Grammar
To be able to read, listen, speak and write better, you will need to know your grammar! this theme you are going to learn about:
het bijvoeglijk naamwoord;
de trappen van vergelijking;
question tags.
For each grammar item, there is an explanation and there are exercises.
Try to do as many exercises as possible!
Good luck!
Grammar - Bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
De adjective geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord (in het Engels ‘noun’ genoemd). Een adjective geeft aan wat een zelfstandig naamwoord is of waar het op lijkt.
She sang a beautiful song. - Zij zong een mooi lied.
'Beautiful' zegt iets over het lied dat de vrouw zong.
'Beautiful' is dus het bijvoeglijk naamwoord en 'song' het zelfstandig naamwoord.
It was a hard decision to make. - Het was een moeilijke beslissing.
‘Hard’ zegt in bovenstaand voorbeeld iets over ‘decision’.
‘Hard’ is dus de adjective en decision de noun.
Een adjective kan op twee plaatsen in een zin voorkomen, voor het zelfstandig naamwoord of na een koppelwerkwoord als be, seem, appear, look, sound, taste, feel en smell.
The food smells awful. - Het eten ruikt weerzinwekkend.
In bovenstaand voorbeeld zegt ‘awful’ iets over ‘the food’.
‘Awful’ is dus de adjective in bovenstaande zin.
‘Smells’ is het koppelwerkwoord, het verbindt ‘food’ met ‘awful’.
The man looks tired. - De man ziet er moe uit.
‘Tired’ (adjective) zegt iets over ‘the man’ (noun).
Looks is het koppelwerkwoord.
In een zin kunnen meerdere bijvoeglijk naamwoorden bij één zelfstandig naamwoord voorkomen. Voorbeelden:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Bijvoeglijke naamwoorden kunnen gebruikt worden om vergelijkingen (comparisons) te maken.
Er zijn grofweg twee soorten vergelijkingen: de ‘comparative’ (vergrotende trap) en de ‘superlative’ (overtreffende trap).
We gebruiken de comparative om twee dingen met elkaar te vergelijken:
New York is bigger than Amsterdam.
We gebruiken de superlative om meer dan twee dingen met elkaar te vergelijken:
New York is the most beautiful city in the world.
In dit voorbeeld wordt New York vergeleken met alle andere steden in de wereld.
Hoe de comparative en superlative worden gevormd hangt af van het aantal lettergrepen van het bijvoeglijk naamwoord.
Eén of twee lettergrepen: -(e)r en -(e)st
comparative
superlative
cheap
cheap-er
(the) cheap-est
narrow
narrow-er
(the) narrow-est
large
large-r
(the) large-st
Let op: alleen een -r en -st
big
big-ger
(the) big-gest
Let op: medeklinker wordt verdubbeld als dat voor de uitspraak nodig is
hot
hot-ter
(the) hot-test
Twee lettergrepen eindigend op -y: -ier en -iest (dus: y > i)
comparative
superlative
funny
funn-ier
(the) funn-iest
happy
happ-ier
(the) happ-iest
Twee, drie of meer lettergrepen: more en most
comparative
superlative
famous
more famous
(the) most famous
difficult
more difficult
(the) most difficult
Er zijn ook enkele onregelmatige comparatives en superlatives:
comparative
superlative
good
better
best
bad
worse
worst
little
less
least
much/many
more
most
far
farther/further
(the) farthest/the furthest
Ook belangrijk: in de comparative wordt vaak het woord ‘than’ gebruikt om aan te geven waarmee iets vergeleken wordt:
A bike is cheaper than a car.
Een fiets is goedkoper dan een auto.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Question tags
Weet je nog hoe je in het Engels vragen stelt? En weet je nog hoe je een ontkennende zin maakt? Als je twijfelt, kijk dan nog even naar de volgende onderdelen uit de Kennisbank Engels.
Vragen - Simple present
In de simple present begint een vraag vaak met do of does.
Na do of does volgt altijd het hele werkwoord.
Voorbeelden:
They live in Canada.
Zij wonen in canada
Do they live in Canada?
Wonen zij in Canada?
A lion eats meat.
Een leeuw eet vlees.
Does a lion eat meat?
Eet een leeuw vlees?
Een vraag kan ook beginnen met een vorm van het werkwoord to be.
De vorm van to be komt dan vooraan in de zin.
She is friendly.
Zij is vriendelijk.
Is she friendly?
Is ze vriendelijk?
They are on time.
Ze zijn op tijd.
Ontkenningen - Simple present
In de simple present maak je een ontkenning vaak met do+not of does + not.
In plaats van do not, schrijf je vaak don't.
In plaats van does not, schrijf je vaak doesn't.
Na do not/don't of does not/doesn't volgt altijd het hele werkwoord. Voorbeelden:
They live in Canada.
Zij wonen in Canada.
They do not/don't live in Canada.
Zij wonen niet in Canada
A lion eats meat.
Een leeuw eet vlees.
A lion does not/doesn't eat meat.
Een leeuw eet geen vlees.
Een ontkenning kan gemaakt worden met een vorm van het werkwoord to be + not.
Ook nu kun je de afkorting n't gebruiken. Voorbeelden:
She is friendly.
Ze is vriendelijk.
She is not/isn't friendly.
Ze is niet vriendelijk.
Question tags
In het Engels, vooral in de spreektaal, wordt vaak een kort vraagje aan een zin geplakt om deze vragend te maken.
Het aangeplakte vraagje wordt in het Engels een question tag genoemd.
De belangrijkste regel is dat na een positieve zin de question tag negatief is, en andersom, dat na een negatieve zin de question tag positief is.
Voorbeelden:
He is good, isn't he?
He isn't good, is he?
He can help me, can't he?
He can't help me, can he?
Staat er geen hulpwerkwoord in de zin dan maak je een tag met een vorm van het werkwoord 'to do'.
Voorbeeld:
They watch TV, don't they?
Staat de hoofdzin in de tegenwoordige tijd dan staat de tag ook in de tegenwoordige tijd.
Staat de hoofdzin in de verleden tijd dan staat de tag ook in de verleden tijd.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het arrangement Grammar Contacts is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Willemijn Dolmans
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2017-03-14 09:55:16
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Bijvoeglijk naamwoord
Trappenvergelijking
Trappenvergelijking
Question tags
Question tags
Toets
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.