Thema01: Jij bent mijn ster hv12

Thema01: Jij bent mijn ster hv12

Inleiding - Jij bent mijn ster

Thema

Je bent echt een ster, als je naam is te vinden op het beroemdste trottoir van Hollywoord: the Walk of Fame. Hier kun je de namen van zo'n 2500 beroemdheden vinden uit de wereld van film, muziek, theater en TV.

Wist je dat je ook in Rotterdam zo'n sterrenstoep kunt vinden?
Misschien zijn jouw idolen hier ook wel te zien.

Hieronder zie je een aantal 'sterren'.
Herken je ze? Waarom zijn zij 'sterren'?
Waarom zijn het 'sterren'?

Eindproduct-thema

Een portret is een al dan niet artistieke voorstelling van een persoon of een groep.
Dit kan bijvoorbeeld een schilderij, een foto of een gebeeldhouwde weergave  zijn.

Een geschreven portret geeft informatie over iemand.
Het schrijven van een portret is een goede manier om allerlei informatie over die persoon in beeld te brengen.

Een collage bestaat uit knipsels die op papier zijn geplakt.
Dit thema sluit je af met het maken van een portret/collage over jouw eigen 'ster'.
Hierin laat je duidelijk zien waarom jij vindt dat de persoon die je hebt gekozen een ster is.

Wat ga ik doen?

Het thema 'Mijn Ster' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd Eindproduct
Inleiding 0,5 lesuur -
Lezen - Onderwerp van een tekst 2 lesuren Toets
Grammatica - Werkwoord 2 lesuren Toets of verslag
Spreken - Presenteren 2 lesuren Presentatie met spiekbriefje
Spelling - Meervoud 2 lesuur Toets of spel naar keuze
Afsluiting 2 lesuren Portret
Totaal 10 à 11 lesuren  

 

De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

Werkplan

Het thema 'Mijn ster' bestaat uit een groot aantal opdrachten/oefeningen.
Het is belangrijk dat je goed bijhoudt welke opdrachten je gedaan hebt.
Om je hierbij te helpen is er een werkplan gemaakt.

Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.

Download hier het Werkplan Thema Mijn ster

Lezen - Onderwerp

Vooraf

In deze leesopdracht staat het onderwerp centraal.

Leerdoelen
Je kunt:

  • omschrijven wat het onderwerp van een tekst is.
  • vier punten noemen waar je op let als je het onderwerp van een tekst moet bepalen.
  • met behulp van een voorbeeld uitleggen waarom het onderwerp van een tekst niet hetzelfde is als de inhoud van een tekst.

Eindproduct
Deze opdracht rond je af met het maken van een toets over het onderwerp van een tekst.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.

Beoordeling
Je moet minimaal 80% van de vragen goed beantwoorden om een voldoende voor de toets te halen.

Activiteiten

Stap               Groepsgrootte           Activiteit
Stap 1 Alleen + samen Bestudeer het Kennisbankitem 'Het onderwerp van de tekst'.
Stap 2 Groep van 4 Beeld een onderwerp van een tekst uit.
Stap 3 Alleen + samen Bepaal het onderwerp van een tekst.
Stap 4 Alleen Maak de eindtoets: 'Het onderwerp van een tekst'.


Benodigdheden
-

Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.

Stap 1

Kennisbank
Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

KB: Lezen: Het onderwerp van een tekst

Lees de onderstaande vragen.
Zijn deze waar of niet waar?

  1. Het onderwerp van een tekst geeft aan waar de tekst over gaat.
  2. Het onderwerp van een tekst is altijd een hele zin.
  3. Twee teksten die over hetzelfde onderwerp gaan kunnen een heel verschillende inhoud hebben.

Lees nu het volgende artikel uit Kidsweek en beantwoord de vraag.


Tekst 1

Zijn jouw vrienden te dik, dan is de kans groot dat er zich om jouw middel langzaamaan een zwembandje ontwikkelt.
Uit onderzoek is gebleken dat te dik zijn besmettelijk is. Dun zijn trouwens ook.
- Door Maartje Dammers

Dat steeds meer mensen te dik zijn, komt volgens de onderzoekers van Harvard omdat obesitas besmettelijk is. Er blijkt dat je vrienden meer invloed op je gewicht hebben dan de genen van je familieleden. Met besmettelijk bedoelen de onderzoekers niet dat het als een griepvirus van mens op mens wordt overgedragen, maar dat vrienden elkaars gedrag kopiëren en dat het idee over wat een goed gewicht is, verandert als een aantal van je vrienden te dik is.

Bron: Kidsweek (bewerkt)

 


  1. Het onderwerp van het artikel is lichaamsgewicht.
    Waar kijk je naar om het onderwerp van een tekst te bepalen?
    Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
    1. de lead (de vetgedrukte eerste alinea)
    2. een eventuele illustratie bij de tekst
    3. de titel van de tekst
    4. de auteur van de tekst

Lees het artikel uit Kidsweek over Lady Gaga en beantwoord de vraag.


Tekst 2

Lady Gaga niet te horen in China
Swing jij gezellig mee met de hits van Lady Gaga? In China is dat verboden. Ook liedjes van Beyoncé en Katy Perry staan op een lijst met verboden nummers.
De Chinese regering vindt de liedjes van de zangeressen te sexy en slecht voor de Chinese cultuur.

