Bijwoorden en bijwoordelijke bepalingen
Welkom bij deze digitale module over bijwoorden!
De module is gemaakt om jou verder kennis te laten maken met bijwoorden. Je hoeft ze echt niet allemaal uit je hoofd te leren, maar de meeste zul je ongetwijfeld herkennen. Niet alleen bij je opdrachten voor het ontleden van zinsdelen maak je gebruik van bijwoorden en bijwoordelijke bepalingen. Je gebruikt ze ook wanneer je teksten leest of zelf schrijft.
Veel plezier en succes gewenst!
Doelen voor deze digitale module
Grammatica: Bijwoorden herkennen en koppelen aan de theorie van de bijwoordelijke bepaling.
Algemeen: Kennismaken met meer verschillende soorten bijwoorden.
Theorie
Theorie
Hieronder leggen we de theorie van de bijwoordelijke bepaling en het bijwoord uit. Neem het goed door voordat je verder gaat!
Bijwoordelijke bepaling
Je kunt het werkwoordelijk gezegde (WG), het onderwerp (O), het lijdend voorwerp (LV) en het meewerkend voorwerp (MV) benoemen. De zinsdelen die nu nog over zijn, noem je bijwoordelijke bepaling.
- In een zin kunnen meer bijwoordelijke bepalingen staan. In sommige zinnen staat er helemaal geen bijvoordelijke bepaling.
- De bijwoordelijke bepaling kan uit één woord bestaan, maar ook uit een groepje woorden. Het is steeds een heel zinsdeel.
- De bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als: waar? wanneer? hoe? waarom? met wie? waarmee?
- De bijwoordelijke bepaling geeft nooit antwoord op de vraag wie/wat?
Bijwoord
Bij het benoemen van WG, O, LV en MV kan het gebeuren dat je twijfelt en dat het zinsdeel toch een bijwoordelijke bepaling is. Om een bijwoordelijke bepaling snel te herkennen, is het handig dat je bijwoorden ook snel kunt herkennen. In deze leerlijn oefen je met het herkennen van bijwoorden.
Bijwoorden kun je indelen naar hun betekenis. Om een tekst of zin goed te begrijpen, is het belangrijk dat je de betekenis van een bijwoord kent. Dat is bij eenvoudige bijwoorden (bijvoorbeeld van plaats of tijd) niet zo moeilijk, maar er zijn ook bijwoorden die vaak alleen in schrijftaal gebruikt worden. De betekenis is dan moeilijker.
Bijwoorden hoef je niet altijd zelf te gebruiken. Vaak is het beter om een makkelijker woord te kiezen, bijvoorbeeld toen in plaats van destijds. Je komt ze wel tegen in teksten.
Deel 1: Bijwoorden van tijd, plaats of hoeveelheid
In deel 1 van deze webmodule kun je voorbeelden en opdrachten vinden over bijwoorden met de betekenis tijd, plaats en hoeveelheid/frequentie. Je gebruikt ze vaak bij het schrijven van je eigen teksten. De ingewikkeldere of bijzondere bijwoorden kun je in deel twee en drie van de module vinden.
Bijwoorden van tijd
Intussen
|
in dezelfde tijd |
Ik was even af; wil jij intussen de rommel opruimen? |
Ondertussen |
in dezelfde tijd |
Als jij de kamer schoonmaakt, doe ik ondertussen de boodschappen. |
Destijds |
toen; in die tijd |
Destijds woonde ik nog niet in Arnhem. |
Indertijd |
vroeger, destijds |
Indertijd was hier nog niets gebouwd. |
Onlangs |
korte tijd geleden |
Ik heb hem onlangs nog gezien. |
Binnenkort |
gauw |
Ik kom binnenkort langs. |
Eens |
een keer |
Kom eens langs als je tijd hebt. |
Bekijk de bovenstaande voorbeelden. Ze geven allemaal een bijwoord van tijd aan. Kun je er nog meer bedenken?
Bijwoorden van plaats
Elders |
ergens anders |
De starttijden kunt u elders in dit blad vinden. |
Daarginds |
verderop |
Zie je dat huis daarginds? |
Er |
hier/daar |
Er heerst een flinke griep op school. |
Rechts |
aan de rechterkant |
Wanneer u rechts kijkt, ziet u het monument. |
Waar |
plaats |
Waar liggen toch mijn sleutels? |
Neem de voorbeelden hierboven door. Het zijn een aantal bijwoorden van plaats. Ze geven dus allemaal een plaats aan. Je kent er vast nog veel meer!
