Debatteren

Debatteren

DE DOCENT

Doel en introductie debatteren

Wat weet je al?

Spel met behulp van spraakwater 

De kunst van het spreken is om vele redenen belangrijk:

- Het vormt je denkvermogen.

- Je leert logisch redeneren.

- Je leert anderen overtuigen.

- Je leert duidelijk maken wat je vindt en denkt.

- Je leert goed luisteren naar anderen en op de boodschap van een ander te reageren.

Waarschijnlijk kun je zelf nog meer goede redenen bedenken waarom dit dan belangrijk is. Veel mensen denken: ik ben er goed in of niet, daar valt niets aan te doen. Niets is minder waar! Goed leren spreken is een vaardigheid en dat is te leren. Iedereen heeft een zekere aanleg hiervoor. De kunst is om deze verder uit te bouwen. Daar is deze module voor.

Oftewel; je leert de taal van de leidinggevende te spreken!

 

Tips debatteren algemeen

Leerdoelen in concept
Leerdoelen in concept

Werkwijze en middelen voor alle lesweken

https://prezi.com/hc9kzhz1syzk/debatteren-3f/
Prezi debatteren Facilitair leidinggevende 3F

WIJ SAMEN; DOCENT EN DEELNEMERS

Opdrachten en theorie week 1

Week 1

Je gaat beginnen met de voorbereiding op jouw debat. Wat weet je al en waarin kun jij je nog ontwikkelen? Hoe ziet de taal van de leidinggevende er uit?

 

Opdracht omdenken

 

Maken opdracht 1,2 en 3.

 

Succes!

Omdenken

  • Effect non-verbale communicatie versus verbale communicatie op het gesprek
  • 55% visueel (lichaamstaal, zoals bv. houding en gebaren)
  • 38% vocaal (toon, hard / zacht, intonatie)
  • 7% verbaal (de argumentatie)

Debat, discussie, dialoog? Wat is het verschil? Kijk hier in tweetallen naar en omschrijf dit in steekwoorden op het A4-tje dat je ontvangt van de docent

Debat, dialoog of discussie? - Academy of MindsDialoog en discussie: zoek de verschillende STAP-dialoogLeren debatteren Discussie vs debat Eisen Structuur Parlementair debat -  ppt video online download

Opdrachten en theorie week 2

Week 2

 

 

Opdrachten bespreken

Draaien aan het stellingenwheel

De start van het debat oefenen

Maken opdracht 4 en 5 van het werkboek

Pitch schrijven; stelling kiezen;

1. euthanasie moet kunnen;

2. met hard werken kun je alles bereiken.

 

 

 

Verbaal versus non-verbaal

Spreekwoorden in het debat

  • De stelling moet controversieel zijn binnen de groep die erover debatteert.
  • Het moet meteen duidelijk zijn waar de stelling over gaat.
  • De stelling moet absoluut geformuleerd zijn (dus niet: ‘in sommige gevallen’).
  • De stelling moet prikkelen, pijn doen en geen nuance bevatten.
  • De stelling bestaat uit één zin.
  • De stelling moet positief geformuleerd zijn (vermijd het woord ‘niet’).
  • De stelling mag geen argumenten bevatten (vermijd ‘want’ of ‘omdat’).
  • De stelling mag niet innerlijk tegenstrijdig zijn.
  • De stelling moet ondubbelzinnig geformuleerd zijn.
  • De stelling mag geen ‘truism’ bevatten als twistpunt (een truism is iets wat zo overduidelijk is dat het nauwelijks de moeite waard is om over te spreken). 

Een debat is niet hetzelfde als een discussie. Debatteren is veel formeler en moet ook tot een eindconclusie leiden. Bij een debat krijgen voor- en tegenstanders van een bepaald beleidsvoorstel de kans om elkaar te vertellen wat de voordelen of de nadelen van het voorstel zijn. De spreektijd wordt voor elke partij van tevoren vastgesteld. Iedere partij krijgt evenveel tijd. Beide partijen proberen om de ander (en het publiek, de derde partij) te overtuigen van zijn standpunt.

Je bent goed in debatteren als je veel argumenten voor je standpunt kunt verzinnen en deze duidelijk kunt vertellen. Het is heel sterk als je ter plekke kunt inspelen op wat de andere partij zegt: als je hun argumenten kunt weerleggen en tegenargumenten kunt geven. In de voorbereiding kun je al veel argumenten, tegenargumenten en weerleggingen bedenken. Soms moet je ter plekke iets bedenken om in te spelen op wat de andere partij zegt.

Een hulpmiddel om argumenten te bedenken is het woordje 'want'  of 'omdat' te gebruiken. Bijvoorbeeld:

Elk huishouden moet een gratis zonnepaneel krijgen want......

- dan gebruiken de gebruikers minder 'slechte' energiebronnen

- dat is goedkoper voor de gebruikers.

- enzovoort

Een argument kan ook een subargument krijgen, bijvoorbeeld

- dat is goedkoper voor de gebruikers. Dan kunnen zij het geld dat zij overhouden besteden aan andere zaken en dat is goed voor de economie.

Als tegenargument kun je verwachten dat de andere partij zegt 'dat is veel te duur, dat kan de overheid niet betalen'. Als weerlegging zou je met een rekenmodel kunnen komen waaruit blijkt dat de investering in zonnepanelen voorkomt dat er andere kosten gemaakt moeten worden, zoals inkopen van energie uit andere landen en dat het bespaarde geld weer in de Nederlandse economie terecht komt.

