Gedragsonderzoek H1

Gedragsonderzoek H1

Doel

Lorenz Konrad: grondlegger van Ethologie
Lorenz Konrad: grondlegger van Ethologie

Welkom bij deze wikiwijs: Gedragsonderzoek

In deze lessenreeks gaan we een deel van de stof uit het hoofdstuk over onderzoek doen combineren met het hoofdstuk over gedrag. De beste manier om over onderzoek te leren is door het zelf te doen. Je mag in deze periode dus zelf een gedragsonderzoek ontwerpen.

Je schrijft over dit onderzoek een wetenschappelijk verslag. Hoewel jij de inhoud van het verslag helemaal zelf bepaalt, moet de vorm van het verslag wel aan de eisen voldoen die ook gelden voor een professioneel onderzoeksrapport. Deze eisen zijn binnen de biologie vrijwel altijd hetzelfde. De opzet van de lessen is zo gekozen dat je eerst oefent, en daarna wat je geleerd hebt geijk kunt gebruiken voor het schrijven van je eigen verslag.

Voor de uitvoering van gedragsonderzoek zul je ook gedragswetenschappelijke technieken moeten aanleren. Daarnaast zul je in je inleiding een deel van de begrippen uit het hoofdstuk gedragsbiologie moeten uitleggen. Omdat dit voor iedereen verschillend is presenteer je deze uitleg bij de presentatie van je projectvoorstel. Op deze manier krijgt iedereen alle theorie mee.

Je start met een paar introductieopdrachten.

Kijk hieronder eens hoe je gedragsonderzoek kunt gebruiken om geld te verdienen

Studiewijzer

opstart eigen project

Pagina Doelstelling Taken Lesnr.
waarom gedragsbiologie Je hebt inzicht in de toepassingsmogelijkheden voor gedragsbiologie.    
>gedragsbeinvloeding

Je kunt uitleggen hoe gedrag ontstaat.

begrippen: Inwendige-, Uitwendige prikkels. Motivatie, Drempelwaarde, Handeling, Gedrag, Sleutelprikkel, Supernormale prikkel

1.2 opdr 1t/m10

1
>dierenwelzijn Je kunt in een gegeven situatie beoordelen en beargumenteren of een dier ambivalent, oversprong of omgericht gedrag vertoont

1.3 opdr 1-3

1.4 olifanten in drenthe

2
>Natuurbeheer

Je kunt aangeven welke functie territoriumgedrag heeft voor de overleving van een soort. Je kunt voorbeelden van territoriumgedrag noemen

 

1.1 opdr 5-9 3
       
Inleiding      
opdr 1-3 Je kunt objectief spreken en scrijven over gedrag, zonder antropomorfismen te gebruiken. 1.4 'de mens in de olifant' 4
       
materiaal en methode      
opdracht 3 je kunt een ethogram maken ter voorbereiding op het maken van een onderzoeksplan.   5
opdracht 4

Je kunt een protocol maken

Je kunt gedrag indelen in gedragssystemen, gedragsketens en gedragselementen

1.4 opdr 3-6 6
       
Inleiding:     7
Opdracht 4

Je kunt bronnen vermelden volgens APA.

Je kunt een goede onderzoeksvraag en hypothese opstellen

Lezen 7.2 vanaf natuurweteschappelijk onderzoek. Maken en nakijken 4 t/m 9
opstart eigen project Onderwerp gekozen, deadline in je agenda gezet, planning gemaakt, bronnen gezocht voor inleiding, start inleiding gemaakt   9
       
Materiaal en methode      
Een goed onderzoeksontwerp maken

Je kunt een onderzoek ontwerpen dat betrouwbaar en valide is.

Je kunt bij een gegeven context de controle-groep en experimentele groep onderscheiden.

Je kunt een controle-experiment  ontwerpen.

Begrippen: afhankelijke- en onafhankelijke variabele, kwalitaitef, kwantitatief, placebo, blind onderzoek, dubbelblind onderzoek.

7.4 lezen en maken 1 t/m 6

10
       
Resultaten      
Diagrammen en tabellen

Je kunt de resultaten van een willekeurig onderzoek overzichteijk weergeven in een tabel en diagram. Je maakt hier bij de juiste keuze voor het type diagram en houd je aan het regels voor het maken van diagrammen.

Je gebruikt een sectordiagramtaartdiagram alleen als het echt niet anders kan. Meestal kan het wel anders.

7.4 lezen en maken 7 t/m 9 11
       
Conclusie en discussie      
 

Je kunt op correcte wijze een conclusie formuleren, gebaseerd op onderzoeksresultatenn.

Je kunt een discussie scrijven waarin je positief kritisch de betrouwbaarheid, validiteit en maatschappelijke relevantie van onderzoeksresultaten bespreekt.

  12
       
zelfstudie gedrag tijdens PO

 

 

   
sociaal gedrag (ritueel gedrag, signalen, rangorde)
1.1 opdr 1t/m3
13
leren

je kunt de verschillende vormen waarmee gedrag aangeleerd wordt onderscheiden. Je kunt ze benoemen in een willekeurige context en van elke vorm van leren een voorbeeld uitleggen.

1.3 opdr 4t/m9

1.5 opdr 1t/m11

14
       
extra oefenen gedrag      
schoolwise      
boek

toepassen:sluipwesp spoort landmijn op

toepassen: Manieren om te versieren

Examentraining

maken en nakijken  
biologiepagina.nl Oefenen >> oude examenvragen    
zelf

conceptmap maken

uitleggen aan een ander

je mag deze laten nakijken

 

 
       
na 9 juni

voedselbederf

transport door celmembranen

ethiek

7.1 + 7.2 1t/m3

7.3

7.5

 

 

Waarom gedragsbiologie?

Gedragsbeinvloeding

Gedragsonderzoek is er belangrijk voor een aantal toepassingsgebieden. Dit zijn dierenwelzijn, natuurbeheer, gedragsbeinvloeding, leren en sport. Met de opdrachten deze les maak je aan de hand van een aantal opdrachten kennis met de verschillende toepassingsgebieden en kun je vast bepalen binnen welk toepassingsgebied je onderzoek zou willen doen

 

Gedragsbeinvloeding

Als je weet hoe gedrag veroorzaakt wordt kun je gedrag ook beinvloeden. Politici, Bedrijven,  Dietisten, Sportcoaches, paardentrainers en Docenten zijn hier de hele dag mee bezig. Je kunt zelf vast nog wel andere voorbeelden bedenken.

 

Om te weten hoe gedrag ontstaat moet je de volgende termen in met een biologisch voorbeeld kunnen uitleggen:

inwendige prikkel, uitwendige prikkel, supernormale prikkel, sleutelprikkel, motivatie, drempelwaarde

 

opdracht: lees 1.2 t/m Motivatie. (10min)

Kijk nog eens naar het filmpje over het verkopen van de coctails Small, Medium, Large. Beantwoord de volgende vragen:

* is een uithangbord en uitstalling van de coctails een voorbeed van inwendig of uitwendige prikkels?
* wat kun je zeggen over de inwendige prikkel, drempelwaarde en motivatie die er voor zorgt dat mensen een drankje kopen?
* Zou je het begrip "Medium" kunnen aanduiden als supernormale of sleutelprikkel? Leg uit waarom.


opdracht 20 min:

kies:

A) maak een conceptmap waaruit blijkt wat bovenstaande begrippen betekenen en wat hun onderlinge samenhang is.

B) maak aan de hand van 1 of meer voorbeelden (anders dan het boek)  een samenvatting van bovenstaande begrippen.

 

opdracht (15 min)

Maak opdracht 1 tm 10 bij  paragraaf 1.2

Dierenwelzijn

Dierenwelzijn

Welzijn bij dieren kun je in theorie meten aan de concentraties stresshormonen in het bloed. Helaas zorgt het vangen en afnemen van bloed zelf ook al voor de nodige stress. Gelukkig is het ook mogelijk om op basis van het gedrag en de lichamelijke conditie van een dier te bepalen of er sprake is van stress. Stress kan zich uiten in ambivalent gedrag, zoals omgericht of oversprongedrag (1.3). Dierenwelzijn kan onderzocht worden bij Dierentuindieren, vee of huisdieren.

Stress kan bij veel dieren voorkomen worden door natuurlijk gedrag zo veel mogelijk te stimuleren. Hokken kunnen verrijkt worden met speelgoed of voedsel kan verstopt worden, zodat dieren zich niet hoeven te vervelen. Verveling leidt bij dieren vaak tot onwenselijk gedrag. Hieronder wordt dat aan de hand van twee filmpjes uit de varkenshouderij geillustreerd:

 

varkens in onverrijkte omgeving

varkens in een verrijkte omgeving

opdracht:  vergelijk tussen beide video's het gedrag en de lichamelijke conditie van de varkens. Wat valt je op?

opdracht: "Stress"  en "Vechten of Vluchten" in 1.3 lezen en opdracht 1-3 maken en nakijken

opdracht: "Olifanten in Drenthe" in 1.4 eerste kolom lezen (voorbeeld uit de dierentuin

 

voorbeeld: dierenwelzijn in oude dierentuinen

Natuurbeheer

Natuurbeheer

Aan het gedrag van een dier is ook goed te zien wat een dier nodig heeft om binnen een bepaald gebied te overleven. Door een dier te volgen kun je zien hoe groot een beschermd gebied moet zijn. Hoe groot het territorium van een dier is en hoeveel dieren er dus maximaal in een gebied kunnen overleven. Roofdieren verdedigen vaak hele grote territoria om zichzelf te kunnen voeden en om jongen veilig op te kunnen voeden. wat voor afstanden dieren soms afleggen is goed te zien aan een gewone meeuw.

Opdracht: bekijk de video en beantwoord de volgende vragen:

Het territorium van een dier is het gebied dat het dier actief beschermt tegen indringers. Een dier met een territorium gaat daar zelf wel eens uit. Het totale gebied waar een dier weleens komt noem je de home range (VWO).

  • Beargumenteer op basis van de video of GPS-data geschikt zijn om territora, home-ranges of beide te bepalen.
  • Is het beschermen van de "razende bol" volgens jou voldoende om meer meeuwen in Nederland te krijgen? Waarom wel/niet?
  • Wat betekent het werkwoord foerageren als je goed naar de video luistert?

 

Opdracht: lees "Territorium" in 1.1, maak 5 tm 9

 

meeuw doet een dagje amsterdam

Leren

Er zijn verschillende manieren waarop dieren hun gedrag ontwikkelen. Tijdens de ontwikkeling van gedrag leren dieren en mensen wat de juiste reactie is op verschilende uitwendige prikkels uit hun omgeving. Op niet alle prikkels uit de omgeving hoeft gereageerd te worden. Denk maar eens aan het tikken van een klok of het brommen van de koelkast. Het afleren van reacties op onbelangrijke prikkels noemen we gewenning. Alle handelingen die samen het gedrag van een dier vormen kunnen geperfectioneerd worden door oefening.

Probeer jij weleens het gedrag van iemand anders of van een dier te beinvloeden? In deze sectie geven we een overzicht met  voorbeelden waarop mensen en dieren ander gedrag aangeleerd kan worden. Onder elk subkopje volgt een korte uitleg, wat videomateriaal en enkele opdrachten. In je boek staan de opdrachten over veschillende vormen van leren in verschillende paragrafen. Aan het eind van elk onderdeel op de site wordt steeds naar de juiste paragraaf in het boek verwezen.

 

Oefening: een korfbaltraining
Oefening: een korfbaltraining

Aangeboren of aangeleerd

Leren

Er zijn verschillende manieren waarop dieren hun gedrag ontwikkelen. Probeer jij weleens het gedrag van iemand anders of van een dier te beinvloeden? Zou het handig zijn om een overzicht te hebbe van de verschilende manieren waarop dieren nieuw gedrag aan kunnen leren? Hieronder geven we een overzicht met  voorbeelden in filmpjes en bijbehorende opdrachten

 

aangeboren of aangeleerd?

Allereerst kan gedrag aangeboren zijn. Dit geld bijvoorbeeld voor reflexen. Voorbeelden van reflexen zijn: Speekselontwikkeling wanneer je eten ruikt/ziet, Een had terugtrekken wanneer je deze verbrand, de kniepeesreflex en het spergedrag van jonge vogeltjes wanneer de ouder bij het nest komt.

Een reflex is een volledig geautomatiseerde  reactie op een prikkel. De grote hersenen hebben hierop geen invloed.

spergedrag bij zwaluwen

aangeleerd gedrag bij een schaap

Inprenting

Inprenting is een vorm van leren waarbij het leren alleen laats kan vinden in een gevoelige periode. Het bekendste voorbeeld hiervan is het leren wie de moeder van ganzen is. Dit wordt geleerd kort nadat jongen ganzen uit het ei komen. Voor het maken van de documentaire "earthflight" wordt hiervan gebruik gemaakt om ganzen te leren achter een vliegtuigje met de documentairemaker aan te vliegen.

 

inprenten, earthflight

ganzen leren vliegen

Opdracht

Lees 1.5 t/m inprenten, maak opdracht 1-3 en kijk deze na

Imitatie

Bij imitatie leren dieren door elkaar na te doen. Vooral jonge dieren en mensen zijn voorgerogrammeerd om hun ouders na te doen. Over het algemeen is dit nuttig. Soms is inzicht nodig om in te kunnen schatten of imitatie zinnig is of niet. In onderstaande video kijken onderzoekers chimpansees slimmer zijn dan kinderen.

imitatie, zijn chimpansees slimmer dan mensen?

Trial en error

Veel dingen leer je door uit te proberen. Lopen bijvoorbeeld, dat leer je door vallen en opstaan. Dit noemen we trial an error leren. Een voorbeeld van trial en error leren zie je in onderstaande video.

trial and error leren: de rat in het doolhof

Klassiek conditioneren

We spreken van klassiek conditioneren wanneer we een de prikkel die een natuurlijke reflex oproept kunnenvervangen door een nieuwe prikkel. Het bekendste voorbeeld van klassiek conditioneren is het experiment van Pavlov. Meer over de pavlovreactie zie je in onderstaand filmpje:

 

De pavlov-reactie

Operant conditioneren

We spreken van operant conditioneren wanneer je een dier of mens een handeling probeert aan of af te leren door belonen en straffen. Wanneer je een hond een nieuw trucje aanleert, en je beloont de hnf met een vriendelijke stem, een aai of iets lekkers dan is er sprake van operante conditionering. Dat dit ook met mensen kan zie je hieronder:

operant conditioneren bij kinderen

Opdracht:

Lees uit het boek paragraaf 1.3  vanaf de onden van Pavlov.

maak opdracht  t/m9 en kijk na

hieronder zie je een animatie van verschillende vormen van operant conditioneren (geen toetsstof, wel leuk)

verschillende vormen van conditioneren

Inzicht

Leren door inzicht noemen wetenschappers de hoogste vorm van leren. Leren door inzicht betekent dat je in staat bent om met bestaande kennis en vaardigheden nieuwe problemen op te lossen. Hieronder zie je een video van nieuw caledoonse kraaien die steeds nieuwe puzzels voorgelegd krijgen. Door ze te laten kiezen twee buizen met voedsel of twee verschillende materialen waarmee ze dat voedsel kunnen bemachtigen wordt getest tot in hoeverre deze kraaien inzicht hebben in de wet van Archimedes.

kraaien en de wet van archimedes

Opdracht

lees en maak paragraaf 1.5. Kijk de opdrachten na

Inleiding: Hoe praat en schrijf je over gedrag?

