Onderzoek: gedragsbiologie vwo

Onderzoek: gedragsbiologie vwo

Doel

Lorenz Konrad: grondlegger van Ethologie
Lorenz Konrad: grondlegger van Ethologie

Welkom bij deze wikiwijs van onderzoek: Gedragsbiologie.

De komende 7 weken gaan we bezig bij onderzoek met een belangrijk onderdeel van de biologie: namelijk gedragsbiologie. Gedragsbiologie is de studie naar natuurlijk gedrag van dieren, gedragsbiologie wordt ook wel ethologie genoemd. Je kunt hier bij denken aan: gedrag bij voedsel, gedrag bij voorplanting, gedrag bij territorium etc.

 

De volgende onderdelen zitten in dit onderzoek:

1.  Introductie op gedragsbiologie: inspreken van natuurfilmpje + maken van ethogrammen

2. Onderzoek in dierentuin: drie dierenverblijven onderzoeken + natuurlijk gedrag onderzoeken.

3. Een natuurlijk verblijf voor een dier maken op basis van natuurlijk gedrag

4. Een eigen gedragsbiologisch onderzoek voorbereiden + uitvoeren + presenteren

Het onderzoeks werk van de Lorenz Konrad in beeld

Onderzoeksles 1: Introductie op gedragsbiologie

Opdracht 1: maak je eigen documentaire

David Attenborough aan het werk
David Attenborough aan het werk

Opdracht 1: maak je eigen natuurdocumentaire (30 minuten)

De komende weken ga jij jezelf trainen tot etholoog. Een etholoog is een bioloog die het gedrag van dieren bestudeert. Ethologie is dan ook de wetenschappelijke naam voor gedragsbiologie. Als gedragsbioloog vraag je je altjd af waarom dieren of mensen de dingen doen die ze doen.

Doen: maak je eigen natuurdocumentaire
Om jouw innerlijke etholoog een beetje wakker te schudden ga je straks kijken naar het gedrag van de paradijsvogel. Zet bij het bekijken van de fil het geluid uit. We willen namelijk graag dat jij de commentaarstem bij deze natuurdocumentaire gaat maken. Wie weet doe jij het beter dan de legendarische David Attenborough. Straks wordt je documantaire bekeken door een ander groepje.

Dat doe je door de volgende stappen te volgen. Lees dit stappenplan helemaal door, voordat je begint.

1) Bekijk het filmpje twee of drie keer. Maak voor jezelf aantekeningen, wat doet de vogel? waarom doet hij dat denk je? Wat kun je er over vertellen?

2) Spreek de commentaarstem in bij het filmpje. Dit doe je door een screencast te maken. Hoe je dit doet  staat hieronder uitgelegd.

3) Je kunt je video uploaden naar youtube en delen met de rest van de klas op de padlet bij deze opdracht: https://padlet.com/jochemthoen/vfkjhd70cd2g

Schermopnames (screencasts) maken

  1. Zorg dat de  video met de pardijsvogel klaar staat : https://padlet.com/jochemthoen/vfkjhd70cd2g#
  2. Ga naar: https://screencast-o-matic.com
  3. Druk op "start recording"
  4. Druk op launch recorder en download het programma
  5. Start het programma
  6. Druk op "rec" en start de video van de paradijsvogel op volledig scherm. Start de video en begin met inspreken. Als de video is afgelopen druk je op stop. Luister terug of het gelukt is.
  7. Je kunt nu kiezen wat je met de video wilt doen. Sla hem op op youtube (als de verbinding te traag is op je laptop)

Opdracht 2: Objectief en Subjectief waarnemen

Opdracht 2:  subjectief of objectief?  (10 minuten)

Al snel proberen we het gedrag van dieren te beschrijven zoals we ons eigen gedrag zouden beschrijven. Hierbij houden we ons niet altjd aan de feiten. Waarschijnlijk heb je dat in je video ook niet altijd gedaan. Bijvoorbeeld wanneer je gezegd hebt dat de vogel 'opgewonden' is of 'boos', of 'verliefd. Wij kunnen helemaal niet in de gedachten of emoties van dieren kijken. We kunnen ook niet met zekerheid zeggen of ze die hebben. Dit soort beschrijvingen van gedrag noemen we subjectief.

