Week 2
Opdrachten bespreken
Draaien aan het stellingenwheel
De start van het debat oefenen
Maken opdracht 4 en 5 van het werkboek
Pitch schrijven; stelling kiezen;
1. euthanasie moet kunnen;
2. met hard werken kun je alles bereiken.
Verbaal versus non-verbaal https://www.youtube.com/watch?v=ywJhjI-oLIk
Spreekwoorden in het debat https://www.youtube.com/watch?v=W7mQb01R-fE
Een debat is niet hetzelfde als een discussie. Debatteren is veel formeler en moet ook tot een eindconclusie leiden. Bij een debat krijgen voor- en tegenstanders van een bepaald beleidsvoorstel de kans om elkaar te vertellen wat de voordelen of de nadelen van het voorstel zijn. De spreektijd wordt voor elke partij van tevoren vastgesteld. Iedere partij krijgt evenveel tijd. Beide partijen proberen om de ander (en het publiek, de derde partij) te overtuigen van zijn standpunt.
Je bent goed in debatteren als je veel argumenten voor je standpunt kunt verzinnen en deze duidelijk kunt vertellen. Het is heel sterk als je ter plekke kunt inspelen op wat de andere partij zegt: als je hun argumenten kunt weerleggen en tegenargumenten kunt geven. In de voorbereiding kun je al veel argumenten, tegenargumenten en weerleggingen bedenken. Soms moet je ter plekke iets bedenken om in te spelen op wat de andere partij zegt.
Een hulpmiddel om argumenten te bedenken is het woordje 'want' of 'omdat' te gebruiken. Bijvoorbeeld:
Elk huishouden moet een gratis zonnepaneel krijgen want......
- dan gebruiken de gebruikers minder 'slechte' energiebronnen
- dat is goedkoper voor de gebruikers.
- enzovoort
Een argument kan ook een subargument krijgen, bijvoorbeeld
- dat is goedkoper voor de gebruikers. Dan kunnen zij het geld dat zij overhouden besteden aan andere zaken en dat is goed voor de economie.
Als tegenargument kun je verwachten dat de andere partij zegt 'dat is veel te duur, dat kan de overheid niet betalen'. Als weerlegging zou je met een rekenmodel kunnen komen waaruit blijkt dat de investering in zonnepanelen voorkomt dat er andere kosten gemaakt moeten worden, zoals inkopen van energie uit andere landen en dat het bespaarde geld weer in de Nederlandse economie terecht komt.
Bekijk in tweetallen de tekst die via de onderstaande link te vinden is en bekijk het filmpje onder de derde link.
Maak een mindmap waarin de theorie terugkomt via www.coggle.it
Je gaat voorbeelden zien van debatten. Ook zul je zelf aan de hand van stellingen je standpunt duidelijk moeten maken.
Over alle onderdelen is achtergrondinformatie beschikbaar in de vorm van theorie en tips. Deze vind je onder het kopje 'theorie'.
De eindopdracht bestaat uit het voeren van een debat.
We gaan eerst oefenen.
Dit is niet meteen voor een cijfer Het is eerst belangrijk om goed te oefenen, te reflecteren op wat wel/niet goed gaat en dan verbeterpunten opnieuw te kunnen oefenen voordat een cijfer echt meetelt.
Euthanasie moet kunnen https://www.youtube.com/watch?v=KsMQFBNuCBQ
Met hard werken bereik je alles https://www.youtube.com/watch?v=-BVRuqANTcM
Hieronder vind je enkele links naar voorbeelden van een debat:
Inbreng PvdA over debat langstudeerboete:
https://www.youtube.com/watch?v=SaP0ZkfdhuI
Inbreng Partij van de Dieren bij debat over gebruik schaliegas:
https://www.youtube.com/watch?v=jBS53ACeMno
Inbreng Wilders bij debat Brexit:
https://www.youtube.com/watch?v=eGixvRySG6s
Verslag van een debattoernooi van Unicef: