Thema: Marktvormen - vmbo-kgt34

Thema: Marktvormen - vmbo-kgt34

Marktvormen

Inleiding

Een consument is de vrager van producten. Een producent is de aanbieder van producten. De plek waar vragers en aanbieders elkaar tegenkomen, noem je een markt. 

Een markt kan een concrete markt zijn, bijvoorbeeld een veiling of een kaasmarkt, maar ook een winkel.
Een markt kan ook abstract zijn, denk bijvoorbeeld aan de arbeidsmarkt.

Dit thema heet marktvormen. Je bestudeert de vraag naar en het aanbod van producten. Je leert dat de prijs van een product te maken heeft met de vraag en het aanbod. Je bekijkt ook verschillende marktvormen. En je leert dat een bedrijf verschillende ondernemingsvormen kan kiezen.

Eindopdracht
De eindopdracht van dit thema gaat over de website www.marktplaats.nl.

Naast de eindopdracht vind je bij de afsluiting ook een overzicht van alle Kennisbankitems van dit thema plus een begrippenlijst, een diagnostische toets, examenvragen en enkele vragen die je helpen bij het terugkijken op het thema.

Genoeg te doen. Aan de slag.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van het thema kan ik:

  • uitleggen wat wordt bedoeld met de vraag naar en het aanbod van producten.
  • in een grafiek een vraaglijn en een aanbodlijn aanwijzen en vervolgens de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aflezen.
  • twee factoren noemen die invloed hebben op de vraag naar een product.
  • twee factoren noemen die invloed hebben op het aanbod van een product.
  • de verschillen tussen de volgende marktvormen beschrijven:
    • volkomen concurrentie
    • monopolistische concurrentie
    • monopolie
    • oligopolie
  • de verschillen tussen de volgende ondernemingsvormen beschrijven:
    • éénmanszaak
    • vennootschap onder firma
    • besloten vennootschap
    • naamloze vennootschap
    • stichting

Wat ga ik doen?

Het thema Marktvormen bestaat uit de volgende onderdelen:

Voor je aan de slag gaat met de afsluiting maak je drie opdrachten.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit

Aantal lessen

Inleiding

0,5

Wat kan ik straks?

 

Wat ga ik doen?

 

Opdracht: Vraag en aanbod

2

Opdracht: Marktvormen

2

Opdracht: Ondernemingsvormen

2

Afsluiting

 

Samenvattend

0,5

Eindopdracht

2

D-toets

1

Examenvragen

0,5

Terugkijken

0,5

Totaal:

11

 

 

Opdrachten

Vraag en aanbod

Vraag en aanbod

Intro

Bij het vaststellen van de verkoopprijs van zijn product houdt een ondernemer rekening met de concurrentie. Maar niet ieder bedrijf heeft evenveel concurrentie.

  • Bedenk een bedrijf dat bij het vaststellen van de verkoopprijs veel rekening moet houden met concurrentie.
  • Bedenk ook een bedrijf dat juist weinig rekening hoeft te houden met concurrentie bij het vaststellen van de verkoopprijs.

Je hebt vast wel eens gehoord dat de prijs van een product wordt bepaald door 'vraag en aanbod'. 

Wat denk jij?

  • Wat wordt bedoeld met 'vraag en aanbod'?
  • Wordt de prijs van alle producten bepaald door vraag en aanbod?
    Bedenk voor welke producten juist wel.
    En bedenk voor welke producten minder.

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • aangeven wie de vragers en aanbieders van producten zijn.
  • minimaal twee persoonlijke factoren noemen die invloed hebben op de vraag naar producten.
  • omschrijven wat met een vraaglijn en aanbodlijn wordt weergegeven.
  • (aan de hand van een voorbeeld) uitleggen waarom een vraaglijn daalt.
  • (aan de hand van een voorbeeld) uitleggen waarom een aanbodlijn stijgt.
  • omschrijven wat wordt bedoeld met de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid en kan ik uitleggen waarom die prijs vaak tot stand komt.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Wat bepaalt de vraag naar een product? Hoe loopt de vraaglijn?

Stap 2

Wat bepaalt de aanbod van een product? Hoe loopt de aanbodlijn?

Stap 3

Wat wordt bedoeld met de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid?

Stap 4

Waardoor kan de vraaglijn verschuiven en wat gebeurt er dan met de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Maak de samenvattingsopdracht.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: De vraag naar een product

Een consument is de vrager van producten.
Welke producten worden gevraagd hangt af van de behoeften van de consument.
De behoeften worden bepaald door persoonlijke factoren, zoals:

  • gezinssamenstelling,
  • godsdienst,
  • beroep,
  • opleiding,
  • inkomen, etc.

Daarnaast hangt de vraag af van de prijs van het product.
Meestal geldt dat als de prijs stijgt, de vraag af zal nemen.

 

Stap 2: Het aanbod van een product

Bedrijven (producenten) zijn de aanbieders van producten.
Om te kunnen blijven bestaan is het nodig dat bedrijven winst maken.
De bedrijven zullen alleen producten aanbieden als de verkoopprijs hoger is dan de inkoopprijs.
Soms kan een bedrijf de prijs van een product helemaal zelf vaststellen.
Maar vaker zal hij bij het vaststellen rekening houden met zijn concurrenten.
Zijn er heel veel concurrenten, dan heeft de aanbieder zelf weinig invloed op de prijs.

Hoeveel producten een bedrijf aanbiedt, hangt af van de prijs.
Meestal geldt dat als de prijs stijgt, de ondernemer meer producten zal aanbieden.

Stap 3: Vraag en aanbod

Van veel producten wordt de prijs bepaald door de vraag naar het product en het aanbod van het product.

In de grafiek hiernaast zie je een vraaglijn en een aanbodlijn.
De aanbodlijn geeft aan hoeveel bedrijven bij verschillende prijzen willen aanbieden.
De vraaglijn geeft aan hoeveel consumenten bij verschillende prijzen willen kopen.

Er is één prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.
Je noemt dit de evenwichtsprijs.
Bij de evenwichtsprijs hoort de evenwichtshoeveelheid.

Van veel producten komt de prijs uit op de evenwichtsprijs.

Doe de sleepoefening.

Stap 4: De vraaglijn verschuift

De vraaglijn is een dalende lijn: bij een hoge prijs zal minder gevraagd worden dan bij een lage prijs. Als de prijs verandert, kom je op een ander punt op de vraaglijn terecht.

De vraaglijn kan ook in zijn geheel verschuiven (zie figuur).
De vraaglijn verschuift naar rechts als bij dezelfde prijs meer gevraagd wordt.
De vraaglijn zal bijvoorbeeld naar rechts verschuiven als:

  • het aantal consumenten toeneemt.
  • het inkomen van de consumenten toeneemt.

De vraaglijn verschuift naar links als bij dezelfde prijs minder gevraagd wordt.
De vraaglijn zal bijvoorbeeld naar links verschuiven als:

  • het aantal consumenten afneemt.
  • het inkomen van de consumenten afneemt.

Doe de sleepoefening.

Afronding

Samenvattend

Wat heb je geleerd?

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Weet je wie de aanbieders en vragers van producten zijn?
    En weet je wat wordt bedoeld met 'de prijs wordt bepaald door vraag en aanbod'?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer twee uur met de opdracht bezig geweest?
    Welke stap kostte veel tijd? Hoe kwam dat?
  • Inhoud
    Veel sleepoefeningen in deze opdracht.
    Helpt het om door sleepoefeningen te maken de stof te leren?
  • Afronding - Samenvattend
    Heb je de samenvattingsopdracht gemaakt?
    Vond je de opdracht makkelijk of moeilijk? Zeg ook waarom.

Marktvormen

Marktvormen

Intro

In deze opdracht kijk je naar verschillende marktvormen. 

Bekijk het rijtje ondernemingen.