Wat we wel kunnen zeggen is wat het dier precies doet. Bijvoorbeeld met zijn vleugels fladderen, met zijn nek heen en weer schudden of een takje oppikken. Dit zijn de feiten en kunnen door niemand ontkend worden. Wanneer je het gedrag van dieren objectief beschrijft kun je het gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek.

Doen
Klik op de padlet een filmpje aan van een ander groepje.  Luister goed en schrijf 3 objectieve en 3 subjectieve (deel)zinnen op. Laat dit controleren door een docent. Zolang de docent nog niet bij je is kun je vast verder met de volgende opdracht. Geef je feedback ook aan het groepje waarvan je de video hebt bekeken.

Opdracht 3: een ethogram maken

Opdracht 3: Een ethogram maken

Ethologen leggen objectieve waarnemingen van een dier vast volgens een protocol. Een voorbeeld van een protocol is

  • een lijst met gedragselementen van een dier in chronologische volgorde. Hiermee kun je onderzoeken of sommige soorten gedrag altijd in een vaste volgorde voorkomen. Bijvoorbeeld tijdens de balts (paringsdans)
  • een lijst met gedragselementen waarin slechts elke 5 minuten gekeken is wat een dier doet. Hiermee kun je een beeld krijgen welk gedrag op een dag het meest voor komt.
  • een scorelijstje waarin bijgehouden wordt hoe vaak een kip een andere kip op de kop pikt. Als je dit voor alle kippen in een hok doet kun je bijvoorbeeld de pikorde bepalen (wie is de baas).

Voordat je zo'n protocol kunt maken moet je eerst weten welke gedragselementen er allemaal zijn. Een lijst met alle mogelijke gedragingen van een dier heet een Ethogram. Deze maak je door naar een dier of een video van een dier te kijken en alles wat je ziet op te schrijven. Je bedenkt daarna voor elk soort gedrag een afkorting,  zodat je tijdens het protocolleren sneller kunt schrijven. Zorg dat alle beschrijvingen objectief zijn.

 

 

 

staartposties van de hond
staartposties van de hond
afkorting gedragselement omschrijving

 

Voorbeeld: Ethogram van de hond

kw kwispelt de hond beweegt de staart snel van links naar rechts
stb staart laag de hond heeft de staart tussen de benen
ja janken piepende vocalisatie met lange halen
rn rennen de hond rent. Op ieder moment zijn ofwel beide voorpoten danwel beide achterpoten op de grond (als galop van een paard)
etc etc etcetera
.. .. ..
     

 

Opdracht 3:
Maak een Ethogram van het gedrag van een dier. Je kunt uit 1 van onderstaande filmjes kiezen. In opdracht 4 ga je het ethogram gebruiken om een protocol te maken en uit te voeren. Bewaar het resultaat op papier of in word. Laat het controleren door een docent en ga daarna verder met opdracht 4. Je kunt terwijl je wacht hoofdstuk 4 bestuderen.

 

Baltsgedrag van de fuut

nestbouw stekelbaars

wolven vangen hert

koolmees en koekoek worden gevoerd

Opdracht 4: een protocol maken

Bron: paragraaf 4.1

Een protocol is het resultaat van een gedragssstudie. Voorbeeden van protocolen zijn:

  • een lijst met gedragselementen van een dier in chronologische volgorde. Hiermee kun je onderzoeken of sommige soorten gedrag altijd in een vaste volgorde voorkomen. Bijvoorbeeld tijdens de balts (paringsdans)
  • een lijst met gedragselementen waarin slechts elke 5 minuten gekeken is wat een dier doet. Hiermee kun je een beeld krijgen welk gedrag op een dag het meest voor komt.
  • een scorelijstje waarin bijgehouden wordt hoe vaak een kip een andere kip op de kop pikt. Als je dit voor alle kippen in een hok doet kun je bijvoorbeeld de pikorde bepalen (wie is de baas).

deel 1 Je gaat nu een protocol maken van het filmpje waarvoor je bij opdracht 3 het ethogram hebt gemaakt. Je doet dit in tweetallen binnen een groepje. Zo kun je je je resultaten met elkaar vergelijken. Het doel is het bepalen van de volgorde van handelingen of gedragselementen. Vaak is het dan handig om alle organismen te protocoleren. Bijvoorbeeld door de handelingen van het mannetje met een andere kleur pen op te schrijven dan de handelingen van het vrouwtje. Zo zie je of bepaald gedrag van het mannetje opgevolgd wordt door specifiek gedrag van het vrouwtje (of andersom).


deel 2 Kun je andere filmpjes van hetzelfde soort gedrag vinden op youtube? Gaan de handelingen dan in dezelfde volgorde als je eerder hebt waargenomen? Een handeling die altijd eenzelfde reactie oproept noemen we een sleutelprikkel. Het is een uitwendige sleutelprikkel, omdat het organisme reageert op iets buiten zichzelf.

Er bestaan ook inwendige prikkels. Honger of dorst zijn daar voorbeelden van. Deze prikkels zijn moeilijk waar te nemen, want ze ontstaan in het dier zelf. De reactie (eten of drinken) kun je wel zien.

 

Bewaar op papier of in word:

-Beide protocollen
-Een korte samenvatting van de belangrijkste verschillen/overeenkomsten tussen de protocollen
-Een conclusie: Welke handelingen horen bij een vaste reeks? Noem een sleutelprikkel en een reactie uit je filmpje

 

Het maken van een ethogram en protocolleren ga je verder perfectioneren in de dierentuin

Onderzoeksles 2: Opstart eigen onderzoeksproject

Onderzoeksles 3: Dierenverblijf maken op basis van natuurlijk gedrag

Verblijf van een tijger
Verblijf van een tijger

In deze onderzoeks-uur gaan we het bezoek aan de dierentuin voorbereiden.

Dit doen we door middel van opdrachten waarin we kijken naar het natuurlijke gedrag van een diersoort. Uiteindelijk maakt elk groepje het meest ideale dierenverblijf voor een bepaald diersoort. In dit dierenverblijf moet het dier zijn natuurlijke gedrag kunnen vertonen.

Uiteindelijk kun je in de dierentuin nog inspiratie opdoen om je verblijf te verbeteren. In de dierentuin in Emmen is namelijk goed nagedacht over een zo natuurlijk mogelijk verblijf te creëren voor de diersoorten.

Opdracht 1: (on)Natuurlijke gedrag?

Wat is dan precies natuurlijk gedrag? Die vraag is soms moeilijk te beantwoorden als je niet zoveel van een diersoort weet. Gemakkelijker is het benoemen van niet- natuurlijk gedrag.

Bekijk het onderstaande fragment uit 1943. Dit gaat over een dierenverzorger die 40 jaar in dienst is. Hij verzorgt de dieren vol liefde, dat kunnen we zien. Maar in hoeverre bevorderd hij het natuurlijke gedrag?

Bekijk het filmpje, en geef dat antwoord op de  vragen die onder het filmpje staan.

Haagse dierentuin juli 1943

  1. Welk gedrag kun je zien wat niet natuurlijk is?
  2. Wat valt je op aan de verblijven van de dieren?

Waarom ijsbeert een tijger?

Kijk nu het onderstaande filmpje  van een tijger in een verblijf in blijdorp en geef op diezelfde padlet antwoord op de vraag:

          3. Waarom ijsbeert een tijger?

Een tijger die ijsbeert???

Onnatuurlijk gedrag

De meeste van jullie zullen wel verklaringen gevonden hebben voor het ijsberen van de tijger: verveelt zich; heeft stress; is aan het bewegen, maar zijn hok is te klein e.d.

Apatisch gedrag
Apatisch gedrag

Als ethologen het over onnatuurlijk gedrag hebben, kunnen ze die in verschillende categorieën plaatsen.

1. Stereotiep gedrag: dit is gedrag dat geen duidelijk doel of duidelijke functie heeft en continu herhaald wordt. Voorbeelden zijn kribbebijten bij paarden of steeds dezelfde rondjes lopen bij dieren in de dierentuin. Stereotiep gedrag is een manier om met stress om te gaan. Het heeft tot op zekere hoogte een kalmerend effect op het dier tijdens het uitvoeren van het gedrag. Op langere termijn heeft het gedrag echter vaak negatieve effecten.

2. Beschadigend gedrag: Hierbij brengt het dier zichzelf schade toe. Het is gedrag dat voorkomt uit natuurlijk gedrag dat niet op een normale manier uitgevoerd kan worden. Denk hierbij aan verenpikken bij legkippen.