Boete
Net als in Nederland, kun je in China muziek van internet downloaden. De regering heeft bedrijven die de verboden nummers in China aanbieden, gezegd dat ze deze moeten verwijderen. Doen ze dit niet, dan krijgen ze een geldboete. De Amerikaanse zangeressen hebben nog niet gereageerd op het verbod.

Bron: www.kidsweek.nl

 


  1. Wat is het onderwerp van het artikel?
    1. verboden muziek in China
    2. muziek downloaden van internet
    3. swingen
    4. zangeressen uit Amerika

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Stap 2

Onderwerp van een tekst uitbeelden

Maak een groepje van vier leerlingen.
Ieder groepslid zoekt een leuk nieuwsartikel op internet (bijvoorbeeld op www.kidsweek.nl of www.sevendays.nl ).

Welk artikel ieder groepslid gekozen heeft, blijft geheim.

Ieder groepslid schrijft het onderwerp van zijn/haar eigen artikel op en bedenkt hoe het onderwerp kan worden uitgebeeld. Een van de groepsleden begint met het uitbeelden van het onderwerp van zijn/haar artikel. De andere groepsleden proberen het onderwerp te raden.

Is het onderwerp geraden dan laat de uitbeelder het artikel zien aan de groepsleden.

Daarna is het volgende groepslid aan de beurt om zijn/haar artikel uit te beelden.

Stap 3

 

Onderwerp van een tekst
Lees de tekst hieronder over Malala. Beantwoord daarna de vraag onderaan de pagina.

Malala wint kindervredesprijs
De meeste kinderen balen dat de vakantie is afgelopen, maar Malala heeft zin in school. Ze wil zelfs dat iedereen in de wereld naar school kan. Haar inzet daarvoor wordt nu beloond.


Malala Yousafzai (geboren in 1997) komt uit Pakistan. Daar mogen meisjes niet naar school van de Taliban. Malala is het daar niet mee eens. In 2012 werd ze zelfs neergeschoten door de Taliban. Ze moest lang herstellen, maar nu gaat het weer goed met haar. Daarom mocht Malala spreken voor de Verenigde Naties. Daar zei ze tegen alle belangrijke wereldleiders dat vrede en school belangrijk zijn. Omdat ze met gevaar voor eigen leven strijdt voor meisjes in de hele wereld, kreeg ze in 2013 de Internationale Kindervredesprijs. Op 6 september is de uitreiking in Den Haag.

Bron: Kidsweek (bewerkt)



Welk onderwerp heeft deze tekst?

  1. Malala wint de Kindervredesprijs
  2. Malala neergeschoten door de Taliban
  3. Vrede en school hebben veel met elkaar te maken
  4. De Taliban verzet zich tegen onderwijs aan meisjes

Vergelijk je antwoorden met een klasgenoot. Hebben jullie hetzelfde antwoord?
Zijn jullie het niet met elkaar eens probeer elkaar dan te overtuigen.
Lukt dat niet vraag dan hulp aan je docent.

 

Stap 4

Je hebt nu genoeg geoefend om de eindtoets te maken.
De eindtoets bestaat uit een aantal gesloten vragen. Je krijgt steeds een korte tekst te lezen en jij moet dan aangegeven wat het onderwerp van de tekst is.

Door de toets voldoende te maken, laat je zien dat je het leerdoel van de opdracht hebt behaald.

Klik op de knop om de toets te starten.
Succes!

Toets:Het onderwerp van een tekst

Extra - hv

Onderwerp van een tekst
In bovenstaande stappen heb je geoefend met het onderwerp van een tekst.
Hieronder vind je hiervoor nog extra oefeningen.
Lees de onderstaande artikelen.
Beantwoord vervolgens de vragen onder de tekst.

Portemonnees als lokaas

Verslaggevers van Reader's Digest testten de eerlijkheid van inwoners van zestien steden in Europa, Brazilië, India en de Verenigde Staten. Ze lieten bijna tweehonderd portemonnees achter en bekeken hoeveel er terug werden gebracht naar de rechtmatige eigenaar. Nederland staat op de vierde plek in de ranglijst.

Tijdens het onderzoek van Reader's Digest 'verloren' de verslaggevers 192 portemonnees in zestien verschillende steden. Iedere portemonnee was gevuld met een naam, telefoonnummer, familiefoto, bonnetjes, visitekaartjes en veertig euro. De portemonnees werden achtergelaten in parken, winkelcentra of gewoon op de stoep.

In Amsterdam werden er ook portemonnees als lokaas neergelegd. Zeven van de veertien portemonnees kwamen gevuld terug bij de rechtmatige eigenaar. In de PC Hooftstraat werden de portemonnees het vaakst niet of leeg teruggebracht. In Amsterdam-West en de Bijlmer ging dit een stuk beter.

Naar: metronieuws.nl, 24/09/2013 [titel veranderd]
Foto: ANP

 

Zonder titel

Eten dat je na een verjaardag overhoudt, krijg je in de dagen erna nog wel een keer op. Maar wat moet je met het lopend buffet en de chocolade taarttoren als een bruiloft niet doorgaat?

Een familie uit Atlanta organiseerde een feestmaal voor dakloze stadsgenoten. Veertig dagen voor de grote dag werd de bruiloft van Tamara afgeblazen. Waarom willen haar ouders niet zeggen, maar wel dat ze het zonde vonden om al het bestelde eten in de afvalbak te zien verdwijnen. Met de familie zouden ze het ook niet op krijgen, dus nodigden ze tweehonderd dakloze stadsgenoten uit om mee te eten.

