De kunst van het spreken is om vele redenen belangrijk:
- Het vormt je denkvermogen.
- Je leert logisch redeneren.
- Je leert anderen overtuigen.
- Je leert duidelijk maken wat je vindt en denkt.
- Je leert goed luisteren naar anderen en op de boodschap van een ander te reageren.
Waarschijnlijk kun je zelf nog meer goede redenen bedenken waarom dit dan belangrijk is. Veel mensen denken: ik ben er goed in of niet, daar valt niets aan te doen. Niets is minder waar! Goed leren spreken is een vaardigheid en dat is te leren. Iedereen heeft een zekere aanleg hiervoor. De kunst is om deze verder uit te bouwen. Daar is deze module voor.
Oftewel; je leert de taal van de leidinggevende te spreken!
Je gaat beginnen met de voorbereiding op jouw debat. Wat weet je al en waarin kun jij je nog ontwikkelen? Hoe ziet de taal van de leidinggevende er uit?
De stelling moet controversieel zijn binnen de groep die erover debatteert.
Het moet meteen duidelijk zijn waar de stelling over gaat.
De stelling moet absoluut geformuleerd zijn (dus niet: ‘in sommige gevallen’).
De stelling moet prikkelen, pijn doen en geen nuance bevatten.
De stelling bestaat uit één zin.
De stelling moet positief geformuleerd zijn (vermijd het woord ‘niet’).
De stelling mag geen argumenten bevatten (vermijd ‘want’ of ‘omdat’).
De stelling mag niet innerlijk tegenstrijdig zijn.
De stelling moet ondubbelzinnig geformuleerd zijn.
De stelling mag geen ‘truism’ bevatten als twistpunt (een truism is iets wat zo overduidelijk is dat het nauwelijks de moeite waard is om over te spreken).
Een debat is niet hetzelfde als een discussie. Debatteren is veel formeler en moet ook tot een eindconclusie leiden. Bij een debat krijgen voor- en tegenstanders van een bepaald beleidsvoorstel de kans om elkaar te vertellen wat de voordelen of de nadelen van het voorstel zijn. De spreektijd wordt voor elke partij van tevoren vastgesteld. Iedere partij krijgt evenveel tijd. Beide partijen proberen om de ander (en het publiek, de derde partij) te overtuigen van zijn standpunt.
Je bent goed in debatteren als je veel argumenten voor je standpunt kunt verzinnen en deze duidelijk kunt vertellen. Het is heel sterk als je ter plekke kunt inspelen op wat de andere partij zegt: als je hun argumenten kunt weerleggen en tegenargumenten kunt geven. In de voorbereiding kun je al veel argumenten, tegenargumenten en weerleggingen bedenken. Soms moet je ter plekke iets bedenken om in te spelen op wat de andere partij zegt.
Een hulpmiddel om argumenten te bedenken is het woordje 'want' of 'omdat' te gebruiken. Bijvoorbeeld:
Elk huishouden moet een gratis zonnepaneel krijgen want......
- dan gebruiken de gebruikers minder 'slechte' energiebronnen
- dat is goedkoper voor de gebruikers.
- enzovoort
Een argument kan ook een subargument krijgen, bijvoorbeeld
- dat is goedkoper voor de gebruikers. Dan kunnen zij het geld dat zij overhouden besteden aan andere zaken en dat is goed voor de economie.
Als tegenargument kun je verwachten dat de andere partij zegt 'dat is veel te duur, dat kan de overheid niet betalen'. Als weerlegging zou je met een rekenmodel kunnen komen waaruit blijkt dat de investering in zonnepanelen voorkomt dat er andere kosten gemaakt moeten worden, zoals inkopen van energie uit andere landen en dat het bespaarde geld weer in de Nederlandse economie terecht komt.
Je gaat voorbeelden zien van debatten. Ook zul je zelf aan de hand van stellingen je standpunt duidelijk moeten maken.
Over alle onderdelen is achtergrondinformatie beschikbaar in de vorm van theorie en tips. Deze vind je onder het kopje 'theorie'.
De eindopdracht bestaat uit het voeren van een debat.
We gaan eerst oefenen.
Dit is niet meteen voor een cijfer Het is eerst belangrijk om goed te oefenen, te reflecteren op wat wel/niet goed gaat en dan verbeterpunten opnieuw te kunnen oefenen voordat een cijfer echt meetelt.
Euthanasie moet kunnen
Met hard werken bereik je alles
Hieronder vind je enkele links naar voorbeelden van een debat:
Bedenk een stelling waarover je zou willen debatteren. Deze stelling plaats je in de link van de samenwerkingsopdracht stellingen.
Volgende week in week 5
We verzamelen alle stellingen en geven feedback: is dit een stelling waarover gedebatteerd kan worden (voldoet het aan de 10 criteria zoals in de theorie staat beschreven)?
Daarna kiezen we vier stellingen uit waarbij telkens twee teams over een stelling debatteren als voor- en tegenstander.
Een stelling kan misschien toegevoegd worden aan de stellingen voor de herexamens.
Deze duurt maximaal een minuut. Beide partijen beginnen het debat met de zin: “Welkom, vandaag ga ik debatteren over de volgende stelling:…. Ik ben het met deze stelling eens/oneens, omdat….....Hoe kijk jij hier tegenaan? Als de ene deelnemer klaars is, is de ander aan de beurt. Niemand reageert hier!
Reactiefase:
Deze duurt circa vijf minuten en de vakdocent en de deelnemers houden de tijd in de gaten. De deelnemers mogen op elkaar reageren; luisteren,samenvatten, vragen stellen, argumenten en subargumenten inbrengen en argumenten weerleggen. Let op de 'ik-vorm' en gebruik geen drogredenen. Gebruik signaalwoorden, beeldspraak en varieer in je taalgebruik!
Conclusiefase:
Deze duurt maximaal een minuut en hierin herhalen beide deelnemers de stelling, het standpunt gekoppeld aan het belangrijkste argument en gebruiken zij een passend signaalwoord als 'dus'. Denk ook aan de uitsmijter!
Het arrangement Debatteren is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Karin Berenschot
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2022-02-09 10:04:31
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.