Bijwoorden van hoeveelheid of frequentie
Bijwoorden van hoeveelheid:
volkomen |
helemaal |
Het is volkomen stil. |
vrijwel |
bijna helemaal |
Ik heb vrijwel geen geld meer. |
nauwelijks |
bijna niet |
Ik heb nauwelijks geld om de huur te betalen. |
nagenoeg |
bijna, vrijwel |
Dit boek heb ik nagenoeg niet gebruikt. |
enigszins |
een beetje |
Hij is enigszins vergeetachtig. |
uitermate |
heel erg |
Die film is uitermate goed! |
allerminst |
helemaal niet |
Stoor ik? Allerminst, je komt juist als geroepen! |
Bijwoorden van frequentie (= hoe vaak iets voorkomt)
soms |
wel eens |
Ik heb soms last van buikpijn. |
doorgaans |
meestal |
Doorgaans is hij op tijd. |
veelal |
meestal, gewoonlijk |
Hij is veelal thuis aan het werk. |
Opdrachten
Oefening: Bijwoord van tijd. Kies uit: intussen, destijds, onlangs, binnenkort, eens.
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Oefening: Betekenis van het bijwoord. Schrijf de betekenis erachter.
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Oefening: Wat is de betekenis van deze (schrijftaal) zin?
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Deel 2: Verbanden, verwachtingen en schattingen
In deel 2 van deze webmodule kun je informatie en opdrachten vinden over bijwoorden die verbanden leggen en bijwoorden die een verwachting of schatting geven. In je eigen geschreven teksten zal je deze woorden minder gebruiken dan de bijwoorden van tijd, plaats of hoeveelheid. In veel leesteksten kun je ze wel terugvinden.
Bijwoorden die een verband leggen
immers |
toch, want |
Ik doe het echt; ik heb het immers beloofd. |
bovendien |
ook nog, daarbij |
Dat boek is erg leerzaam; bovendien is het goed geschreven. |
echter |
maar |
Dit boek bevat veel informatie; het is echter moeilijk te lezen. |
daarentegen |
maar, echter |
Mijn moeder is een Nederlandse, mijn vader daarentegen komt uit Vietnam. |
trouwens |
daarkomt nog bij |
Ik snap trouwens niet waarom hij dat niet doet. |
uiteraard |
natuurlijk |
Ik heb mijn examen in één keer gehaald en ben daar uiteraard erg trots op. |
Bijwoorden die een verwachting aangeven
pas |
zij is pas drie jaar (we verwachten dat er nog een heel leven voor haar ligt). |
nog |
zij is nog jong; zij is nog geen vier jaar (ze zal hopelijk ouder worden). |
al |
zij is al zeventig jaar! (wat oud!). zij is al zeventig jaar, maar nog erg fit! (op deze leeftijd zou je dat niet verwachten). Zij is al oma! (tegen de verwachting in: ze is nog jong). |
allang |
zij is allang oma! (zij is ouder dan je dacht). |
Deze bijwoorden van tijd kunnen ook in een andere context gebruikt worden:
Is hij al thuis?
Nee, hij is nog niet thuis.
Hij komt pas om acht uur thuis.
- Nog:
nog meer |
Is er nog meer van die lekkere soep? |
nog even |
Kunt u nog even wachten? |
toch nog |
Hij is toch nog gekomen. |
nog maar |
Ik heb nog maar drie euro over. |
nogal |
Deze les is nogal (= tamelijk, behoorlijk) moeilijk. |
Bijwoorden die een schatting aangeven
Bijwoorden die een schatting aangeven zijn:
Minstens |
Ik heb minstens een uur nodig voor het schrijven van die brief. |
Hoogstens |
Die jongens zijn bijna even groot, ze kunnen hoogstens een jaar schelen. |
Bijna |
Het is bijna twaalf uur. Hij was bijna dood. Er waren bijna zestig mensen. |
Ongeveer |
Er waren ongeveer 10 mensen. |
Opdrachten
Oefening: Welke zinnen betekenen ongeveer hetzelfde?
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Oefening: Welke reactie lijkt de juiste?
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Oefening: Vul bijwoorden in. Kies uit: minstens, hoogstens, bijna, ongeveer. Gebruik elk woord één keer!