De daklozenopvang dacht eerst nog dat het om een grapje ging. Maar al snel zagen de organisatoren dat het ernst was en verrasten ze een enorme groep vrouwen en kinderen die normaal nooit met mes en vork eten, laat staan zoveel voedsel achter elkaar. ‘Dit was dus eigenlijk ook een leermoment, want nu weten ze allemaal hoe ze een viergangendiner moeten eten en welke etiquette daarbij hoort’, vertelt één van de organisatoren aan WBUR.

Naar: Charlotte Goldhoorn, www.sevendays.nl, 26/09/2013 [zonder titel en ingekort]


Natte boel

Afgelopen maand was niet warm en niet koud. De gemiddelde temperatuur was in september met 14,5 graden namelijk precies gelijk aan het langjarig gemiddelde.

De weergoden waren ons verder niet heel gunstig gezind. Er viel meer regen dan normaal en de zon scheen minder dan gemiddeld. Dat meldt het KNMI in zijn maandoverzicht.

Aan het begin van de maand was het een paar dagen warm en fraai zomerweer met in sommige delen van het land temperaturen van 25 graden of hoger. In het Limburgse Ell werd het op 5 september zelfs 32,7 graden. Daarna was het tijdje rond of beneden het gemiddelde, maar de laatste week bepaalde een hogedrukgebied opnieuw het weer met fraaie temperaturen.

Gemiddeld over het land viel er ongeveer 110 mm regen tegen een gemiddelde van 78 mm. Het was daarmee de natste september sinds 2001. Naar: G. Hoevenaars, www.spitsnieuws, 30/09/2013

 

[Geen titel]

Zwerfhond Sonya hing al zo lang rond op hetzelfde plekje in het Amerikaanse plaatsje Long Beach, dat je haar daar zelfs op Google Streetview kon zien liggen. Het zielige kiekje zorgde ervoor dat Sonya inmiddels is gered. Buurtbewoner Patrick Pettinger gaf de hond altijd eten als hij haar tegenkwam en noemde haar Sonya.

Patrick had zelf al een zieke hond en kon het dier daarom niet in huis halen. Winkeliers in de buurt vertelden dat de hond al bijna tien jaar op het plekje rondzwierf.
Op een dag liet zijn vriendin de foto van Sonya op Google zien.
Patrick zag dit als een teken en kwam in actie.

Hij heeft samen met een lokale dierenorganisatie een baasje voor Sonya gezocht.
En dat is gelukt. Sonya is van straat gehaald, schoongemaakt en ze heeft een bezoekje aan de dierenarts gebracht. Ze woont nu binnen bij haar nieuwe baasje.


Naar: Kidsweek, 20/09/2013

 

Oefening:Vragen

Extra - vwo

Onderwerp van een tekst
Lees het artikel hieronder goed en bedenk wat het onderwerp is.
De titel en de lead zijn met opzet weggelaten: die moet je straks zelf kiezen.

[Titel]

[Lead]
Dat zegt de toonaangevende styliste en redacteur in een interview met de website www.Style.com
Volgens Roitfeld moeten ontwerpers te veel collecties maken in te korte tijd. "Het is zo moeilijk voor ontwerpers tegenwoordig. Hoe kan iemand zo veel shows produceren? Het minimum is nu vier shows per jaar", zo zegt Roitfeld. "Niet alle ontwerpers kunnen die druk aan. Kijk naar wat er gebeurd is met Alexander McQueen en John Galliano. Als je niet zo sterk bent als Karl Lagerfeld of Tom Ford, dan heb je last van die druk. Je wordt er minder creatief door." Ook voor stylisten is het volgens Roitfeld ondoenlijk geworden om alles te volgen: "Stel je voor hoeveel shows we moeten zien. Het is krankzinnig! Na een maand ben je uitgeput."
Spektakel
Roitfeld vindt het ook jammer dat de modeweken zo’n mediaspektakel geworden zijn. "Je moet overal naar toe, journalisten komen overal vandaan. Er zijn zoveel bladen, zoveel hoofdredacteuren en belangrijke mensen die uitgenodigd moeten worden dat er geen ruimte meer is om modestudenten uit te nodigen. En dat is jammer, zij waren zo enthousiast dat ze de shows opwindend maakten. Het is nu allemaal te zakelijk geworden."
Toch houdt Roitfeld nog steeds van mode. "Soms zie je één goede show, zoals de show van Comme des Garçons, mijn favoriet. Zij laten niet alleen maar handtassen zien maar zijn creatief en daar word je blij van. Dus ik hou nog steeds van mode. Althans, dat denk ik."
Documentaire
Roitfeld was tien jaar hoofdredacteur van de Franse Vogue. Tegenwoordig publiceert ze haar eigen tijdschrift, CR Fashion Book. Een documentaire over Roitfeld, Mademoiselle C., ging vrijdag in New York in première.

Bron: NU.nl/Hans Blommaert

 

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Onderwerp is het volgende item geselecteerd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Grammatica - Werkwoord

Vooraf

In deze grammaticaopdracht staat het werkwoord centraal.