Opdracht 1: maak je eigen documentaire

David Attenborough aan het werk
David Attenborough aan het werk

Opdracht 1: maak je eigen natuurdocumentaire (30 minuten)

De komende weken ga jij jezelf trainen tot etholoog. Een etholoog is een bioloog die het gedrag van dieren bestudeert. Ethologie is dan ook de wetenschappelijke naam voor gedragsbiologie. Als gedragsbioloog vraag je je altjd af waarom dieren of mensen de dingen doen die ze doen.

Doen: maak je eigen natuurdocumentaire (20 min)
Om jouw innerlijke etholoog een beetje wakker te schudden ga je straks kijken naar het gedrag van de paradijsvogel. Zet bij het bekijken van de fil het geluid uit. We willen namelijk graag dat jij de commentaarstem bij deze natuurdocumentaire gaat maken. Wie weet doe jij het beter dan de legendarische David Attenborough. Straks wordt je documantaire bekeken door een ander groepje.

Dat doe je door de volgende stappen te volgen. Lees dit stappenplan helemaal door, voordat je begint.

1) Bekijk het filmpje twee of drie keer. Maak voor jezelf aantekeningen, wat doet de vogel?  Wat kun je hierbij  vertellen? Doe dit snel, zoek geen informatie op. Er is geen goed of fout. Het mag grappig zijn.

2) Spreek de commentaarstem in bij het filmpje. Dit doe je door een screencast te maken. Hoe je dit doet  staat hieronder uitgelegd.

3) Je kunt je video uploaden naar youtube of screencast-o-matic en de link delen met de rest van de klas op de padlet bij deze opdracht: https://padlet.com/jochemthoen/vfkjhd70cd2g

Schermopnames (screencasts) maken

  1. Zorg dat de  video met de pardijsvogel klaar staat : https://padlet.com/jochemthoen/vfkjhd70cd2g#
  2. Ga naar: https://screencast-o-matic.com
  3. Druk op "start recording"
  4. Druk op launch recorder en download het programma
  5. Start het programma
  6. Druk op "rec" en start de video van de paradijsvogel op volledig scherm. Start de video en begin met inspreken. Als de video is afgelopen druk je op stop. Luister terug of het gelukt is.
  7. Je kunt nu kiezen wat je met de video wilt doen. Sla hem op op youtube (als de verbinding te traag is op je laptop)

Opdracht 2: Objectief en Subjectief waarnemen

Opdracht 2:  subjectief of objectief?  (10 minuten)

Al snel proberen we het gedrag van dieren te beschrijven zoals we ons eigen gedrag zouden beschrijven. Hierbij houden we ons niet altjd aan de feiten. Waarschijnlijk heb je dat in je video ook niet altijd gedaan. Bijvoorbeeld wanneer je gezegd hebt dat de vogel 'opgewonden' is of 'boos', of 'verliefd. Wij kunnen helemaal niet in de gedachten of emoties van dieren kijken. We kunnen ook niet met zekerheid zeggen of ze die hebben. Dit soort beschrijvingen van gedrag noemen we antropomorf.

Wat we wel kunnen zeggen is wat het dier precies doet. Bijvoorbeeld met zijn vleugels fladderen, met zijn nek heen en weer schudden of een takje oppikken. Dit zijn de feiten en kunnen door niemand ontkend worden. Wanneer je het gedrag van dieren objectief beschrijft kun je het gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek.

Doen
Klik op de padlet een filmpje aan van een ander groepje.  Luister goed en schrijf 3 objectieve en 3 subjectieve (deel)zinnen op. Laat dit controleren door een docent. Zolang de docent nog niet bij je is kun je vast verder met de volgende opdracht. Geef je feedback ook aan het groepje waarvan je de video hebt bekeken.

opdracht 3: objectief schrijven

Om zo objectief en duidelijk mogelijk over te komen schrijf je op een hele specifieke manier

 

  • Schrijf in de derde persoon voltooid tegenwoordige tijd

wel: "De erlenmeyer is voor twee derde met water gevuld"

niet: "We hebben de erlenmeyer tot 2/3de vol met water gedaan"

 

  • schrijf kleine getallen voluit
  • vermijd verwijswoorden, zo voorkom je onduidelijkheden (deze, dat, die, zijn, hun, welke)
  • vermijd subjectieve begrippen (groot, klein, goed, slecht, vervelend, natuurlijk)
  • gebruik voor hetzelfde begrip altijd hetzelfde woord. Het doel is duideijkheid.
  • gebruik voor je rapport de standaard opbouw (inleiding, materiaal, methode, resultaten, coclusie, discussie, bronnen)
  • maximaal 1 komma per zin

 

opdracht: verbeter onderstaande tekst en laat deze lezen door je docent.

"Leren betekent eigenlijk dat je weet wat iets is/wat je kan. Aangeleerd gedrag betekent dat iets aan je geleerd wordt en aangeboren gedrag is wat je hebt vanaf je geboorte/van jezelf in je hebt. Een dier kan je iets aanleren als je het vaak herhaalt en beloont Door het vaak te herhalen en als het goed gaat te belonen. We gaan het onderzoek uitvoeren op de hond van Valentina, hij heet Guus. De kunsjes die Guus kan zijn: rollen, zit, af, poot en highfive. Guus is 20 weken. Guus heeft commando’s aangeleerd door het vaak te herhalen, door hem te belonen als hij het goed doet en hij wordt maximaal 5/10 minuten per dag getraind omdat het anders slecht voor hem is. We gaan Guus proberen aan te leren om een rondje te draaien (dus achter zijn staart aan lopen)"

opdracht 4: Literatuurstudie, onderzoeksvraag, hypothese

Bij je eigen onderzoek schrijf je natuurlijk een inleiding. Een inleiding is een inhoudelijke samenvatting van wat er al bekend is over het onderwerp. Om er achter te komen wat er al bekend is zoek je bronnen. In dit geval is je boek een belangrijke bron. Daarnaast kun je zoeken op google scholar: scholar.google.com (engelstalig) of wikipedia. Let op! Gebruik de informatie uit wikipedia nooit direct. Vaak staan er onderaan het wikipediaartikel verwijzingen naar bronnen die gebruik zijn. Bekijk deze bronnen. En verwijs daar correct naar (APA). Hoe je dit doet vind je HIER

Een inleiding eindigt altijd met een onderzoeksvraag en een hypothese. Voor en na de onderzoeksvraag en hypothese gebruik je een witregel, zodat ze duidelijk opvallen in de tekst. Na de hypothese geef je een korte motivatie voor je hypothese (indien mogelijk) voorbeeld.

Je gaat deze les oefenen met het schrijven van onderzoeksvragen en hypothesen.

 

"
onderzoeksvraag:
Wat is het effect van slaapduur op het concentratievermogen de volgende dag bij jongeren van 14-16 jaar?

hypothese: Het concentratievermogen van jongeren van 14-16 jaar is maximaal na een nachtrust van 8 tot 10 uur.

Uit interviews met klasgenoten blijkt dat de gemiddelde nachtrust tussen de 8 en 10 uur ligt. Er wordt aangenomen dat iedereen zijn eigen nachtrust geoptimaliseerd heeft.
"

 

Onderzoeksvraag formuleren:

Je wil een experiment doen naar de omstandigheden waaronder tuinkers het snelste groeit (onderzoeksdoel). Er zijn veel verschillende factoren die daar invloed op kunnen hebben. Je kunt maar een factor tegelijk onderzoeken. We maken de onderzoeksvraag enkelvoudig:

versie 1: Wat is het effect van licht op de groei van tuinkers


We moeten de groeisnelheid meten, dat kan door gewicht of lengte te meten. Het is nu nog onduidelijk wat we precies gaan onderzoeken. We kiezen er 1 -> bv lengte

versie 2: Wat is het effect van licht op de lengtegroei van tuinkers”

 

3 Is het nu duidelijk welke factor we gaan veranderen? Licht ken een kleur, intensiteit en duur en aan/uit patroon.versie 3: Wat is het effect van daglengte op de lengtegroei van tuinkers

 

opdracht:

- Formuleer een andere onderzoeksvraag die bijdraagt aan een het onderzoeksdoel voor tuinkers. Verander de meeteenheid en onafhankelijke variabele.

- Stel, je wil onderzoek doen van het effect van sport op de kwaliteit van leven. Formuleer een goede onderzoeksvraag die bij dit onderzoeksdoel past.

laat je onderzoeksvragen controleren door de docent

- Bedenk een goede hypothese bij beide onderzoeksvragen. Geef na een witregel ook een verklaring voor je hypothese.

laat je hypothese en verklaring controleren door de docent

 

Een goede hypothese is 1 zin en geeft het verwachte antwoord op de onderzoeksvraag.

 

lees en maak 7.2 Natuurwetenschappeijk onderzoek, opdracht 4-9

lees en maak 7.4 Onderzoek met metingen, medicijnenonderzoek, opdracht 1

 

Inleiding: Opstart eigen onderzoeksproject

Trucje aanleren bij hond, gedrag?
Trucje aanleren bij hond, gedrag?

Je gaat de komende periode zelf een gedragsonderzoek uitvoeren. Je kunt hiervoor kiezen uit de onderwerpen in de tabel hieronder. Geef bij je docent aan welk onderwerp je kiest. Het GPS onderzoek kan maar 1x gekozen worden (per klas)

PRODUCT: Natuurwetenschappelijk verslag: Titel, samenvatting, Inleiding (met onderzoeksvraag en hypothese), Materiaal en Methode, Resultaten, Conclsie, Discussie, Bronvermelding, Bijlagen. Schrijf helder en bondig. Het gaat om de kwaliteit, niet de hoeveelheid. 6-8 A4tjes is een prima richtlijn, maar pin je daar niet op vast.

GO/NO GO: Als je je inleiding en werkwijze hebt geschreven, laat deze dan eerst controleren, voordat je verder gaat met de uitvoering. Doe je dit niet, dan loop je het risico dat alles overnieuw moet.

