Inleiding
Je leeft in een wereld met mensen met verschillende culturele achtergronden.
In die wereld communiceer jij. Communicatie gaat over wat er gezegd wordt, en hoe het gezegd wordt.
Hoe jij communiceert, heeft te maken met jouw cultuur.
Cultuur is een veranderend systeem van waarden, normen en leefregels.
In een groep van mensen die zich lid voelen van hun groep wordt cultuur van generatie op generatie doorgegeven en zo eigen gemaakt.
Voor de mensen in een groep is hun cultuur vaak onbewust richtinggevend voor hun gedrag en hun kijk op de wereld. Gewoontes, omgangsvormen, uitspraken en gebaren zijn bepaald door je cultuur.
Inter culturele communicatie is communicatie tussen mensen uit verschillende culturen.
Na het uitvoeren van de opdrachten heb je meer inzicht in hoe mensen van verschillende culturen met elkaar omgaan en weet je hoe je mensen van verschillende culturen kunt begeleiden.
Planning periode
Planning
Lesweek
|
Datum
Evt. zelf bijschrijven
|
Wat gaan we doen, waar gaat het over?
|
Bronnen/lesmateriaal/huiswerk
|
Les 1
|
|
18.1 diversiteit
18.2 Integratie
|
Thema 18 maatschappelijke zorg 1
Huiswerk: begrijpend doorlezen hoofdstuk 18.1 en 18.2
|
Les 2
|
|
18.3 verschillen tussen culturen
18.4 Culturen verrijken elkaar
|
Thema 18 maatschappelijke zorg 1
Huiswerk: begrijpend doorlezen hoofdstuk 18.3 en 28.4
Toets:
Presenteer de eindopdracht
'evenementenprogramma' .
Lever het product van de eindopdracht
'evenementenprogramma'
in aan het eind van les 2
|
Les 3
|
|
18.5 Discriminatie en integratie
|
Thema 18 en 19 maatschappelijke zorg 1
Huiswerk: begrijpend doorlezen hoofdstuk 18.5
Neem een foto mee die uitbeeldt wat discriminatie en integratie voor je werkveld maatschappelijke zorg betekent.
Materiaal:
wasco voor 1 klas
20 vel wit papier a2 formaat
Kranten (tafels afdekken)
20 potloden
Gum
Plakkaatverf in primaire kleuren + zwart en wit
6 Mengborden
6 Spoelpotten
25 Verfkwasten in verschillende diktes
1 rol Crêpe tape
4 afwasbakken
Keukenrol, 3 dweiltjes
|
Les 4
|
|
19.1 interculturele communicatie
19.2 aandachtspunten en valkuilen
|
Thema 19 maatschappelijke zorg 1
Huiswerk: begrijpend doorlezen hoofdstuk 19.1 en 19.2
|
Les 5
|
|
19.3 Intercultureel gesprek voeren
19.4 Verdieping: cliënten verbinden
|
Thema 19 maatschappelijke zorg 1
Huiswerk: begrijpend doorlezen hoofdstuk 19.3 en 19.4
|
Beoordeling
Beoordeling
Aanwezigheid: 100%
Inzet: je zet je actief en positief in voor alle opdrachten die in de les aan de orde komen.
Resultaat: De opdracht ' evenementen programma' is beoordeeld met voldoende/goed
Eindbeoordeling diversiteit en integratie
|
Evenementen programma:
Criteria
|
O
|
V
|
G
|
Het evenementen programma is uitgewerkt op een affiche
|
|
|
|
Buurtbewoners hebben een rol in het programma die er voor zorgt dat er integratie is ( positief respectvol contact tussen mensen van verschillende culturen)
|
|
|
|
Het evenementen programma bevat minimaal één groepsactiviteit waaraan mensen van verschillende culturen deelnemen.
|
|
|
|
Afgestemd op de
doelgroep (zowel qua
vormgeving als qua
taalgebruik)
|
|
|
|
Duidelijke opbouw
(Inleiding, kern,
afsluiting)
|
|
|
|
Ziet er professioneel uit (lay-out)
|
|
|
|
Is in correct Nederlands
geschreven.