  • tankstation
  • restaurant
  • akkerbedrijf
  • schoenenwinkel

Bespreek met een klasgenoot de volgende vragen:

  • Je tankt benzine. Maakt het jou uit bij welke benzinepomphouder je de benzine koopt?
    Waarom wel of waarom niet?
  • Je gaat naar een restaurant. Maakt het jou uit bij welk restaurant je gaat eten?
    Waarom wel of waarom niet?
  • Je koopt een 'vier granen' brood. Maakt het jou uit van welk akkerbedrijf het graan komt?
    Waarom wel of waarom niet?
  • Je koopt een paar schoenen. Maakt het jou uit bij welke schoenenwinkel je de schoenen koopt?
    Waarom wel of waarom niet?

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • met behulp van voorbeelden uitleggen wat het verschil is tussen een abstracte markt en een concrete markt.
  • met behulp van voorbeelden uitleggen wat het verschil is tussen een (bijna) homogeen product en een heterogeen product.
  • van de volgende vier marktvormen aangeven hoeveel aanbieders er zijn en welk soort producten worden aangeboden:
    • volkomen concurrentie
    • monopolistische concurrentie
    • monopolie
    • oligopolie
  • van elk van de bovengenoemde marktvormen een voorbeeld geven.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Wat is een concrete markt en wat is een abstracte markt?
Kan ik voorbeelden geven van homogene producten en heterogene producten.

Stap 2

Welke verschillende marktvormen kan ik onderscheiden?

Stap 3

Wat is toetreding?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Maak de samenvattingsopdracht.

Eindopdracht

Maak de toets 'Marktvormen'.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Concrete/abstracte markt

In de economie wordt met een markt het geheel van vraag en aanbod bedoeld.
Bestudeer uit de Kennisbank economie de eerste pagina van het onderdeel.

Op de eerste pagina wordt onderscheid gemaakt tussen een markt waar je naartoe kunt gaan en een markt die je niet kunt bezoeken.
Een markt waar je naartoe kunt gaan, wordt ook wel een concrete markt genoemd.
Een markt die je niet kunt bezoeken noem je ook wel een abstracte markt.

Op de eerste pagina wordt ook onderscheid gemaakt tussen homogene producten en heterogene producten.

Beantwoord samen met een klasgenoot de vragen in de volgende oefening.

Stap 2: Marktvormen

Bestudeer nu ook pagina 2 t/m 6 van het onderdeel marktvormen.


Beantwoord de vragen in de volgende oefeningen.

Stap 3: Toetreding en telefoonmarkt

De omvang van een markt voor een bepaald product is het aantal vragers en aanbieders van dat product.
Je spreekt van toetreding als een andere ondernemer hetzelfde product aan gaat bieden.
Het aantal aanbieders neemt dan dus toe.

Maak de twee oefeningen.

Afronding

Samenvattend

Wat heb je geleerd?

Eindproduct: Toets

Test je kennis over Marktvormen. Maak de toets.
 

Terugkijken

Intro

  • Lees de vier vragen in de intro nog eens door.
    Op welke marktvorm opereren de genoemde bedrijven?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je het verschil tussen een abstracte en concrete markt duidelijk maken?
    Kun je een voorbeeld noemen van een (bijna) homogeen product?
    Kun je de vier marktvormen onderscheiden?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer twee uur met de opdracht bezig geweest?
    Welke stap kostte veel tijd? Hoe kwam dat?
  • Afronding - Samenvattend
    Heb je de samenvattingsopdracht gemaakt?
    Vond je de opdracht makkelijk of moeilijk? Zeg ook waarom.
  • Afronding - Toets
    Heb je de toets gemaakt? Had je alle vragen goed?
    Heb je geleerd van je fouten?

Ondernemingsvormen

Ondernemingsvormen

Vooraf

Joke de Vries wil een eigen bedrijf beginnen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Daar komt nog heel wat bij kijken. Gelukkig kan ze hulp krijgen, bijvoorbeeld bij de Kamer van Koophandel. 

Wat denk jij?
Bedenk een aantal vragen waarop Joke het antwoord moet bedenken als ze een eigen bedrijf wil beginnen. Schrijf alle vragen op. Surf eventueel ook nog even rond op internet en zoek naar stappenplannen voor het starten van een eigen onderneming.