SAMENWERKING: Je werkt in groepen van 4. Aan het eind van je verslag geef je in een bijlage aan wie wellke bijdrage heeft geleverd aan het verslag en het onderzoek. Als er reden is om groepsleden anders te beoordelen dan de rest (positief of negatief) laat dat dan ook weten. Mochten er onoplosbare problemen zijn, laat eerder wat van je horen dan in de bijlage

HULP: Werk met het "fail faster" principe. Hoe sneller je feedback krijgt op wat je gemaakt hebt, hoe sneller je de juiste tips hebt om weer een stapje verder te komen. Vraag feedback op onderdelen, niet op een heel verslag, en doe dit tijdens zelfwerkzaamheid in de les. Hoe hoger de inzet en kwaliteit van je eerste poging, hoe verder je met de feedback gaat komen. Garbage in = Garbage out

Tussen de zelfwerkzaamheid in de lessen door zal ik uitleg en oefeningen geven die duidelijk maken welke eisen er gesteld worden aan een natuurwetenschappelijk verslag en hoe je aan die eisen kunt voldoen.

BEOORDELING: Het natuurwetenschappelijk verslag wordt beoordeeld met een O(vernieuw), V(oldoende), G(oed). Overnieuwe betekent een heel nieuw onderzoek.

DEADLINE: De inleverdeadline voor het verslag is 16 juni in magister. Tot 9 juni is er in de lessen regelmatig tijd om aan het verslag te werken.

UITVOERING THUIS? Als de uitvoering van je experiment vereist dat je veel buiten school moet doen dan kun je hiervoor 1x een blokuur inzetten. Geef dit wel van te voren aan.

De onderzoeken               

1

Je kat ontmaskerd

Eerder heb je gezien dat het voor natuurbeheer belangrijk is om een beeld te hebben van de home range en het territorium van dieren. In dit project ga je met een GPS tracker het gebruik van de home range van je eigen kat onderzoeken. Je kunt hierbij verschillende onderzoeksdoelen hebben. Je kunt onderzoeken of er bij jou in de buurt voldoende ruimte is voor alle katten die er wonen, of het ruimtegebruik van een kat afhankelijk is van de omstandigheden (het weer, weinig of veel eten thuis)

2

Aanleren kunstje huisdier

Hoe snel kun je je huisdier een kunstje aanleren. En hoe doe je dat? In de informatie over leren staat dat dieren en mensen op verschillende manieren kunnen leren. Imitatie, trial en error of operant conditioneren zijn de bekendste voorbeelden.
Ook hier zijn verschillende onderzoeksdoelen denkbaar. Je kunt onderzoeken of :
alle methoden in alle situaties even geschikt zijn.
verschillende dieren (of soorten) even snel leren
welk type beloning het best werkt
…. etc

3

Zijn honden kleurenblind?

Door klassiek conditioneren kun je een nieuwe prikkel koppelen aan natuurlijk gedrag. Je kunt van dit vershijnsel gebruik maken om te onderzoeken of bijvoorbeeld honden kleurenblind zijn. Amerikaanse onderzoekers hebben dit al gedaan: http://www.nu.nl/wetenschap/3535841/honden-blijken-toch-niet-kleurenblind-.html
In dit project kun je onderzoeken of dieren bepaalde prikkels (geluid, kleur, geur) wel of niet kunnen waarnemen. Kies een andere dier of prikkel dan uit het voorbeeld.

4

Personal space vogels

Vluchtgedrag is van levensbelang voor veel dieren. Als de vogels op het strand niet op zouden vliegen of weg  zouden rennen als er een vos aankwam dan zouden ze het niet lang overleven. Vluchten kost wel energie. Die energie hebben vogels ook nodig om te overleven en zich voort te kunnen planten.
In dit project kun je onderzoeken of er verschillen zijn in het vluchtgedrag van verschillende soorten of in het vluchtgedrag van verschillende populaties van dezelfde soort (In de stad of in de natuur bijvoorbeeld) Kun je de verschillen verklaren? Welke soorten hebben meer bescherming nodig dan andere?

5

Sportteam analyse

In dit onderzoek ga je een analyse doen bij een sportteam. Dit kan bijv. naar balbezit zijn; of beste speler; wie speelt het meeste over? wie scoort het meest? wie is de egoïst van het team? Etc.  De uitdaging zit hier in het bedenken van een goede onderzoeksvraag en bijbehorend protocol.

6

Eten verkopen

Welke sleutel- en supernormale prikkels spelen een rol bij het kiezen van je voedsel?
Experimenten waarbij de kleur van het voedsel (bv blauwe biefstuk) werd veranderd, geven aan dat dit een belangrijke rol speelt.

  1. Welke prikkels (behalve de smaak of de geur) vind je zelf belangrijk bij de keuze van je voedsel?
    Wees zo specifiek mogelijk.
  2. Psychologen deden onderzoek naar de voorkeur van jonge kinderen en van volwassenen.
    Op de foto hierboven zie je twee borden met hetzelfde voedsel erop.
    Het ene is meer geschikt voor kinderen, het andere voor volwassenen.
    Beschrijf de verschillen tussen het linker en rechter bord.
  3. Welke past meer bij kinderen? En waarom denk je dat?
  4. Bedenk een proefopzet waarbij je de aantrekkelijkheid van voedsel bij jonge kinderen, bij jongeren of bij volwassenen kunt onderzoeken.
    Let onder andere op kleur, porties, verdeling over het bord, maar ook de kleur en tekening van het bord.

Je kunt dit onderzoek ook aanpassen en onderzoeken welke eigenschappen andere producten zo aantrekkelijk mogelijk maken.