|
|
|
|
Presentatie:
Criteria
|
O
|
V
|
G
|
De student beargumenteert de gekozen activiteiten in het evenementenprogramma.
|
|
|
|
De student onderbouwt hoe de Sociale contacten tussen buurtbewoners worden gestimuleerd en welke activiteit daaraan bijdraagt.
|
|
|
|
De student onderbouwt hoe er tijdens de groepsactiviteit tot culturele synergie gekomen wordt. Laat duidelijk zien dat de drie stappen zijn doorlopen.
|
|
|
|
De student onderbouwt hoe de kennis wordt vergroot over andermans cultuur, en welke activiteit daaraan bijdraagt.
|
|
|
|
De student onderbouwt welke begeleidingsstijl en/of benaderingsstijl tijdens de activiteiten wordt ingezet.
|
|
|
|
Eindopdracht
Zie de powerpoint van les 1 en 2. In die powerpoint staat de eindopdracht ' evenementen programma' .


Lesweken periode 1
Lesweek 2
Lesweek 3
Les 3
Thema 18.5 Discriminatie en integratie
Oefening 2. Lees het gedicht Ben Ali Libi.
Ben Ali Libi
Op een lijst van artiesten, in de oorlog vermoord,
staat een naam waarvan ik nog nooit had gehoord,
dus keek ik er met verwondering naar:
Ben Ali Libi. Goochelaar.
Met een lach en een smoes en een goocheldoos
en een alibi dat-ie zorgvuldig koos,
scharrelde hij de kost bij elkaar:
Ben Ali Libi, de goochelaar.
Toen vonden de vrienden van de Weduwe Rost
dat Nederland nodig moest worden verlost
van het wereldwijd joods-bolsjewistisch gevaar.
Ze bedoelden natuurlijk die goochelaar.
Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt,
kon zichzelf niet verstoppen, toen er hard werd geklopt.
Er stond al een overvalwagen klaar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.
In 't concentratiekamp heeft hij misschien
zijn aardigste trucs nog wel eens laten zien
met een lach en een smoes, een misleidend gebaar,
Ben Ali Libi, de goochelaar.
En altijd als ik een schreeuwer zie
met een alternatief voor de democratie,
denk ik: jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.
Voor Ben Ali Libi, de kleine schlemiel,
hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel.
Het gedicht heeft te maken met de periode 1940 – 1945 in Nederland. De rechtsstaat bestond niet meer. De overheid kon, zonder controle door de rechter, groepen mensen aanwijzen om te vermoorden.
De dichter vraagt zich af hoeveel ruimte er is voor iemand van een andere cultuur.
De volgende oefening gaat over wat jij daar van vindt. Hoe wil jij in de wereld staan als Maatschappelijk Zorgverlener?
Oefening 3. Laat aan elkaar de meegenomen foto’s zien.
Bespreek in groepen:
- Hoe wil jij omgaan met discriminatie en integratie als beroepsbeoefenaar (als Maatschappelijk Zorger).
- Wat is polarisatie? Wie heeft belang bij polarisatie?
- Wat is vrede? Wie heeft belang bij vrede?
- Wat is maatschappelijke zorg en zorgen voor de maatschappij?
Oefening 4. Bespreek klassikaal wat in jouw groep is gezegd.
Oefening 5. Kies een kernachtige titel voor de boodschap die in jouw groep klonk.
Maak in jouw groep een tekening met krijt of verf, die jullie kernboodschap laat zien.
Zet de titel er onder. Hang je werk op en bespreek met respect elkaars werk.
Oefening 6. Werk verder in dezelfde groepen.
Bereid stellingen voor. Zo meteen houden we een stellingendiscussie over stellingen die je maakt naar aanleiding van hoofdstuk 18.5
Kies een discussieleider. Bepaal welke stellingen in stelling worden gebracht. De discussieleider heeft de regie en bepaalt hoe lang er over een stelling wordt gediscussieerd.