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Deel 3: Overige bijwoorden en bijzondere gevallen
In deel 3 van deze webmodule kun je informatie en opdrachten vinden over de overige bijwoorden en speciale gevallen. Deze bijwoorden komen niet zo vaak voor óf je stond er eerder misschien niet bij stil dat dit ook bijwoorden zijn.
De bijwoorden slechts, enkel, alleen, alleen maar en maar hebben ongeveer dezelfde betekenis en kunnen vaak door elkaar gebruikt worden, maar niet altijd!
Ik heb slechts (maar, enkel, alleen maar) een euro bij me; dat is niet genoeg. |
Ik vroeg alleen (slechts, enkel) op welke bladzij we waren (maar kan hier niet). |
Je zag enkel (alleen, slechts) sneeuw als je naar buiten keek (maar is niet mogelijk). |
Ik heb maar (slechts, niet meer dan) twee opgaven gemaakt. |
Alleen heeft ook de betekenis van zonder iets of iemand anders:
Ben je alleen gekomen? |
Hij had alleen zijn map meegenomen; zijn boek was hij vergeten. |
Alleen wij tweeën weten dit! |
Alleen dit boek is van mij; dat andere is van jou. |
Enkele kan ook als zelfstandig of als telwoord / bijvoeglijk naamwoord voorkomen:
Een enkeltje Parijs alstublieft. |
Wij hebben enkele mensen uitgenodigd. |
Hij had geen enkel bewijs van deze beschuldiging. |
Maar als bijwoord betekent slechts, enkele, niet meer dan:
We zijn maar met zijn drieën. Ik heb maar één kind. |
Maar kan ook een verontschuldiging, advies of toegeving uitdrukken:
Dit is maar een ideetje hoor! (verontschuldiging) |
Ik zou maar niet gaan. (advies) |
Doe het dan maar! (toegeving) |
De combinatie nog maar kan naast een hoeveelheid ook een verwachting uitdrukken:
We zijn er bijna; nog maar vijftien kilometer. |
Ik heb nog maar één kind. (Ik verwacht dat er nog wel een tweede bijkomt). |
Het woordje maar kan vrijwel betekenisloos gebruikt worden. Het kan in de zinnen 1 en 2 niet weggelaten worden, bij zin 3 en 4 kan dat wel:
1. Dat is maar goed ook! |
2. Had ik dat maar gezegd! |
3. Ze bleef maar kijken. |
4. Maar dat is leuk! |
Wel:
tegenstelling |
Aisha komt wel, maar Maria komt niet. Mag dat wel? Welnee; welja. |
toegeving |
Die leraar is heel streng, maar hij is wel vriendelijk. |
vermoeden |
Hij zal het wel vergeten zijn. |
graad |
Hij heeft wel een uur bij de tandarts gezeten. |
afkeuring |
Je hebt het wel laat gemaakt! |
Blijkbaar:
constatering |
Hij was er niet meer; hij was blijkbaar vertrokken. |
Inderdaad:
versterking |
Ben jij dan wel eens in Parijs geweest? Ja, inderdaad!
|
Misschien / soms:
Dit maakt een vraag minder direct en beleefder |
Wil je misschien (soms) bij het raam zitten?
Kunt u misschien (soms) vijftig euro wisselen? |
Hopelijk:
wens |
Hopelijk hoef ik niet zo lang te wachten als de vorige keer. |
Immers:
redengevend, toch |
Ik doe het echt; ik heb het immers beloofd! |
Eigenlijk:
maakt een bezwaar vriendelijker |
Ze doet wel kattig, maar eigenlijk is ze poeslief. |
(zwak) excuus |
Eigenlijk heb ik geen tijd. |
terloopse vraag, een vraag tussendoor |
Waarom wil je dat eigenlijk weten?
Heb je eigenlijk wel genoeg geld? |
Weliswaar:
toegeving gevolgd door maar |
Deze route is weliswaar langer, maar veel mooier. |
Min of meer:
onzekerheid |
Hij heeft mij min of meer beloofd om ook mee te gaan. |
Dan (ook):
tijd |
Kom maar niet op zondag want dan ben ik er niet. |
verklaring |
Hij loopt moeilijk; hij is dan ook al erg oud. |
aandacht vragen |
We gaan morgen naar Arnhem. En ik dan? Ik kan morgen niet! |
Opdrachten
Oefening: Welke woorden kun je gebruiken? Selecteer de goede woorden.
