Wat zijn geografische vragen?
Lees onderstaande tekst.
6 Geografische vragen
Als je meer wilt weten over een bepaald gebied, moet je enkele geografische vragen kunnen stellen. Bij deze vragen gaat het altijd over: verschijnselen die zich ergens op aarde voordoen en de verschillen tussen gebieden. Er zijn verschillende soorten geografische vragen.
Bij de bespreking van deze vragen nemen we als voorbeeld een deel van het Rotterdamse havengebied. Daar komen elke dag grote tankers aan, geladen met ruwe olie. Er staan in het havengebied ook raffinaderijen die deze olie verwerken. Maar in andere delen van de haven worden andere goederen aangevoerd en verladen.
Beschrijvende vragen
Voorbeeldvragen:
- Waar is het?
- Wat is daar?
Deze vragen gaan altijd over een verschijnsel en een gebied. Beide onderdelen moeten in de vraag duidelijk aanwezig zijn. Bijvoorbeeld:
- Welke activiteiten zijn er in het Rotterdamse havengebied?
Deelvragen hiervan zijn natuurlijk:
- Waar ligt Rotterdam?
- Over welke verschijnselen gaat het?
- Waarin verschilt het Rotterdamse havengebied van andere gebieden in Nederland?
Verklarende vragen
Voorbeeldvragen:
- Waarom is dat daar?
- Waarom is dat daar zo?
Bij deze vragen ga je een stapje verder. Het gaat om oorzaak en gevolg, maar ook om het principe dat hierachter zit. Je gebruikt de gegevens van de beschrijvende vraag en vult dit aan. Waardoor is bij Rotterdam een grote haven ontstaan? Hoe komt het dat hier olieraffinaderijen staan? Je brengt dus relaties aan tussen het gebied en het verschijnsel dat daar optreedt.
Als je deze vragen gaat uitwerken, zie je dat Rotterdam de enige haven in West-Europa is die zeer grote schepen kan ontvangen. Dat verklaart waarom de grote tankers naar Rotterdam varen. Hierachter zit de regel (het principe) dat het vervoer van olie goedkoop is als het met hele grote tankers gebeurt.
Voorspellende vragen
Voorbeeldvragen:
- Hoe zal over enkele jaren ...?
- Waarom zal in de toekomst daar ...?
Ook nu gebruik je de gegevens die je bij de vorige vragen verzameld hebt, nu om een toekomstbeeld te schetsen:
- Zal de olieaanvoer in de toekomst toenemen?
- Waar moeten uitbreidingen van de olieopslag plaatsvinden?
Als het mogelijk is, moet je ook hier proberen de regels te vinden die achter de verschijnselen zitten. In dit geval is dat een voorspellend principe, bijvoorbeeld zolang de welvaart stijgt en er geen andere energievormen beschikbaar zijn, zal de vraag naar olie toenemen.
Waarderende vragen
Voorbeeldvraag:
- Is dat daar gewenst?
Bij dit soort vragen komt je eigen mening om de hoek kijken. Nadat je in de vorige vragen de situatie hebt beschreven, verklaringen hebt gevonden en een voorzichtig beeld van de toekomst hebt geschetst, komt de vraag of we dat wel willen:
- Moet het Rotterdamse havengebied uitgebreid worden?
- Vinden we de vervuiling door de olie-industrie acceptabel?
Als je deze vragen goed beantwoordt (en ze zitten soms in het examen), moet je ook aangeven welke norm je gebruikt. Anders gezegd: waarom vind je dat?
Soms kun je waarderende vragen zowel met ja als met nee beantwoorden (of met juist / onjuist, of voor / tegen). Dat lijken tegenstrijdige situaties, maar met de juiste argumenten zijn soms beide opvattingen te verdedigen.
Probleemoplossende vragen
Voorbeeldvraag:
- Waar kan ... het best gebeuren?
Dit zijn de meest ingewikkelde vragen die we in de aardrijkskunde kennen. Eerst moet je het probleem beschrijven. Dat kan bijvoorbeeld zijn dat de uitbreiding van de Rotterdamse haven ten koste van natuurgebieden gaat.
Bij de volgende stap moet je verschillende senario's bekijken:
- Wat zijn de gevolgen als we de haven niet uitbreiden?
- Is het mogelijk de uitbreiding van de haven meer naar het noorden te doen?
- Kan de uitbreiding van het havengebied ook kleiner uitvallen?
Van elk senario moet je de plussen en de minnen kunnen bepalen. Daarna kies je uit de verschillende mogelijkheden. Maar je moet de keuze wel met argumenten kunnen staven. Het kan zijn dat geen enkele oplossing ideaal is, maar ook dat moet je duidelijk kunnen verklaren.
Soorten geografische vragen:
- beschrijvende vragen
- verklarende vragen
- voorspellende vragen
- waarderende vragen
- probleemoplossende vragen
Leer de verschillende geografische vragen
A. Je gaat zoveel mogelijk informatie verzamelen over een onderwerp van Zuid-Amerika.
Je kunt kiezen uit:
- Historie
- Economische ontwikkelingen van het begin van de kolonisatie
- Politieke ontwikkelingen vanaf 1850
- Globalisering
Of een door de docent goedgekeurde richting.
B. Je beantwoord alle informatie aan de hand van de geografische vragen
C. Met deze informatie ga je een presentatie geven mbv een zelfgekozen presentatieprogramma.
De bedoeling is dat je jouw onderwerp belicht uit 2 van de 3 geografische demensies.
Je kunt kiezen uit:
De sociaal-culturele demensie
De economische demensie
De politieke demensie.
De presenatatie moet tussen de 10 en 15 minuten duren. Hierbij rijk je aan je medestudenten een hand-out uit.
Succes met de opdracht!