkten volgens hen die eeuwen.
De humanisten vonden dat de mens zelf weer meer centraal moest komen te staan, net zoals in de tijd van de oude Grieken en Romeinen. Dit was hun mensbeeld.
Men geloofde in de onbegrensde mogelijkheden van de mens.
Kunstenaars, architecten en wetenschappers wilden het hoogst haalbare bereiken.
Dat zij daar goed in slaagden is te zien in hun prachtige kunstwerken, bouwkunst en literatuur.
Humanisme
Humanisten grepen terug op de ideeën en de cultuur uit de klassieke oudheid. Ze stelden de mens centraal en niet het geloof.
De klassieke literatuur van de Grieken en Romeinen was volgens humanisten het hoogtepunt van de menselijke beschaving. Humanisten keerden zich af van het Middeleeuwse Kerklatijn.
Ook gingen zij zelf boeken schrijven in de stijl die zij zo bewonderden.
Humanisten geloofden wel in God maar ze waren tegen de strenge regels van de Kerk.
Humanisten vonden dat mensen op hun eigen manier mochten geloven. Tijdens de Reformatie werden deze ideeën zichtbaar.
De twee belangrijkste humanisten waren Erasmus en Petrarca.
Humanisme
Erasmus (1466 - 1536)
Ik ben een van de beroemdste Nederlanders uit de geschiedenis. Waarschijnlijk ben ik geboren in Rotterdam.
Ik kreeg een Kerkelijke opleiding en les in het Latijn. In 1492 werd ik tot priester gewijd en had daarom veel tijd om te studeren.
Ik heb in mijn leven veel gereisd.
Mijn bekendste boek is Lof der Zotheid. Daarin bespotte ik mensen die zichzelf heel belangrijk vinden, zoals kerkleiders, theologen, rijke kooplieden, koningen en geleerden.
Mijn boek was heel belangrijk voor de Reformatie. Door mijn boek werd het makkelijker om openlijk kritiek op de Kerk te hebben.
Petrarca (1304 - 1374)
De strenge leer van de Kerk maakte mensen bang. De Kerk vertelde mensen dat ze weinig waard waren en dat verlossing pas kwam na de dood.
De kerk vond kunst en wetenschap niet belangrijk.
Ik was dichter en ging de Latijnse teksten van onze voorouders bestuderen.
Ook andere Italianen deden dat. We noemden onszelf humanisten.
De teksten die we bestudeerden waren geschreven in een prachtige taal: het klassieke Latijn. Heel wat beter dan het lelijke Kerklatijn uit de Middeleeuwen.
Ik heb in mijn leven duizenden Latijnse teksten herontdekt en bewerkt. Die werden na vele eeuwen eindelijk weer opnieuw gelezen.
Wij humanisten hadden net als wetenschappers en kunstenaars een nieuwe kijk op het leven. Een leven waar je van mocht genieten.
Video: Erasmus
Beroemde kunstenaars
Verschillende kunstenaars uit de Renaissance zijn wereldberoemd geworden. De Renaissance-kunstenaars probeerden de werkelijkheid uit te beelden.
Mensen en natuur werden favoriete thema's.
In de Middeleeuwen gebruikte men tempera om mee te schilderen.
Dat bestond uit eigeel, water en pigment. Het mengen van kleuren was bijna niet mogelijk. Overgangen van licht naar donker werden gemaakt door heel veel lagen over elkaar te schilderen.
Dat kostte veel tijd.
In de Renaissance werd voor het eerst olieverf
gebruikt. Olieverf werd gemaakt van lijnolie en
pigment (kleurstof). Met olieverf kon men veel
kleuren maken.
Dat was een groot voordeel ten opzichte van tempera.
Kunstenaars
Jan van Eyck(1390 - 1441)
Ik werd geboren in Maaseik en stierf in de stad Brugge. Ik was in mijn tijd een zeer beroemd schilder. Als een van de eersten gebruikte ik olieverf voor het maken van schilderijen.
Mijn voorstelling van Adam en Eva vonden mensen heel bijzonder omdat het zulke normale mensen waren en zo levensecht.
In Florence waren de schilders op dezelfde manier bezig als ik. Ze wilden de werkelijkheid zo nauwkeurig en mooi mogelijk uitbeelden.
Michelangelo (1475 - 1564)
Ik ben opgegroeid in Florence. Op jonge leeftijd kon ik al heel goed tekenen.
Lorenzo de‘ Medici steunde mij om kunstenaar te worden.
Mijn beeldhouwwerken en schilderijen zijn wereldberoemd geworden.
De laatste 30 jaar van mijn leven woonde ik in Rome.
Daar kreeg ik veel opdrachten van de paus.
Ik schilderde de beroemde fresco‘s in de Sixtijnse kapel.
Ik had veel bewondering voor de schoonheid van het menselijk lichaam.
Dat is goed te zien aan mijn bekendste beeldhouwwerk genaamd ‘David‘.
Leonardo da Vinci (1452 - 1519)
Ik werd geboren vlakbij de stad Florence. Als jongen werd ik leerling bij een goede schilder.
Naast schilderen en tekenen heb ik veel andere dingen gedaan. Ik had veel talent. In mijn tijd was ik al beroemd. Mijn probleem was dat ik teveel tegelijk wilde doen. Daarom heb ik veel werk niet afgemaakt.
Om mensen goed af te kunnen beelden bestudeerde ik het menselijk lichaam. Soms mocht ik daarvoor lijken onderzoeken.
Ik maakte veel schetsen (tekeningen) van het menselijk lichaam, zoals de schets die beroemd werd als de Vitriviusman.
Video: Leonardo dat Vinci
Wie was Leonardo da Vinci?
Florence en De' Medici
De Renaissance begon in de rijke Italiaanse stadstaat Florence.
Grote schrijvers, kunstenaars en denkers komen er vandaan.
De bankiersfamilie De' Medici werd in de 15e eeuw erg machtig in Florence.
Ze hielden erg van kunst en architectuur.Lorenzo I de' Medici begon financiële steun te geven aan kunstenaars, onder wie Leonardo da Vinci.
In de rijke Italiaanse stadstaten ontwikkelden de mensen een nieuwe manier van denken. Het aardse leven kwam meer centraal te staan.
De rijken staken veel geld in kunst, architectuur en wetenschap. Dat was bijzonder want tot die tijd kregen kunstenaars hun opdrachten meestal van de kerk.
In de Middeleeuwen hadden schilderijen daarom een religieus onderwerp. De kunstenaar zette zijn naam er niet op,
want het ging om het eren van God.