7

Eigen onderzoek

Heb je zelf een goed idee, leuk! Check het wel eerst even bij de docent of het haalbaar en legaal is :)

Materiaal en Methode

Een ethogram maken

Opdracht 3: Een ethogram maken

Ethologen leggen objectieve waarnemingen van een dier vast volgens een protocol. Een voorbeeld van een protocol is

  • een lijst met gedragselementen van een dier in chronologische volgorde. Hiermee kun je onderzoeken of sommige soorten gedrag altijd in een vaste volgorde voorkomen. Bijvoorbeeld tijdens de balts (paringsdans)
  • een lijst met gedragselementen waarin bij een bepaalde tijdsinterval  gekeken wordt wat een dier doet, bijv. 20 sec. Hiermee kun je een beeld krijgen welk gedrag op een dag het meest voor komt.
  • een scorelijstje waarin bijgehouden wordt hoe vaak een kip een andere kip op de kop pikt. Als je dit voor alle kippen in een hok doet kun je bijvoorbeeld de pikorde bepalen (wie is de baas).

Voordat je zo'n protocol kunt maken moet je eerst weten welke gedragselementen er allemaal zijn. Een lijst met alle mogelijke gedragingen van een dier heet een Ethogram. Deze maak je door naar een dier of een video van een dier te kijken en alles wat je ziet op te schrijven. Je bedenkt daarna voor elk soort gedrag een afkorting,  zodat je tijdens het protocolleren sneller kunt schrijven. Zorg dat alle beschrijvingen objectief zijn.

 

 

 

staartposties van de hond
staartposties van de hond
afkorting gedragselement omschrijving

 

Voorbeeld: Ethogram van de hond

kw kwispelt de hond beweegt de staart snel van links naar rechts
stb staart laag de hond heeft de staart tussen de benen
ja janken piepende vocalisatie met lange halen
rn rennen de hond rent. Op ieder moment zijn ofwel beide voorpoten danwel beide achterpoten op de grond (als galop van een paard)
etc etc etcetera
.. .. ..
     

 

 

 

Baltsgedrag van de fuut

nestbouw stekelbaars

wolven vangen hert

koolmees en koekoek worden gevoerd

Opdracht 4: een protocol maken

Gedrag zijn alle handelingen die een mens of dier uitvoert. Het doel van deze handelingen is in principe het vergroten van de overlevingskans. Gedrag bestaat uit gedragselementen: individuee handelingen. In de vorige opdracht heb je deze handelingen zo objectief mogelijk opgeschreven in een ethogram. Nu staan al deze gedragselementen vaak niet los van elkaar. Sommige elementen horen meer bij elkaar dan andere. Gedrag kun je onderverdelen in gedragssystemen, gedrachsketens en gedragselementen

De belangrijkste gedragssystemen zijn:

  • Fourageergedrag (voedsel zoeken)
  • Voorplantingsgedrag (Balts, paring, broedzorg)
  • Territoriumgedrag
  • Sociaal gedrag
  • Lichaamsverzorging
  • Leren

 

Opdracht: lees 1.4: schakels en ketens en maak 3 t/m 6

 

De belangrijkste uitdagig bij het doen van gedragsonderzoek is het omzetten van gedrag naar getallen. In  de vorige opdracht heb je een ethogram gemaakt. Dit is een voorbeeld van kwalitatief en beschrijvend onderzoek. Een onderzoek is kwalitatief wanneer de resultaten in woorden vastgelegd woorden.

Wanneer je in een onderzoek de resultaten in getallen vastlegt spreken we van kwantitatief onderzoek. Bij gedragsbiologie maak je een onderzoek kwantitatief  met behulp van een protocol. Een protocol is een tabel waarin je de resultaten van eengedragsstudie vastlegt.

Voorbeeden van protocollen zijn:

  • een lijst met gedragselementen van een dier in chronologische volgorde. Hiermee kun je onderzoeken of sommige soorten gedrag altijd in een vaste volgorde voorkomen. Je bepaalt dan voor elke handeling (A) hoe vaak deze opgevolgd wordt door een andere handeling (B,C,D, etc) Je kunt dus bepalen welke gedragsketens er bestaan. Je gebruikt hierbij de afkortingen uit je ethogram.
zigzaggen
zwemmen
sidderen
zigzaggen
zwemmen
sidderen
...

 

  • een lijst met gedragselementen waarin 10 seconden wat een dier doet. Hiermee kun je een beeld krijgen welk gedrag op een dag het meest voor komt.
                     
  1 min 2 min 3 min 4 min 5 min 6 min 7 min 8 min 9 min 10 min
0 sec sl sl lp ..            
10 sec sl sl lp ..            
20 sec sl sl dr etcetera            
30 sec sl gp dr              
40 sec sl gp dr              
50 sec sl lp ..              

 

  • een scorelijstje waarin bijgehouden wordt hoe vaak een kip een andere kip op de kop pikt. Als je dit voor alle kippen in een hok doet kun je bijvoorbeeld de pikorde bepalen (wie is de baas).
pikker\gepikt kip1 kip2 kip3 kip4
kip 1 X | | 0
kip 2 ||| X || |
kip 3 |||| ||| X 0
kip 4 || || || X

 

Opdracht Je gaat nu een protocol maken van het filmpje waarvoor je bij opdracht 3 het ethogram hebt gemaakt. Je doet dit in tweetallen. Je bekijkt allebei het filmpje en vult een protocol (voorbeeld 2 gebruiken) . Daarna vergelijk je jullie resultaten. Heb je dit allebei op dezefde manier gedaan?