Leerdoelen

Aan het eind van deze les:

  • Kun je in je eigen woorden vertellen wat een werkwoord is.
  • Kun je werkwoorden in een tekst herkennen.
  • Kun je een voorbeeld geven van een vervoeging van een werkwoord.
  • Ken je het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden.

Eindproduct

Je doet verslag van een onderzoek naar het aantal keer dat het werkwoord gemiddeld voorkomt in een willekeurige tekst.
De omvang van het verslag is niet groter dan een half A4-tje.

Beoordeling
Je verslag laat je beoordelen door je docent.
Je docent beoordeelt het verslag op:

  • De inhoud: gaat het verslag over het aantal keer dat het werkwoord in een tekst voorkomt?
  • De omvang: is het verslag niet groter dan een half A4-tje?
  • De vorm: is het verslag netjes vormgegeven?
  • Taalfouten: bevat je verslag niet te veel taalfouten?

Activiteiten

Stap                       Groepsgrootte       Activiteit
Stap 1 Alleen Bestudeer het Kennisbankitem 'Het werkwoord' en maak de oefeningen.
Stap 2 Alleen + samen Maak de oefening over de verschillende vormen van het werkwoord.
Stap 3 Alleen + samen Wanneer is een werkwoord sterk of zwak?
Stap 4 Alleen Tel het aantal werkwoorden in de tekst.
Stap 5 Alleen + samen Tel het aantal werkwoorden in de tekst.
Stap 6 Alleen Schrijf een kort verslag.


Benodigdheden
Geen extra benodigdheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Stap 1

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

KB: Grammatica: Het werkwoord

 

Maak daarna de volgende twee oefeningen:

 

Oefening:Toets

Toets:Toets

Stap 2

Verschillende vormen van het werkwoord
Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat er gebeurt of wat iets of iemand doet. Een werkwoord heeft verschillende vormen.

Maak de volgende oefeningen over voltooide en tegenwoordige deelwoorden.

Stap 3

Sterk of zwak?
Werkwoorden worden verdeeld in zwakke en sterke werkwoorden.

Bij sterke werkwoorden verandert de klinker van de stam.
Bijvoorbeeld: De kinderen lopen op straat. vt: liepen.
Lopen is dus een sterk werkwoord.
Sterke werkwoorden worden ook wel veranderlijke werkwoorden genoemd.

Bij zwakke werkwoorden blijft de klinker gelijk.
Bijvoorbeeld: Ze spelen samen. vt: speelden.
Spelen is dus een zwak werkwoord.
Zwakke werkwoorden worden ook wel onveranderlijke werkwoorden genoemd.

Schrijf nu zelf vijf voorbeelden van sterke werkwoorden op en ook vijf voorbeelden van zwakke werkwoorden.

Vergelijk de werkwoorden die jij hebt opgeschreven met de werkwoorden die je buurman/buurvrouw heeft opgeschreven.
Zijn er woorden waar jullie over twijfelen?

 

Stap 4

Hieronder zie je een tekst van precies 100 woorden.
Tel het aantal werkwoorden in de tekst.
Hoeveel procent van de woorden in deze tekst is een werkwoord?

Werkwoorden worden verdeeld in zwakke en sterke werkwoorden.
> Bij sterke werkwoorden verandert de klinker van de stam.
Bijvoorbeeld: Tegenwoordige tijd: De kinderen lopen op straat. Verleden tijd: De kinderen liepen op straat. Lopen is dus een voorbeeld van een sterk werkwoord.
> Bij zwakke werkwoorden blijft de klinker gelijk.
Bijvoorbeeld: Tegenwoordige tijd: De kinderen spelen samen. Verleden tijd: De kinderen speelden samen. Spelen is een zwak werkwoord.
> Sommige werkwoorden zijn zowel sterk als zwak.
Bijvoorbeeld: Tegenwoordige tijd: De jongen spuugt op straat. Verleden tijd: De jongen spuugde/spoog op straat.
Op internet kun je wel een lijst vinden met de sterke werkwoorden.


Wat denk je? Bevat deze tekst meer of minder werkwoorden dan een willekeurige tekst?

Stap 5

Ga op internet naar een willekeurige website.
Selecteer op de website een tekst van ongeveer 100 woorden.
Plak de tekst in Word.

In Word kun je zien uit hoeveel woorden de tekst bestaat.
Is de tekst langer dan 100 woorden, haal dan aan het eind een aantal woorden weg.

Tel nu het aantal werkwoorden in de tekst.
Hoeveel procent van de woorden in jouw tekst zijn werkwoorden?
Verschilt het percentage veel van het percentage dat je in stap 4 hebt gevonden?
Vraag aan een aantal klasgenoten welke percentages zij gevonden hebben.

Durf je antwoord te geven op de vraag:
"Hoeveel procent van de woorden in een tekst is een werkwoord?"

Stap 6

Schrijf nu een kort verslag over het onderzoekje dat je gedaan hebt.
Het verslag krijgt als titel: 'Het aantal werkwoorden in een tekst'.

Schrijf in het verslag:

  • Wat je onderzocht hebt.
  • Hoe je te werk bent gegaan.
  • Wat je conclusie is.

Je verslag mag niet groter zijn dan een half A4-tje.

Onder de knop 'Vooraf' kun je vinden hoe je docent het verslag gaat beoordelen. Lees de beoordelingscriteria nog een door en pas je verslag eventueel nog wat aan.

Tevreden?
Laat je verslag beoordelen door je docent.

Extra 1 - vwo

Werkwoord
Schrijf een korte tekst (ongeveer half A4) over een scholier die naar huis fietst en onderweg een verkeersongeluk ziet gebeuren.

  • Je schrijft deze tekst in de verleden tijd (ovt).
  • In deze tekst gebruik je minimaal 10 veranderlijke (sterke) werkwoorden en één onveranderlijk (zwak) werkwoord.
  • Wissel je tekst uit met die van een medeleerling.
  • Onderstreep in de tekst van je klasgenoot het zwakke werkwoord.
  • Zet nu de tekst van je klasgenoot in de tegenwoordige tijd (ott).
  • Kijk tenslotte elkaars teksten na en bespreek daarna de fouten.

Extra 2 - lvoorl

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.



Let op:
Als je de video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg.

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Werkwoord zijn de volgende items geselecteerd.

 

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

 

 

Spreken - Presenteren

Vooraf

In deze spreekopdracht staat presenteren centraal.

Leerdoelen

Na deze opdracht kun je:

  • zelf een presentatie voorbereiden.
  • aangeven wat een presentatie nodig heeft om te boeien.
  • een boeiende presentatie voorbereiden met een goede indeling en afwisseling.

Eindproduct
Je maakt een ontwerp met een spiekbriefje voor een presentatie over een dier naar eigen keuze.

Beoordeling
Je ontwerp voor de presentatie en je spiekbriefje laat je beoordelen door je docent. Je docent beoordeelt je spiekbriefje op:

  • De inhoud: heb je goede informatie gebruikt voor je ontwerp en spiekbrief?
  • De omvang: gaat de presentatie niet langer duren dan tien minuten?
  • De vorm: zijn de stappen in de presentatie logisch en vormen ze een duidelijk verhaal met een kop, midden en staart?
  • Samenvatting: is je spiekbrief bruikbaar als samenvatting en geheugensteun?
  • Originaliteit: heb je iets bedacht om je presentatie spannend of verrassend te maken?

Activiteiten

Stap               Groepsgrootte       Activiteit
Stap 1 Alleen Bestudeer het Kennisbankitem 'Presenteren' en maak de oefeningen.
Stap 2 Alleen Wat doet het gebruik van visuele middelen?
Stap 3 Alleen Wat zijn de voor- en nadelen van een Prezi en Powerpoint?
Stap 4 Alleen + samen Vergelijk twee presentaties.
Stap 5 Alleen Hoe maak je een goede indeling voor je presentatie? + oefening
Stap 6 Alleen Ga een presentatie bedenken.
Stap 7 Alleen Maak gebruik van een Spiekbriefje.


Benodigdheden
Geen extra benodigdheden.

Tijd
Ongeveer twee lesuren.

Stap 1

Kennisbank
Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands de volgende onderwerpen:


KB: Spreken: Presenteren

Alles goed gelezen? Kijk dan of je volgende vier vragen over presenteren kunt beantwoorden.
Zorg dat je alle vier de vragen goed hebt.

Toets:Vragen Presenteren

Stap 2

Het gebruik van visuele middelen

Mensen onthouden zaken beter en zijn meer geboeid als je een combinatie toont van tekst, geluid en beelden. Met foto of video roep je ook een gevoel of een sfeer op. Een goede afbeelding 'zegt' meer dan duizend woorden.
Je presentatie zal meer indruk maken en beter onthouden worden.
Bekijk de vier afbeeldingen.

  1. Welke afbeelding (A of B) gebruik je bij een presentatie over het leven van Michael Jackson?
  2. Welke afbeelding (C of D) gebruik je in de presentatie 'IJSBEREN BEDREIGD DOOR KLIMAATVERANDERING'?

Stap 3

Prezi of Powerpoint - 1

Powerpoint is erg bekend. Bijna iedereen heeft er wel eens mee gewerkt.
Je maakt dia's met tekst en foto's, daarbij geef je uitleg.
Voordelen: Je kunt je verhaal stap voor stap opbouwen: één dia per stapje. Je kunt mooie sjablonen gebruiken, waardoor je presentatie er goed uitziet.
Nadelen: Je hebt tijdens het kijken geen overzicht van het hele onderwerp.

Prezi gebruik je online - je hoeft niets te downloaden, maar moet wel een account aanmaken op www.prezi.com . Je kunt je presentatie dan online bewaren en delen.
Voordelen: Bij Prezi kun je alle tekstjes, plaatjes, filmpjes die je laat zien, op een soort poster rangschikken. Je hebt dan een totaaloverzicht van je onderwerp. Bij Prezi kun je ver inzoomen op tekst en weer terug. Het inzoomen geeft een mooi effect. Een prezi zit vol beweging en trekt aandacht. Je kunt prezi's gemakkelijk delen via Twitter of Facebook.
Nadelen: Prezi moet je eerst even leren. Je moet goed nadenken over de totaalposter.

Stap 4

Prezi of Powerpoint - 2

Je gaat twee presentaties over Kinderarbeid vergelijken.

Download de Presentatie kinderarbeid .
Bekijk de presentatie. Schrijf tijdens het kijken op wat je wel en wat je niet goed vindt.

Bekijk ook de Prezi-presentatie over kinderarbeid - flash.
Schrijf ook van deze presentatie op wat je goed en wat je niet goed vindt.
Als je niet weet hoe je een Prezi-presentatie bekijkt, vraag dan om hulp.

Welke presentatie zou je het liefst gebruiken, en waarom?
Vergelijk je mening met die van een klasgenoot.
Zijn jullie het met elkaar eens? Discussieer over eventuele verschillen.

 

Stap 5

De indeling van je presentatie

In een presentatie kun je veel meer doen dan alleen een verhaal vertellen.
Maak je publiek actief en laat het niet alleen bij woorden. Ook moet je presentatie er goed uitzien en op de juiste manier de aandacht trekken door kleuren en lettertypes. Houd het rustig en leg accenten op de goede plaats.

Een presentatie moet je op een logische manier opbouwen. Je begint met de inleiding: je vertelt het publiek waarover de presentatie gaat.
De dia's na de inleiding bevatten de informatie die je wilt vertellen.
In de afsluiting vertel je je conclusie en geef je aan welke bronnen je hebt gebruikt.

Beantwoord de volgende vragen.

Toets:De indeling van je presentatie

Stap 6

Brainstormen

Nu ga je een presentatie bedenken over een dier naar keuze.
Dat kan je favoriete huisdier zijn, maar ook een stripfiguur of een bedreigde diersoort.
Verzamel eerst wat je al weet: een aantal kenmerken en interessante gegevens waarover je zou willen vertellen. Hiervoor kun je heel goed een woordspin gebruiken. Daarmee maak je snel een overzicht van je ideeën.

  • Maak een woordspin op papier. Zie voor een voorbeeld de afbeelding.
  • Ga nu op internet op zoek naar geschikte informatie over je onderwerp. Noteer van elk onderdeel een paar interessante dingen om te vertellen of te laten zien.
  • Op welke manier wil je je dier presenteren?
    Met Prezi, Powerpoint of op een poster?

Stap 7

Spiekbriefje

Bij een presentatie kun je het beste niets voorlezen, maar uit je hoofd vertellen. Dan heb je het beste contact met je publiek. Om overzicht te houden, kun je wel een briefje met aantekeningen gebruiken. Daarbij moet je geen hele zinnen opschrijven, maar alleen steekwoorden.

Gebruik nu je woordspin om een geschikt spiekbriefje te schrijven over je presentatie.

Let op! Verwerk in je spiekbriefje niet alleen de steekwoorden, maar geef ook aan wanneer je bijv. een filmpje laat zien of vragen laat stellen.

Kijk nog even bij 'Vooraf' en 'Eindproduct-Beoordeling' hoe je ontwerp van je presentatie en je spiekbriefje beoordeeld wordt.

Klaar?
Laat je ontwerp en het spiekbriefje dan beoordelen door je docent.

Extra - vwo

Presenteren

Bedenk een quiz met tien meerkeuzevragen bij je eigen presentatie over een dier (stap 6).

  • De quiz moet gaan over de hoofdzaken die je hebt besproken.
  • Elke meerkeuzevraag heeft drie antwoordmogelijkheden: A, B en C.
  • Denk erom dat het juiste antwoord niet teveel mag opvallen - dan wordt het te gemakkelijk.
  • Noteer de 10 vragen en daaronder een lijst met de juiste antwoorden.
  • Wissel de quiz uit met een medeleerling.
  • Controleer bij de quiz van je klasgenoot de volgende zaken:
    - Zijn de vragen goed geformuleerd en zonder spelfouten? Verbeter indien nodig.
    - Valt het juiste antwoord niet teveel op? Verbeter indien nodig.
    - Bespreek elkaars verbeteringen.

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Presenteren zijn de volgende items geselecteerd.

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

Spelling - Meervoud

Vooraf

In deze spellingsopdracht staat het meervoud centraal.

Leerdoelen
Na deze module kun je:

  • woorden op correcte wijze in het meervoud zetten.

    Bijvoorbeeld de volgende woorden:
  • grens
  • kans
  • drie
  • bacterie
  • blik
  • kievit
  • opa
  • café
  • musicus
  • decennium

Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met de toets 'Meervoud'.
De toets bestaat uit tien meerkeuzevragen.

Beoordeling
Je hebt een voldoende voor de toets als je 80% van de vragen goed hebt beantwoord.

Activiteiten

Stap                   Groepsgrootte         Activiteit
Stap 1 Alleen Bestudeer het Kennisbankitem 'Het meervoud' en maak de oefeningen.
Stap 2 Alleen + samen Zoek in de tekst zelfstandige naamwoorden die in het meervoud staan.
Stap 3 Alleen + samen Lees de tekst en maak de oefening.
Stap 4 Alleen Hoe werkt de spellingcontrole in Word?
Stap 5 Alleen + samen Maak de opdracht over het meervoud.
Stap 6 Alleen maak de eindtoets: 'Het meervoud'.


Benodigdheden
Geen extra benodigdheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer één lesuur nodig.

Stap 1

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

KB: Spelling: Het meervoud

Maak daarna de volgende twee oefeningen:

Oefening:Meervoud-1

Toets:Meervoud-2

Stap 2

Zelfstandige naamwoorden in het meervoud
Hieronder vind je een tekst over het beschermen van gorilla's.

Hout om gorilla’s te beschermen

Het Wereld Natuur Fonds gaat brandhout uitdelen aan vluchtelingen in Congo. De vluchtelingen gaan nu in de bossen op zoek naar hout dat ze kunnen gebruiken om te koken. Hierdoor wordt het leefgebied van de berggorilla verwoest. - Door Victor Mastboom

Ongeveer 40.000 vluchtelingen leven aan de rand van het Virunga National Park in Congo. Om te kunnen koken, hebben de vluchtelingen brandhout nodig. Omdat hier een tekort aan is, gaan ze in het park op zoek naar stookmateriaal. In het park leven 150 van de laatste zevenhonderd berggorilla's op aarde. Volgens het WNF is de kans op het uitsterven van deze diersoort ontzettend groot. Daarom moet alles op alles worden gezet om dit te voorkomen.

Doordat de vluchtelingen massaal op zoek gaan naar brandhout wordt het leefgebied van de gorilla nog kleiner. Daarom deelt de dierenbeschermingsorganisatie hout uit. Het hout voor de vluchtelingen komt uit productiebossen. Dit zijn bossen die speciaal zijn aangelegd voor de houtproductie. Het WNF laat een nieuw productiebos aanleggen om de houtkap te compenseren. Dat de gorilla's in het gebied onder druk staan, blijkt uit de zinloze moorden die de afgelopen maanden op de dieren zijn gepleegd. Wie de daders zijn en waarom ze de gorilla's hebben gedood, is onbekend.

Bron: kidsweek.nl

 

Zoek in de tekst alle zelfstandige naamwoorden die in het meervoud staan. Schrijf ze allemaal op.

Klaar?
Vergelijk de woorden die jij hebt gevonden met die van een klasgenoot. Hebben jullie er evenveel? Bespreek de verschillen.

Stap 3

Verschillende manieren om het meervoud te maken
Er zijn verschillende manieren om van een zelfstandig naamwoord het meervoud te maken.
Hieronder zie je een aantal manieren met een voorbeeld.


  1. Plaats en achter het enkelvoud.
    voorbeeld 1: paard - paarden
    voorbeeld 2: ...
  2. Als het enkelvoud een lange klinker heeft vervalt in het meervoud één van die klinkers.
    voorbeeld 1: aap - apen
    voorbeeld 2: ...
  3. Als het enkelvoud een korte klinker heeft, komt er in het meervoud een medeklinker bij.
    voorbeeld 1: klok - klokken
    voorbeeld 2: ...
  4. Eindigt het enkelvoud op een s of een f dan wordt in het meervoud de s vaak in een z en de f in een v.
    voorbeeld 1: brief - brieven
    voorbeeld 2: ...
  5. Woorden die in het enkelvoud eindigen op ee, krijgen in het meervoud ën erbij.
    voorbeeld 1: zee - zeeën
    voorbeeld 2: ...
  6. Woorden die op ie eindigen, kunnen in het meervoud eindigen op:
    - ies voorbeeld 1: ruzie - ruzies voorbeeld 2: ...
    - iën voorbeeld 1: bacterie - bacteriën voorbeeld 2: ...
    - ieën voorbeeld 1: knie - knieën voorbeeld 2: ...
  7. Als een woord in het meervoud een s krijgt, schrijf je die er meestal gewoon aan vast, maar als het voor de klank nodig is en bij afkortingen gebruik je 's
    voorbeeld 1: café - cafés
    voorbeeld 2: ...
    voorbeeld 1: piano - piano's
    voorbeeld 2: ...
    voorbeeld 1: bh - bh's
    voorbeeld 2: ...
  8. Woorden op us krijgen in het meervoud vaak een i.
    voorbeeld 1: musicus - musici
    voorbeeld 2: ...

Selecteer de tekst in het blok Meervoud - verschillende manieren en kopieer deze in een Worddocument.
Zet bij iedere manier zelf minstens één ander voorbeeld.
Neem een ander voorbeeld dan de voorbeelden die je in de Kennisbank hebt gezien.

Klaar?
Vergelijk je voorbeelden met de voorbeelden van een klasgenoot.
Bespreek de verschillen.

Stap 4

Je gaat kijken of de spellingcontrole in Word goed werkt.
Typ de volgende tien woorden in. Typ ieder woord op een nieuwe regel.

pil, paus, roos, brief, muis, triomf, havik, haven, zee, bacterie en baby.

Typ nu achter ieder woord ook het meervoud.
Als de spellingcontrole in Word actief is, wordt elk woord dat niet in het woordenboek voorkomt met een rood lijntje onderstreept. Dat kan betekenen dat het een nieuw woord is voor de computer, maar ook dat het woord foutief is gespeld.
Klik met de rechter-muisknop op het onderstreepte woord.
Dan zal in veel gevallen Word een voorstel doen om het woord anders te spellen.

Werkt de spellingcontrole in Word helemaal goed?
Zorg dat je uiteindelijk van de tien gegeven woorden weet wat het meervoud is.

Stap 5

Opdracht meervoud
Werk samen met een medeleerling.
Neem onderstaand schema over. (Je kunt ook de pagina afdrukken: Rechtermuisknop-afdrukken.)

Ga nu allebei op zoek naar andere voorbeelden van hetzelfde soort meervoud.
Je kunt de andere oefeningen gebruiken, de kennisbank Nederlands of internet.

De eerste regel is al ingevuld: je ziet dat het hier steeds om woorden gaat waarbij je het meervoud vormt door -en toe te voegen.

