Geschiedenis Tijdvak 01 03

Inleiding - De eerste stedelijke gemeenschappen

De eerste steden werden gebouwd in het gebied van de vruchtbare Sikkel: Mesopotamië.
De steden ontstonden door het succes van de landbouw.

Er waren landbouwoverschotten: er werd meer geoogst dan men nodig had. Mensen konden nu ook andere dingen gaan doen dan op het land werken om voedsel te produceren.

Er ontstonden allerlei beroepen. Een mandenvlechter kon brood gaan kopen bij een bakker. De mensen werden steeds afhankelijker van elkaar. Het was daarom handiger om dicht bij elkaar te gaan wonen, in een stad.

De macht en rijkdom in de steden was ongelijk verdeeld. Er was hiërarchie: De bevolking was ingedeeld in groepen. En elke groep had macht over de groep eronder.
Bovenaan stond de vorst. Hij had de macht over iedereen. Onder de koning stonden de priesters. Daaronder de ambtenaren. Daaronder de boeren. En helemaal onderaan stonden de slaven.

De eerste steden: Nippur

Eén van de eerste steden in Mesopotamië was Nippur. Deze stad lag langs de rivier de Eufraat. Nippur kun je een beetje vergelijken met een moderne stad. Er waren scholen, bibliotheken, een ziekenhuis, badhuizen, winkelstraten en een soort cafés. Nippur was een belangrijk religieus (godsdienstig) centrum. De stad had een grote klasse van priesters.
Van de stad Nippur is niets meer te vinden. De stad is in het zand verdwenen......

Godsdienst en hiërarchie

Inanna, een belangrijke en machtige
godin, o.a. van de liefde.

In Mesopotamië bepaalde godsdienst het dagelijks leven. Mensen geloofden dat de koning of vorst zijn macht had gekregen van de goden. De boeren en slaven klaagden niet over hun armoede. Het was de wil van de goden.

Er waren vele goden in het oude Mesopotamië.
Elk belangrijk onderwerp in het leven van mensen werd bepaald door een god. Zo was er een god van de oorlog, van de liefde, van de oogst, en nog veel meer.

In de eerste steden in Mesopotamië werden grote tempels gebouwd. Een tempel heette 'ziggoerat'. In de tempels vereerde men de goden.

De maatschappij in de eerste steden was strak georganiseerd. Er was een duidelijke hiërarchie: er was ongelijkheid tussen de groepen mensen.

Hiërarchische maatschappij

In de eerste steden was de macht ongelijk verdeeld.
De vorst of koning had in zijn eentje de macht over iedereen:
de 'absolute macht'.

Onder de koning stonden de priesters. Zij zorgden voor de godsdienstige plechtigheden. De priesters hadden ook belangrijke bestuurlijke taken: Ze regelden de aanvoer en afvoer van water voor de stad. Ze beheerden dijken, dammen en kanalen.
Als er oorlog dreigde organiseerden de priesters de verdediging van de stad.

Onder de priesters stonden de ambtenaren. Zij noteerden de oogsten en ontvingen de belasting van de boeren. Elk jaar betaalden de boeren een deel van hun oogst als belasting, zoals gerst, tarwe, dadels en wol. Deze voorraden werden opgeslagen in grote voorraadkamers bij de tempels.

Een deel werd als voedsel gebruikt en een deel werd gebruikt als handelswaar. Er werden ook producten en grondstoffen uit verre streken ingekocht. Bijvoorbeeld koper, tin, edelstenen en schelpen.

Ziggoerats, tempel die een
belangrijke rol speelde bij de
verering van de goden.

In de steden waren de priesters en hoge ambtenaren erg rijk. Ze kregen land en ze bouwden grote huizen.
De boeren en ambachtslieden waren arm.

Ambachtslieden zoals timmerlieden, steenhouwers, wevers, brouwers en pottenbakkers werkten vaak in dienst van de tempel.
Zij maakten werktuigen en gereedschappen, maar ook wapens en juwelen. Voor de tempels maakten zij mooie kunstwerken.

Ze kregen hun loon niet in geld, maar 'in natura' in de vorm van gerst, sesamolie en bier.
De tempels werden heel rijk door het werk van deze arme groep van boeren en ambachtslieden.
Een tempel uit die tijd wordt 'ziggoerat' genoemd.

Het schrift

In de steden moesten de belastingen worden opgeschreven. Dat was de taak van ambtenaren. Ze krasten met een rieten griffel op kleine kleitabletten. Dit was het eerste schrift: het spijkerschrift.
De tekens leken op spijkers.







Daarna bestond het schrift uit logogrammen. Dat waren kleine tekeningetjes van dingen.
Het woord 'hoofd' was een klein tekeningetje van een hoofd. Later werden de tekeningetjes vervangen door tekens (symbolen) die hoorden bij een klank. Net zoals bij de letters in ons alfabet.

De ontwikkeling van het schrift betekende het einde van de prehistorie en het begin van de historie.
Het jaartal voor het begin van de historie is: 3000 v.C.

  • Het arrangement Geschiedenis Tijdvak 01 03 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2019-03-13 17:08:17
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld