Marktvormen
Vooraf
In deze opdracht kijk je naar verschillende marktvormen.
Aan het eind van deze opdracht kun je:
- met voorbeelden uitleggen wat het verschil is tussen een abstracte markt en een concrete markt.
- met voorbeelden uitleggen wat het verschil is tussen een (bijna) homogeen product en een heterogeen product.
- van de volgende vier marktvormen aangeven hoeveel aanbieders er zijn en welk soort prodcucten worden aangeboden:
- volkomen concurrentie
- monopolistische concurrentie
- monopolie
- oligopolie
- van de bovengenoemde marktvormen een voorbeeld geven.
Stap 1: Concrete/abstracte markt
In de economie is een markt het geheel van vraag en aanbod. Bestudeer uit de Kennisbank economie de eerste pagina van Marktvormen.
Er is een onderscheid tussen een markt waar je naartoe kunt gaan en een markt die je niet kunt bezoeken.
Een markt waar je naartoe kunt gaan, noem je een concrete markt.
Een markt die je niet kunt bezoeken noem je een abstracte markt.
- Geef twee voorbeelden van concrete markten.
- Geef ook een voorbeeld van een abstracte markt.
Er is ook een onderscheid tussen homogene producten en heterogene producten.
- Geef een voorbeeld van een homogeen product.
- Geef twee voorbeelden van heterogene producten.
Stap 2: Marktvormen
Marktvormen
Bestudeer nu ook pagina 2 t/m 6 van het onderdeel marktvormen.
KB: Marktvormen
Vul het onderstaande schema in met de verschillende marktvormen:
Aantal aanbieders: |
Veel |
Weinig/enkele |
Een |
Homogeen product |
|
|
|
Heterogeen product |
|
|
Beantwoord de volgende vragen.
- Waarom lijkt de markt voor prei wel op een markt met volkomen concurrentie.
- Wat wordt bedoeld met de ondernemer is een hoeveelheidsaanpasser?
- Hoe noem je de marktvorm waarbij er veel aanbieders zijn en iedere aanbieder een soortgelijk product aanbiedt.
- Noem twee zaken waarop ondernemers die opereren op een markt van monopolistische concurrentie zich op kunnen onderscheiden.
- Leg uit waarom de automarkt een voorbeeld is van een heterogeen oligopolie.
- Is er een automarkt of zou je ook kunnen spreken van meerdere automarkten? Leg je antwoord uit.
Stap 3: Vier marktvormen
Vier marktvormen
Vier marktvormen zijn:
- Volkomen concurrentie
- Monopolistische concurrentie
- Monopolie
- Oligopolie
Vier producten zijn:
- Wasmiddelen
- Restaurants
- Tomaten
- spoorwegen
Maak de beste combinatie.
Stap 4: Toetreding
De omvang van een markt voor een bepaald product is het aantal vragers en aanbieders van dat product. Je spreekt van toetreding als een andere ondernemer hetzelfde product aan gaat bieden. Het aantal aanbieders neemt dan dus toe.
Op een markt van volkomen concurrentie zijn er veel aanbieders en veel vragers en is er sprake van een homogeen product. In zo'n markt is het moeilijk om langere tijd veel winst te maken.
Waarom dat niet kan, kun je uitleggen in een aantal stappen.
Hieronder zie je die stappen. Ze staan alleen nog niet in de juiste volgorde.
In welke volgorde krijg je een logisch verhaal?
- Bij een gunstige prijs maken ondernemers op een markt van volkomen concurrentie winst.
- Door een toename van het aanbod, daalt de prijs van het product.
- Door het dalen van de prijs neemt de winst af.
- Ondernemers gaan meer product aanbieden (= hoeveelheidsaanpasser) of andere bedrijven gaan hetzelfde product aanbieden (= toetreding).
De logische volgorde is: 1 - ... - ... - ...
Stap 5: Telefoons
Johan en Ilse hebben een discussie over de telefoonmarkt.
Volgens Johan is de telefoonmarkt een (heterogeen) oligopolie.
Hij zegt: "Er zijn slechts enkele aanbieders op de telefoonmarkt."
Ilse is het niet met Johan eens.
De telefoonmarkt is een markt van monopolistische concurrentie.
Er zijn heel veel winkels waar telefoons verkocht worden.
Iedere winkel probeert zich te onderscheiden.
Wie heeft volgens jou gelijk?
Of hebben Johan en Ilse allebei gelijk?
Stap 6: Toets
Toets
Ter afsluiting van deze opdracht maak je een toets.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Klik op de knop 'Toets' om te beginnen:
Antwoorden
Voorbeeldantwoorden
Stap 1
Concrete markten: bloemenveiling, weekmarkt, biologische markt, lapjesmarkt, zwarte markt.
Abstracte markten: arbeidsmarkt, automarkt, huizenmarkt.
Homogene producten: suiker, olie, graan, steenkool.
Heterogene producten: boeken, kleding, auto's, huizen
Stap 2
Aantal aanbieders: |
Veel |
Weinig/enkele |
Een |
Homogeen product |
Volkomen concurrentie |
Homogeen oligolpolie |
Monopolie |
Heterogeen product |
Monopolistische concrrentie |
Heterogeen oligopolie |
1. Er zijn veel aanbieders van prei (boeren die prei verbouwen) en de ene prei lijkt op de andere: het lijkt een homogeen product (er zijn op een veiling meestal drie verschillende kwalieitsklassen)
2. De ondernemer heeft geen invloed op de prijs, maar kan wel besluiten hoeveel hij gaat verkopen voor een bepaalde prijs.
3. Monopolistische concurrentie. De ondernemer zal zijn best doen om je te laten denken dat zijn product uniek is - en niet bijna gelijk aan andere producten.
4. Door de marketingmix toe te passen, zoals promotie, kwaliteit (product) of prijs bijvoorbeeld.
5. Er is meer dan een aanbieder en het zijn er niet 'heel veel': dat betekent een oligopolie. De producten op de automarkt zijn heterogeen: het zijn soortgelijke producten, maar ze zijn niet hetzelfde.
6. Je kunt de automarkt zien als een geheel, maar je kunt ook verschillende automarkten onderscheiden: bijvoorbeeld de markt voor compacte stadauto's, de markt voor bestelauto's, de markt voor elektrische auto's of de markt voor stationcars.
Je bekijkt de automarkt als geheel wanneer je bijvoorbeeld wilt weten hoeveel (nieuwe) auto's er verkocht zijn, of de prijzen stijgen of dalen, hoeveel mensen gemiddeld betalen voor een auto of hoeveel mensen werken in de autobranche.
Stap 3
Voorbeelduitwerking (het gaat niet alleen om 'het juiste antwoord', maar om de argumenten die je geeft voor je antwoord):
Restaurants: monopolistische concurrentie (veel aanbieders die soortgelijke producten aanbieden).
Wasmiddelen: heteogeen oligopolie (er zijn wel veel verschillende producten, maar niet zoveel verschillende aanbieders: kijk maar eens op de verpakkingen)
Tomaten: veel aanbieders en veel vragers (volkomen concurrentie of monopolistische concurrentie: de tomaten verschillen wel van elkaar).
Nederlandse Spoorwegen: oligopolie of monopolie (er zijn naast NS nog wel een paar regionale aanbieders van vervoer per spoor).
Stap 4
1-4-2-3
Stap 5
Eigen antwoord.
Let op: het gaat om twee dingen: telefoonaanbieders (producenten van telefoons) en winkels. Daarnaast zijn er heel veel verschillende telefoonproducten (denk aan combinaties van telefoons en abonnementen en providers)
Begrippenlijst
volkomen concurrentie
marktvorm met veel aanbieders en veel vragers en een homogeen product. Individuele ondernemers zijn hoeveelheidaanpassers. |
Monopolistische concurrentie
marktvorm met veel aanbieders en veel vragers en een heterogeen product. Bedrijven proberen zich te onderscheiden van de concurrenten. |
Monopolie
marktvorm met één aanbieder. Vormen van monopolie zijn: overheidsmonopolie, natuurlijk monopolie en economisch monopolie. |
Oligopolie
marktvorm met enkele aanbieders. Je maakt een onderscheidt tussen een homogeen oligopolie en een heterogeen oligopolie. |