Bespreek de vragen die je hebt opgeschreven met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • vijf juridische ondernemingsvormen noemen.
  • omschrijven hoe het zit met de aansprakelijkheid binnen de ondernemingsvormen.
  • de verschillen in heffingen tussen de ondernemingsvormen noemen.
  • uitleggen wat wordt bedoeld met beleggen in aandelen en met beleggen in obligaties.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Welke ondernemingsvormen zijn er?

Stap 2

Welke ondernemingsvormen komen het meest voor? Wat zijn de voor- en nadelen van deze ondernemingsvormen?

Stap 3

Wat is een aandeel? Waar worden aandelen verhandeld?

Stap 4

Wat is een obligatie? Wat is het verschil tussen een obligatie van een bedrijf en een obligatie van de overheid?

Stap 5

Wat is een stichting?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Eindopdracht

Maak de toets.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Ondernemingsvormen

Als je een bedrijf gaat beginnen, moet je je bedrijf inschrijven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Bij de KvK moet je aangeven welke ondernemingsvorm of rechtsvorm je bedrijf gaat krijgen. De keuze heeft gevolgen voor de belastingverplichting en de aansprakelijkheid.
In het volgende Kennisbankitem worden vijf ondernemingsvormen besproken.

Vergelijk de eenmanszaak, vennootschap onder firma, besloten vennootschap en naamloze vennootschap door onderstaand schema in te vullen.

 

Eigendom

Aansprakelijkheid

Belasting

éénmanszaak

 

 

 

vof

 

 

 

bv

 

 

 

nv

 

 

 


Bespreek het ingevulde schema met een klasgenoot.

Stap 2: Eenmanszaak, vof en bv

De drie meest voorkomende rechtsvormen zijn de eenmanszaak, de vof en de bv.
Wat is het verschil tussen een eenmanszaak, vof en een bv en wat zijn de voor- en nadelen van deze rechtsvormen.

In de video hieronder vertellen ondernemers over de rechtsvormkeuze van hun bedrijf.

Ook een eenmanszaak kan personeel hebben.
De term eenmanszaak zegt iets over de rechtsvorm,
maar niets over het aantal personen dat in het bedrijf werkt.

Een zelfstandige zonder personeel noem je een zzp'er.
Een zzp'er is geen rechtsvorm.
Ook als zzp'er moet je een rechtsvorm kiezen.

Beantwoord de volgende vier vragen

Stap 3: Aandelen

Een bv en een nv werken met aandelen.
Iedere aandeelhouder van een bv of nv is voor een deel de eigenaar van het bedrijf. Bij een bv zijn alle aandeelhouders bekend. De aandelen staan op naam. Bij een nv zijn er vaak heel veel aandeelhouders.

Als je een aandeel hebt in een bedrijf dan mag je samen met de andere aandeelhouders bijvoorbeeld beslissen over wat er met de winst gebeurt. Soms wordt besloten een deel van de winst uit te keren aan de aandeelhouders. Je noemt dividend uitkeren.

Van sommige grote bedrijven kun je aandelen kopen op de beurs. De waarde van aandelen kan veranderen. Doet een bedrijf het goed dan stijgt de waarde meestal. Doet een bedrijf het slecht dan daalt de waarde. Een belegger is iemand die handelt in aandelen. Hij probeert de aandelen goedkoop in te kopen en probeert ze met winst te verkopen.

Stap 4: Obligaties

Soms werken bedrijven (of de overheid) met obligaties. Als een bedrijf (of de overheid) geld nodig heeft om te investeren kan het door het uitgeven van obligaties aan geld komen. Een obligatie is een schuldbewijs. De bezitter van de obligatie krijgt rente van het bedrijf dat de obligatie heeft uitgegeven.
De bezitter van een obligatie kan de obligatie doorverkopen. Je zegt de obligaties zijn verhandelbare schuldbewijzen.

Een nadeel van het beleggen in aandelen is het feit dat er geen zekerheid is. De koers van een aandeel kan sterk stijgen, maar ook sterk dalen. Ook het beleggen van obligaties brengt risico's met zich mee. Maar doorgaans zijn de risico's van het beleggen in obligaties kleiner dan bij het beleggen in aandelen.