 

 

 

 

Een goed onderzoeksontwerp maken

Resultaten

diagrammen maken

In je verslag moet minimaal  1 diagram en 1 tabel (ingevuld protocol bv) te zien zijn. Denk na over wat de handigste manier is om je gegevens weer te geven. Vraag je docent om tips!

 

keuze grafiektype

is je onafhankelijke variabele (x-as) en afhankelijke variabele beiden continue? ->Lijndiagram

Is je onafhankelijke variabele in categorieen? -> Staafdiagram of boxplot.

 

Regels voor het maken van grafieken

-Benoem de assen en geef zowel de grootheden als eenheden

-Kies de schaalverdeling van de assen zo dat je gegevens er precies in passen

-onafhankelijke variabel op de x-as, afhankelijke variabele op de y-as

-nummer je grafiek en geef deze een titel.

-gebruik een bijschrift en legenda als dit nodig is.

 

secifieke regels voor diagrammen met de computer gemaakt

- gebruik geen 3D diagrammen, deze zijn slecht af te lezen.

- laat de hulplijnen achter de grafiek weg.

-hulp bij het maken van grafieken

tabellen maken

Volg hierbij de uitleg in de les en maak de opdrachten uit de studiewijzer.

begeleidende tekst

In het resultatendeel van je verslag hoeft niet heel veel tekst te staan. De tekst die je schrijft moet de lezer van je verslag helpen om de diagrammen en tabellen beter te kunnen begrijpen. Welke resultaten staan in welke grafiek of tabel? Wat zijn de meest opvallende resutaten die de lezer echt moet zien? Geef al je tabellen en diagrammen nummers (er zit een autonummerfunctie in word) en verwijs daarnaar in de tekst.

Conclusie

Je conclusie is een acceptatie of verwerping van je hypothese. Je mag hier de onderzoeksvraag en hypothese herhalen, zodat de lezer daar aan herinnerd wordt. Geef aan of op basis van de resultaten de hypothese juist was, of onjuist. Verdere uitleg kan in de discussie. Eventuele haken en ogen aan je data bespreek je nu nog niet. Een paar regels is dus voldoende.

 

 

Discussie

De discussie is misschien wel het belangrijkste onderdeel  van een onderzoeksverslag. Alle andere onderdelen komen hier samen tot een overzichteijk geheel. Met een goede discussie kun je laten zien wat er geleerd is van het onderzoek (ook van de fouten).

In een discussie behandel je de volgende onderwerpen:

Was het onderzoek voldoende betrouwbaar?
Is het onderzoek herhaalbaar? Geeft de gebruikte meetmethode gegevens die nauwkeurig genoeg zijn? Hoe kun je de meetmethode in dit opzicht verbeteren.

 

Was het onderzoek valide?

Bleek de proefopzet goed genoeg om geldige conclusies te kunnen trekken? Kwam je er door het doen van het onderzoek achter dat er factoren waren waar je eerder niet aan had gedacht, maar die wel je resultaten beinvloed hebben? Op welke manier hebben deze de resultaten beinvloed? Wat voor effect zou dat kunnen hebben op je conclusie? Kun je daar achteraf nog iets aan doen?

bv: "Alle leerlingen in de klas zijn opgemeten met schoenen aan. Hierdoor is de gemeten lichaamslengte langer dan de eigenlijke lengte. De gemiddelde lengte van leerlingen in de klas is hierdoor te groot ingeschat. Er is hiervoor gecorrigeerd door achteraf  bij zes leerlingen de  zooldiktes te meten en de gemiddelde hoogte van de zool van de gemiddelde lengte af te trekken."

Als er een oorzaak-gevolg relatie aangetoond wordt, bespreek dan of het ontwerp van je controle proef voldoende goed was.

 

wat is de maatschappelijke/wetenschappelijke betekenis van het onderzoek?

Was je hypothese juist? Als dit niet zo was, en het ligt niet aan het ontwerp van je onderzoek, wat betekent dit dan? Kennelijk beschrijft de theorie die je in de inleiding gebruikt hebt om tot je hypothese te komen de werkelijkheid niet goed genoeg. Kun je op basis van dit onderzoek en meer literatuuronderzoek beargumenteren hoe de vork wellicht wel in de steel zit?

Let op! Een juiste hypothese is een bevestiging van wat er al bekend is, een onjuiste hypothese is een kans om in ieder geval voor jezelf iets nieuws te ontdekken, dat is dus goed!

Kun je op basis van je resultaten adviezen formuleren? Wat is de beste manier om een hond een trucje aan te leren, hoe kan een verkoper producten aantrekkelijker maken?

 

ontwerp een nieuwe hypothese/experiment

Een onderzoek roept altijd nieuwe vragen op. Benoem deze en geef een idee om dit te onderzoeken. Geef ook aan hoe je de huidige materiaal en methode zou kunnen verbeteren als dat nodig is.

 

Bronnenlijst

Je verwijst naar bronnen volgens de APA-regels