Meervoud Ander voorbeeld 1 Meervoud Ander voorbeed 2 Meervoud
koord koorden bad baden dag dagen
baal
rat
grens
lijf
fotograaf
bacterie

Stap 6

Afsluiting
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit tien vragen.
Je moet acht vragen goed beantwoorden om een voldoende te halen.

Succes!

Toets:Meervoud

Extra - vwo

Bekijk nogmaals de uitleg van het Meervoud op de Kennisbank

KB: Spelling: Het meervoud

  • Kopieer de tekst op elk scherm, plak die in een nieuw document en vervang alle voorbeelden door voorbeelden die je zelf bedenkt, of die je vindt op andere websites over spelling, zoals: woordenlijst leidraad en dutchgrammar.com
  • Voeg zelf een uitleg met voorbeelden toe over een geval van meervoud dat in de lesbank niet behandeld wordt.
  • Laat je eigen uitleg controleren door je docent of door enkele medeleerlingen.
  • Maak een dictee van maximaal tien zinnen over meervoudsvorming met behulp van je eigen uitleg.

 

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Meervoud zijn de volgende items geselecteerd:

 

 

In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onze
helpdesk.

 

Afsluiting thema

Eindopdracht

Je gaat het thema 'Mijn ster' afronden.
Bekijk de video en probeer tijdens het kijken te bedenken wanneer, volgens jou, iemand wel of geen ster is.

Je gaat als eindproduct een portret/collage maken. In het eindproduct laat je duidelijk zien waarom jij vindt dat de persoon die je hebt uitgekozen een ster is.

Beoordeling

Gebruik de rubrics bij het beoordelen van het eindproduct.

Inhoud max. 50 punten

  • goed: Portret/collage is compleet, interessant, afwisselend. Het is duidelijk waarom de persoon voor jou een held is.
  • voldoende: Portret/collage is niet helemaal compleet. Het is niet geheel duidelijk waarom de persoon voor jou een een held is.
  • onvoldoende: Portret/collage is helemaal niet compleet. Het is onduidelijk waarom je voor die persoon gekozen hebt.

Vorm max. 50 punten

  • goed: Er is gewerkt met mooie, sprekende afbeeldingen en korte, duidelijke zinnen.
  • voldoende: Afbeeldingen zijn redelijk goed gekozen. Tekst bevat enkele taalfouten.
  • onvoldoende: Afbeeldingen zijn onduidelijk en slordig. Tekst is onbegrijpelijk.

Werkwijze

Groepsgrootte

Je maakt het eindproduct alleen.

Tijd
Voor het maken van het eindproduct heb je twee lesuren.

Benodigdheden

  • Computer met internet en een tekstverwerker.
  • Kranten, tijdschriften met informatie over jouw ster.
  • Papier en (kleur)potloden, stiften, schaar, lijm, karton, plakband, ... voor het maken van het eindproduct.

Stap 1

Kies nu een persoon uit waarvan je een 'portret/collage' gaat maken.
Schrijf op waarom die persoon, volgens jou, een ster is.

Zoek nu informatie op over je ster. Selecteer de belangrijkste informatie.
Zorg dat je uit je informatie kunt afleiden waarom die persoon een ster is.

Stap 2

Maak nu een eerste opzet van je 'portret/collage'.
Bespreek de eerste opzet met je docent.
Pas de opzet eventueel aan.

Ga, als dat nog nodig is, op zoek naar nog meer geschikt (beeld)materiaal. Verwerk de gevonden informatie tot een portret/collage.
Gebruik veel beeld en weinig tekst.

Lees onder het kopje beoordeling hoe het eindproduct beoordeeld wordt. Pas je portret/collage eventueel nog wat aan.

Tevreden?
Laat het eindproduct dan beoordelen door jullie docent.

Terugkijken

Hoe is het gegaan?

Schrijf voor jezelf op wat je hebt geleerd van het maken van de collage.
Gebruik daarbij de volgende vragen:

  • Ging het zoeken van informatie goed?
  • Ging het selecteren van de informatie makkelijk?
  • Hoe ging het maken van de collage?
  • Wat heb ik er van geleerd?

spelling blok 1 klas 1

Dit gaat over spelling.

  • Het arrangement Thema01: Jij bent mijn ster hv12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Rietje de Klerk Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2019-02-05 14:15:22
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Een portret van een persoon is een goede manier om allerlei informatie over die persoon in beeld te brengen. Een collage bestaat uit knipsels die op papier zijn geplakt. Dit thema sluit je af met het maken van een portret/collage over jouw eigen 'ster'. In die collage laat je duidelijk zien waarom jij vindt dat de persoon die je hebt gekozen een ster is.
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Techniek en woordenschat; Schrijven; Lezen van zakelijke teksten (Nederlands); Nederlands; Schrijfvaardigheid; Mondelinge taalvaardigheid; Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing; Begrippenlijst en taalverzorging; Woordgebruik en woordenschat (Nederlands); Spreken; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    9 uur en 30 minuten
    Trefwoorden
    leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Klerk, Rietje de. (z.d.).

    Verrijking 1 Nederlands

    https://maken.wikiwijs.nl/97881/Verrijking_1_Nederlands

    VO-content Nederlands. (2018).

    Thema: Jij bent mijn ster hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52739/Thema__Jij_bent_mijn_ster_hv12