Beargumenteer waarom je voor of tegen de stelling bent.
Lesweek 4
Les 4
Thema 19 Interculturele Communicatie
Huiswerk voor les 4: lees thema 19.1 en 19.2
In deze les ga je een aantal opdrachten maken/uitvoeren die in de licentie van het boek staan (thema 19):
- Opwarmen en oriënteren: communicatieruis en onverstaanbaar
- Weten en begrijpen: interculturele communicatie
- Weten en begrijpen: aandachtspunten en valkuilen
- Weten en begrijpen: aannames
- Analyseren en toepassen: interculturele communicatie
- Analyseren en toepassen: communicatieruis
- Analyseren en toepassen: etnocentrisme
- Analyseren en toepassen: compassie
- Analyseren en toepassen: misverstanden
Bespreken en begrippen verduidelijken.
Voorwaarden voor communicatie zonder ruis
- Technische voorwaarden
Je verstaat elkaars (gebaren) taal
Je kunt elkaar zien of horen
Een tolk doet zijn werk goed
Apparatuur werkt (telefoon, zaalmicrofoon)
- Begrip voorwaarden
Je accepteert het verstandelijk niveau van de ander
Beiden begrijpen wat het onderwerp van gesprek is
- Beiden snappen wat met het woord wordt bedoeld
- De taal, gebaren en handelingen roepen dezelfde emoties op
Een Amerikaanse zakenman informeerde beleefd hoe het ging met de echtgenote van zijn Japanse zakenrelatie. ‘Goed, dank u’, was het antwoord van de Japanner. Daarna maakte de Amerikaan een compliment over het kapsel en de kleding van de vrouw.
Beiden spraken perfect verstaanbaar Engels (voorwaarde 1), het onderwerp was voor beiden geen verstandelijk probleem (voorwaarde 2), beiden snapten wat met de woorden werd bedoeld (voorwaarde 3), maar de emotionele betekenis kwam niet overeen. De Japanner was namelijk niet gediend van deze Amerikaanse ‘beleefdheden’ en verbrak dan ook de relatie.
bron: D.Pinto, interculturele communicatie
Lesweek 5
Les 5 Intercultureel gesprek voeren
Thema 19.3
Huiswerk voor les 5: lees thema 19.3 en 19.4
Wetenschappelijk onderzoek
Voorkeur voor de eigen groep
In het begin van de twintigste eeuw ontstond het idee dat mensen automatisch een voorkeur hebben voor leden van de eigen groep. Het etnocentrisme is hier een vorm van. De eigen groep noem je in de sociologie in-group. Mensen die buiten de groep vallen, zijn leden van de out-group. In de interculturele communicatie kun je die voorkeur merken op momenten dat je sneller een verbinding aan gaat met mensen van je eigen cultuur dan met mensen van een andere cultuur. Soms gaat de voorkeur voor je in-group zover, dat dit tot spanningen leidt met leden van de out-group. Denk aan voetbalwedstrijden waarbij fans van club A vechten met fans van club B.
De voorwaarden voor het ingroup gevoel
De Britse psycholoog Henri Tajfel deed uitgebreid onderzoek naar de voorwaarden van in – en out-groups. Dit leidde tot opvallende resultaten. Als voorwaarde kun je denken aan een gezamelijke religie, toekomst, wedstrijd of huidskleur. Maar onderzoek van Tajfel liet zien dat alleen al het idee dat jij in een groep zit met de naam ‘A’ , voldoende is om het gevoel van in-group en out-group te creëren. De groepsleden hoeven elkaar niet eens te kennen of contact met elkaar te hebben. Alleen al de wetenschap dat zij in groep A zitten, zorgt ervoor dat ze een voorkeur krijgen voor leden van groep A en dat ze het idee hebben dat groep A beter is dan groep B.
Maak/voer tijdens de les de volgende opdrachten uit de licentie uit (thema 19)
- Verdiepen en creëren: in- en out-group
- Verdiepen en creëren: cliënten verbinden