3. Apathisch gedrag: Een dier met apathisch gedrag toont geen belangstelling meer voor zijn omgeving en heeft een gebrek aan motivatie en emotie. Het komt voor uit te veel chronische stress en als het dier zich niet meer kan aanpassen aan de veranderingen in zijn omgeving.

Maternaal gedrag van jachtluipaard
Maternaal gedrag van jachtluipaard

Natuurlijk gedrag

Wanneer een dier zich niet natuurlijk kan gedragen dan krijgt een dier stress. Stress kan zich uitten in één van de bovenstaande gedragingen. Maar wanneer gedraagt een dier zich nu natuurlijk?

Het gedrag van het dier heeft een functie: Namelijk overleven in zijn (natuurlijke) omgeving. En om te kunnen overleven moet het dier kunnen:

  1. Eten, eten zoeken (foerageer gedrag)
  2. Voorplanten
  3. Kinderen verzorgen (maternaal gedrag)
  4. Rusten
  5. Een territorium hebben
  6. Sociaal gedrag

En deze gedragingen zijn aangepast aan de (natuurlijke) omgeving van het dier. Wanneer een dier in een omgeving wordt geplaats waarin zij één van deze gedragingen niet kan uitvoeren, kan een dier last krijgen van stress.

Opdracht 2 & 3

Een dierenverblijf
Een dierenverblijf

Opdracht 2

Schrijf in 3 minuten 30 dieren op die volgens jullie in de dierentuin horen.

Opdracht 3

Het hoofddoel van deze onderzoeksles is het ontwerpen van een verblijf voor een dier, waarin het dier natuurlijk gedrag kan vertonen. Vergelijk de lijst met 30 dieren met de lijst van dieren die in Emmen te vinden zijn. En kies één dier waarvoor jullie een verblijf willen ontwikkelen.

  • Je mag evt. een  paar diersoorten, die vaak samenleven, uitkiezen. Voor een gemeenschappelijk verblijf ontwerp. Maar let wel op! Hierdoor wordt het wel een beetje lastiger.

 

Onderzoeksles 4: Naar de dierentuin

Kaart met 3 leefgebieden van Wildlands
Kaart met 3 leefgebieden van Wildlands
Kaart met 3 leefgebieden van Wildlands
Kaart met 3 leefgebieden van Wildlands

Onderzoeksles 5: Onderzoek afronden

Onderzoeksles 6: Beoordeling onderzoek

kerndoelen

Hieronder staan de kerndoelen beschreven die van toepassing zijn op dit project. Sommige

kerndoelen worden kort toegelicht ter verduidelijking van de beschrijving.

 

Nederlands

 

01 Spreken en schrijven: De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken.

03 Woordverwerving: De leerling leert strategieen te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat.

04 Lezen en luisteren: De leerling leert strategieen te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten.

05 Omgaan met informatiebronnen: De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, deze informatie te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen.

06 Overleg, planning, discussie: De leerling leert deel te nemen aan overleg, planning, discussie in een groep.

 

07 Presenteren: De leerling leert een mondelinge presentatie te geven.

 

Biologie     

28 Onderzoek leren doen: De leerling leert vragen over onderwerpen uit het brede leergebied om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren.

Onderzoek doen

► onderzoek doen aan de hand van onderzoeksvragen

► bronnenonderzoek doen

► trekken van conclusie, passend bij onderzoeksvraag of deelvraag


Presenteren

► mondeling of schriftelijk presenteren

► maken van PowerPoint presentatie

► bouwen van een model

 

30 Het milieu: De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beinvloeden.

 

Onderlinge wisselwerking tussen planten, dieren en mensen:

► gedrag (verantwoord omgaan met planten en dieren, zorg voor dier en plant, recreatie)

Wisselwerking mensen, dieren en planten met hun omgeving

► aanpassen aan de omgeving door organismen

► leven in een ecosysteem

 

31 Processen in de natuur: De leerling leert o.a. door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in

processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu.

 

Processen in de levende natuur

► Processen in relatie met omgeving en milieu:

◦ aanpassing van organismen aan de omgeving

◦ afhankelijkheid van organismen met de omgeving