Stap 5: Stichting

Een stichting is een organisatie die een maatschappelijk doel nastreeft.
Een stichting heeft geen winstoogmerk.

Zoek op internet drie voorbeelden van stichtingen op.
- Schrijf de naam van de stichting op.
- Schrijf ook op welk doel de stichting nastreeft.
- Probeer te achterhalen hoe de stichting aan geld komt.
- Probeer ook uit te zoeken wie de leiding heeft over de stichting.

Vertel een klasgenoot welke stichtingen je gevonden hebt.
Vraag je klasgenoot welke stichtingen hij/zij gevonden heeft.
Bespreek met elkaar in welke sector(en) er veel stichtingen voorkomen.

Afronding

Eindproduct: Toets

Test je kennis over ondernemingsvormen. Maak de toets.

Terugkijken

Intro

  • Kijk nog eens naar de intro.
    Kun je nu meer vragen voor Joke bedenken?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Ga na of je de verschillen tussen de ondernemingsvormen kunt beschrijven.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer twee uur met de opdracht bezig geweest?
    Welke stap kostte veel tijd? Hoe kwam dat?
  • Inhoud
    Ken je iemand met een eigen bedrijf?
    Welke ondernemingsvorm heeft het bedrijf?
  • Afronding - Toets
    Heb je de toets gemaakt? Hoeveel vragen had je goed?
    Heb je geleerd van de fouten die je hebt gemaakt?

Afsluiting

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbankitems bij dit thema plus een begrippenlijst.

Vraaglijn
grafiek die de aangeeft hoe de gevraagde hoeveelheid verandert als de prijs verandert.

Aanbodlijn
grafiek die de aangeeft hoe de aangeboden hoeveelheid verandert als de prijs verandert.

Evenwichtsprijs
prijs waarbij de vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.

Evenwichtshoeveelheid
aangeboden en gevraagde hoeveelheid die past bij de evenwichtsprijs.

Volkomen concurrentie
marktvorm met veel aanbieders en veel vragers en een homogeen product. Individuele ondernemers zijn hoeveelheidsaanpassers.

Monopolistische concurrentie
marktvorm met veel aanbieders en veel vragers en een heterogeen product. Bedrijven proberen zich te onderscheiden van de concurrenten.

Monopolie
marktvorm met een aanbieder. Vormen van monopolie zijn: overheidsmonopolie, natuurlijk monopolie en economisch monopolie.

Oligopolie
marktvorm met enkele aanbieders. Je maakt een onderscheidt tussen een homogeen oligopolie en een heterogeen oligopolie.

Eenmanszaak
onderneming is in handen van één persoon. Eigenaar is volledig aansprakelijk.

Vennootschap onder firma Vof
onderneming in handen van twee of meer firmanten. Iedere firmant is volledig aansprakelijk.

Besloten vennootschap Bv
onderneming in handen aandeelhouders. Aandeelhouders zijn bekend. Aandeelhouders zijn aansprakelijk voor het bedrag dat ze aan aandelen hebben.

Naamloze vennootschap Nv
onderneming in handen aandeelhouders. Aandelen staan niet op naam. Aandeelhouders zijn aansprakelijk voor het bedrag dat ze aan aandelen hebben.

Stichting
ondernemingsvorm met een maatschappelijk doel zonder winstoogmerk.

 

Eindopdracht

Uit het woordenboek:

Een marktplaats is een plek waar vraag en aanbod bij elkaar komen.
Van oudsher gaat het om een fysieke plaats in een dorp of stad waar marktkooplieden hun waren uitstallen en verkopen aan het publiek, ook wel een marktplein of kortweg markt genoemd.


Tegenwoordig zullen veel mensen als ze het woord marktplaats horen, denken aan de website Marktplaats.nl.

Werk samen met een klasgenoot.
Bezoek de website www.marktplaats.nl.