Bekijk in tweetallen de tekst die via de onderstaande link te vinden is en bekijk het filmpje onder de derde link.
Maak een mindmap waarin de theorie terugkomt via www.coggle.it

Je gaat voorbeelden zien van debatten. Ook zul je zelf  aan de hand van stellingen je standpunt duidelijk moeten maken. 

Over alle onderdelen is achtergrondinformatie beschikbaar in de vorm van theorie en tips. Deze vind je onder het kopje 'theorie'.

De eindopdracht bestaat uit het voeren van een debat.

We gaan eerst oefenen.

Dit is niet meteen voor een cijfer Het is eerst belangrijk om goed te oefenen, te reflecteren op wat wel/niet goed gaat en dan verbeterpunten opnieuw te kunnen oefenen voordat een cijfer echt meetelt.

Euthanasie moet kunnen

Met hard werken bereik je alles

Hieronder vind je enkele links naar voorbeelden van een debat:

Inbreng PvdA over debat langstudeerboete:

https://www.youtube.com/watch?v=SaP0ZkfdhuI

Inbreng Partij van de Dieren bij debat over gebruik schaliegas:

https://www.youtube.com/watch?v=jBS53ACeMno

Inbreng Wilders bij debat Brexit:

https://www.youtube.com/watch?v=eGixvRySG6s

Verslag van een debattoernooi van Unicef:

https://www.youtube.com/watch?v=WLxH3IoRzeA

Opdrachten en theorie week 3

Week 3

Debatteren in de praktijk naar aanleiding van opdracht 4 en 5

Pitchen

Leerdoel concretiseren en invullen op de padlet onder vermelding van je naam

Argumentatieschema 1 invullen naar aanleiding van de discussies die gevoerd zijn via Todaysmeet

Maken opdracht 6 

Video drogredenen

 

Jongeren hebben recht op spijbeldagen

Trouwen is ouderwets

Leerdoel toevoegen gekoppeld aan leidinggeven - gesprekken

Drogredenen

JULLIE! DE DEELNEMERS

Opdrachten en theorie week 4

Week 4

Leerdoel invullen via de Padlet

Argumentatieschema 1 ingevuld meenemen digitaal of op papier

Debatteren in de praktijk

Opdracht 6 en 7 maken en nakijken

Voor volgende week...

Argumentieschema 2 invullen en mailen naar bso@graafschapcollege.nl

Zelf een stelling bedenken en invullen via de samenwerkingsopdracht

Beurt houden printen en meenemen

 

Oriëntatie op stelling 1

Oriëntatie op stelling 2

Geweldadige games moeten verboden worden

Geweldadige games moeten verboden worden

Geweldadige games moeten verboden worden

Geweldadige games moeten verboden worden

Bedenk een stelling waarover je zou willen debatteren. Deze stelling plaats je in de link van de samenwerkingsopdracht stellingen.

 

Volgende week in week 5

We verzamelen alle stellingen en geven feedback: is dit een stelling waarover gedebatteerd kan worden (voldoet het aan de 10 criteria zoals in de theorie staat beschreven)? 

Daarna kiezen we vier stellingen uit waarbij telkens twee teams over een stelling debatteren als voor- en tegenstander.

Een stelling kan misschien toegevoegd worden aan de stellingen voor de herexamens.

 

Samenwerkingsopdracht stellingen

JIJ! DE EXAMENDEELNEMER

Opdrachten en theorie week 5

Week 5

Leerdoelen bekijken!

Inspiratiekaart invullen

Orientatie op stelling: geweldadige games moeten verboden worden.

Argumentatieschema 2 is aangeleverd en wordt geüpload in de gedeelde map via Office 365

Ook: stelling invullen via de link onder week 4; samenwerkingsopdracht stellingen.

Debatteren en beoordelen in de praktijk.

Examen 3F doorlezen.

Welke vragen heb je nog voorafgaande aan het examen?

Planning examens.

 

Wie o wie?

Openingsfase:

Deze duurt maximaal een minuut. Beide partijen beginnen het debat met de zin: “Welkom, vandaag ga ik debatteren over de volgende stelling:…. Ik ben het met deze stelling eens/oneens, omdat….....Hoe kijk jij hier tegenaan? Als de ene deelnemer klaars is, is de ander aan de beurt. Niemand reageert hier!

Reactiefase:

Deze duurt circa vijf minuten en de vakdocent en de deelnemers houden de tijd in de gaten. De deelnemers mogen op elkaar reageren; luisteren,samenvatten, vragen stellen, argumenten en subargumenten inbrengen en argumenten weerleggen. Let op de 'ik-vorm' en gebruik geen drogredenen. Gebruik signaalwoorden, beeldspraak en varieer in je taalgebruik!

Conclusiefase:

Deze duurt maximaal een minuut en hierin herhalen beide deelnemers de stelling, het standpunt gekoppeld aan het belangrijkste argument en gebruiken zij een passend signaalwoord als 'dus'. Denk ook aan de uitsmijter!
 

Een debat duurt dus ongeveer zeven minuten.

Werklozen moeten een baan accepteren. Kijk en beantwoord de vragen.

Opdrachten en theorie week 6

Wie o wie?

Examen is voorbereid.

Twee argumentatieschema's zijn in conceptvorm klaar.

Debatteren in de praktijk aan de hand van de stelling van week 5: werklozen moeten een baan accepteren.

Nu: examenopdrachten beoordelen aan de hand van videofragmenten van vorige examens.

Invullen reflectieformulier.

Thuis: examen voorbereiden door de kennisclip nogmaals te bekijken.

 

Kennisclip examen debat 3F