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Oefening: Enkel(e) of alleen?
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Oefening: Sleep het juiste bijwoord naar de zin.
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Oefening: Welk antwoord is mogelijk? Zoek de vragen en antwoorden bij elkaar.
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Theorie
Hieronder de theorie voor de bijwoordelijke bepaling en het bijwoord. Lees het goed door, voordat je verder gaat!
Bijwoordelijke bepaling
Je kunt het werkwoordelijk gezegde (WG), het onderwerp (O), het lijdend voorwerp (LV) en het meewerkend voorwerp (MV) benoemen. De zinsdelen die nu nog over zijn, noem je bijwoordelijke bepaling.
- In een zin kunnen meer bijwoordelijke bepalingen staan. In sommige zinnen staat er helemaal geen bijvoordelijke bepaling.
- De bijwoordelijke bepaling kan uit één woord bestaan, maar ook uit een groepje woorden. Het is steeds een heel zinsdeel.
- De bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als: waar? wanneer? hoe? waarom? met wie? waarmee?
- De bijwoordelijke bepaling geeft nooit antwoord op de vraag wie/wat?
Bijwoord
Bij het benoemen van WG, O, LV en MV kan het gebeuren dat je twijfelt en dat het zinsdeel toch een bijwoordelijke bepaling is. Om een bijwoordelijke bepaling snel te herkennen, is het handig dat je bijwoorden ook snel kunt herkennen. In deze leerlijn oefen je met het herkennen van bijwoorden.
Bijwoorden kun je indelen naar hun betekenis. Om een tekst of zin goed te begrijpen, is het belangrijk dat je de betekenis van een bijwoord kent. Dat is bij eenvoudige bijwoorden (bijvoorbeeld van plaats of tijd) niet zo moeilijk, maar er zijn ook bijwoorden die vaak alleen in schrijftaal gebruikt worden. De betekenis is dan moeilijker.
Bijwoorden hoef je niet altijd zelf te gebruiken. Vaak is het beter om een makkelijker woord te kiezen, bijvoorbeeld toen in plaats van destijds. Je komt ze wel tegen in teksten.
Theorie
Hieronder wordt de theorie over de bijwoordelijke bepaling en over bijwoorden uitgelegd. Neem het goed door voordat je verder gaat!
Bijwoordelijke bepaling
Je kunt het werkwoordelijk gezegde (WG), het onderwerp (O), het lijdend voorwerp (LV) en het meewerkend voorwerp (MV) benoemen. De zinsdelen die nu nog over zijn, noem je bijwoordelijke bepaling.
- In een zin kunnen meer bijwoordelijke bepalingen staan. In sommige zinnen staat er helemaal geen bijvoordelijke bepaling.
- De bijwoordelijke bepaling kan uit één woord bestaan, maar ook uit een groepje woorden. Het is steeds een heel zinsdeel.
- De bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als: waar? wanneer? hoe? waarom? met wie? waarmee?
- De bijwoordelijke bepaling geeft nooit antwoord op de vraag wie/wat?
Bijwoord
Bij het benoemen van WG, O, LV en MV kan het gebeuren dat je twijfelt en dat het zinsdeel toch een bijwoordelijke bepaling is. Om een bijwoordelijke bepaling snel te herkennen, is het handig dat je bijwoorden ook snel kunt herkennen. In deze leerlijn oefen je met het herkennen van bijwoorden.
Bijwoorden kun je indelen naar hun betekenis. Om een tekst of zin goed te begrijpen, is het belangrijk dat je de betekenis van een bijwoord kent. Dat is bij eenvoudige bijwoorden (bijvoorbeeld van plaats of tijd) niet zo moeilijk, maar er zijn ook bijwoorden die vaak alleen in schrijftaal gebruikt worden. De betekenis is dan moeilijker.
Bijwoorden hoef je niet altijd zelf te gebruiken. Vaak is het beter om een makkelijker woord te kiezen, bijvoorbeeld toen in plaats van destijds. Je komt ze wel tegen in teksten.
Goed gedaan!
Heel goed. Je bent aan het einde gekomen van deze digitale module over bijwoorden. Pak je boek er weer eens bij.
- Kun je de opdrachten uit je boek over de bijwoordelijke bepaling nu beter maken? Waar ligt dat aan?
- Welke bijwoorden herken je?
- Om jezelf te testen kun je de opdrachten uit je boek nog eens maken.