  • Zoek op de website op hoe verkopers en kopers met elkaar in contact worden gebracht.
  • Zoek ook op hoe de uiteindelijke (ver)koopprijs van een product wordt bepaald.
  • Op website vind je veel informatie over 'veilig handelen op Marktplaats'.

Waarom is het voor de site belangrijk dat kopers en verkopers veilig kunnen handelen?

Maak bijvoorbeeld een poster of een collage over de site van Marktplaats.
Zorg dat de poster past bij de opdracht. Dus op de poster moet het duidelijk zijn dat er op Marktplaats sprake is van 'vraag en aanbod'.  

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Collage maken

Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.

 

Diagnostische toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Examenvragen

Op deze pagina vind je enkele examenvragen uit examens van vorige jaren.
De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij dit thema.

Maak bij het beantwoorden ook gebruik van wat je al eerder geleerd hebt.
Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw.
Nadat je de vragen beantwoord hebt, kun je de vraag zelf nakijken en je score aangeven.

VMBO GT34 2017-TV1

2017-TV1 Vraag 17

VMBO GT34 2019-TV1

2019-TV1 Vraag 6

VMBO GT34 2019-TV2

2019-TV2 Vragen 33-38

VMBO GT34 2021-TV1

2021-TV1 Vraag 17
2021-TV1 Vragen 38-43

 

Meer oefenen?
Wil je meer oefenen met examens? Ga dan naar ExamenKracht.

Terugkijken

Intro

  • Bekijk de intro nog eens. Past de video goed bij dit thema?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Ga voor jezelf na of je alle begrippen kunt omschrijven.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 11 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopte dat ongeveer?
  • Inhoud
    Ken je iemand die een eigen onderneming heeft? Vraag hem of haar naar de ondernemingsvorm.
    Vraag ook waarom hij/zij voor die vorm heeft gekozen?
  • Eindopdracht
    Heb je zelf wel eens iets op marktplaats verkocht?
    Heb je het product verkocht voor de prijs die je in je hoofd had?
  • D-toets
    Wat was je score voor de D-toets? Ben je tevreden met die score?
    Heb je geleerd van de fouten die je hebt gemaakt?
  • Examenvragen
    De leerdoelen van dit thema behoren pas sinds kort tot de examenstof.
    Er zijn daarom nog niet zoveel examenvragen bij dit onderwerp.
    Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?
    Wil je meer oefenen en met recentere examens?
    Ga dan naar ExamenKracht.
  • Het arrangement Thema: Marktvormen - vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-18 08:30:58
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor economie voor vmbo-kgt34. In dit thema gaat het over de marktvormen. Dit thema begint met een inleiding, vervolgens komen de leerdoelen, en daarna wat je gaat doen in dit thema. Dan kom je bij de opdrachten die horen bij dit thema, dit zijn: Vraag & aanbod, Marktvormen en Ondernemingsvormen. Begrippen die hier belangrijk zijn: ondernemingsvormen, evenwichtsprijs, volkomen concurrentie en een monopolie. De eindopdracht van dit thema is een poster of een collage maken over de site van Marktplaats. Na de eindopdracht komt een D-toets, hier worden 12 meerkeuzevragen gesteld over het thema: Marktvormen. Vervolgens worden er nog verschillende examenvragen weergegeven die horen bij dit thema. Dit thema eindigt met het terugkijken op dit thema, dus hoe ging het? en kan ik wat ik moet kunnen?
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Arbeid, productie en bedrijfsleven; Economie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    11 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    aanbodlijn, arrangeerbaar, economie, evenwichtsprijs, marktvormen, monopolie, ondernemingsvormen, stercollectie, vmbokgt34, vraaglijn

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: Marktvormen - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/98743/Opdracht__Marktvormen___vmbo_kgt34

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: Ondernemingsvormen - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/98748/Opdracht__Ondernemingsvormen___vmbo_kgt34

    VO-content Economie. (2019).

    Opdracht: Vraag en aanbod - hv23

    https://maken.wikiwijs.nl/136474/Opdracht__Vraag_en_aanbod___hv23

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: Vraag en aanbod - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/98739/Opdracht__Vraag_en_aanbod___vmbo_kgt34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Marktvormen

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.