Elke stof en elk materiaal bestaat uit héle kleine 'bouwsteentjes'.
De 'bouwsteentjes van een stof" worden eenatoomgenoemd.
Een atoom heeft nog alle eigenschappen en kenmerken van de stof:
- kan een stof branden, dan kan 1 atoom van die stof óók branden.
- kan een stof drijven, dan kan 1 atoom van die stof óók drijven.
Een atoom bestaat uit: 1. de kern (midden in het atoom) 2. de banen om de kern heen
Met behulp van een applet ga je bepaalde dingen over een atoom bestuderen.
Klik op de afbeelding om de applet te openen.
Klik in de applet op: Atoom.
Sleep in de applet 1 of meerder protonen, neutronen en elektronen naar het + teken midden in het atoom.
Onderzoek waar de protonen, neutronen en elektronen zich in het atoom bevinden.
Elektronen draaien in verschillende banen om de kern heen.
Hierbij bewegen ze met zeer hoge snelheid.
Je moet nu weten:
- wat een atoom is
- waar de kern en 'banen' zitten
- waar de protonen, neutronen en elektronen zitten
- het maximale aantal elektronen in de eerste en tweede baan.
2 - Lading
Klik op de afbeelding om de applet te openen.
Klik in de applet op: Atoom.
of (als de applet al is geopend)
klik in de applet op: om alles te resetten.
Klik in de applet op:
Sleep een proton binnen het atoom.
Kijk onder: .
Onderzoek welke lading een proton heeft.
Klik in de applet op: om alles te resetten.
Klik in de applet op:
Sleep een neutron binnen het atoom.
Kijk onder: .
Onderzoek welke lading een neutron heeft.
Klik in de applet op: om alles te resetten.
Klik in de applet op:
Sleep een elektron binnen het atoom.
Kijk onder: .
Onderzoek welke lading een elektron heeft.
Je moet nu weten:
- welke lading een proton heeft
- welke lading een neutron heeft
- welke lading een elektron heeft.
3 - Atoomnummer
Een stof herken je aan het aantal protonen in de kern.
Het aantal protonen in de kern geeft dus aan welke stof het is.
Het aantal protonen in de kern wordt het atoomnummer genoemd.
Klik op de afbeelding om de applet te openen.
Klik in de applet op: Atoom.
of (als de applet al is geopend)
klik in de applet op: om alles te resetten.
Gebruik in je BINAS tabel 34. (Binas NaSk 1 en NaSk 2)
In tabel 34 zie je een schema waarin iets meer dan 100 zuivere stoffen zijn gerangschikt.
Alle stoffen die jij kent maar níet in dit schema staan, zijn geen zuivere stoffen maar bestaan uit een mengsel van verschillende stoffen bij elkaar.
Klik in de applet op: om alles te resetten.
Het aantal protonen in de kern bepaalt welke stof het is.
Het aantal protonen in de kern wordt het atoomnummer genoemd.
Het aantal neutronen en elektronen is daarvoor niet belangrijk.
Je moet nu weten:
- wat een atoomnummer is
- dat het atoomnummer gelijk is aan het aantal protonen in de kern.
4 - Massagetal
Klik op de afbeelding om de applet te openen.
Klik in de applet op: Atoom
of (als de applet al is geopend)
klik in de applet op: om alles te resetten.
Klik in de applet op:
Eerder heb je al geleerd dat er in de kern van een atoom: protonen en neutronen zitten.
De protonen + neutronen bij elkaar vormen het massagetal.
Het massagetal geeft aan hoe “zwaar” een atoom is.
Dus: aantal protonen in de kern+ aantal neutronen in de kern= MASSAGETAL Het massagetal geeft aan hoeveel deeltjes er totaal in de kern van het atoom zitten.
Je moet nu weten: - wat het massagetal is
- uit welke delen van het atoom het massagetal bestaat.
5 - Ion
Klik op de afbeelding om de applet te openen.
Klik in de applet op: Atoom
of (als de applet al is geopend)
klik in de applet op: om alles te resetten.
Klik in de applet op:
Sleep een proton binnen het atoom.
Kijk onder: .
Sleep een elektron binnen het atoom.
Kijk weer onder: .
Normaal gesproken is een stof NEUTRAAL.
Dat wil zeggen dat er net zoveel protonen zijn met een +(plus)lading als ook elektronen met een -(min)lading.
Dus:
een stof is neutraal (géén lading) als:
het aantal protonen (+) gelijk is aan het aantal elektronen (-)
Het aantal neutronen is niet belangrijk, want neutronen hebben géén lading.
Je hebt nu ontdekt dat als het aantal protonen en elektronen niet gelijk is, er géén neutraal atoom is.
Ook ontdekte je dat als er:
meer protonen (+) zijn dan elektronen (-) het atoom een + ion wordt genoemd.
minder protonen (+) zijn dan elektronen (-) het atoom een - ion wordt genoemd.
Een + of - geladen atoom noem je een ION.
Je moet nu weten:
- wanneer een atoom neutraal is
- dat een geladen atoom een ion wordt genoemd
- wanneer een atoom negatief is geladen
- wanneer een atoom positief is geladen.
6 - Isotoop
Je ziet hieronder 3x een hond, maar tóch elke keer anders: staand, liggend, zittend.
Drie keer dezelfde hond, maar 3x in een andere verschijningsvorm.
Bij atomen komt het ook voor dat ze in een andere verschijningsvorm kunnen voorkomen.
Hiernaast is het waterstof-atoom afgebeeld.
Waterstof heeft maar 1 proton in de kern. Het aantal neutronen in de kern =0
Er draait 1 elektron om de kern.
Hiernaast is nogmaals een waterstof-atoom afgebeeld.
Dit waterstof-atoom heeft nog steeds maar 1 proton in de kern.
Maar nu is het aantal neutronen in de kern1 Het is waterstof, maar nu in een andere 'verschijningsvorm'.
Hiernaast is een derde waterstof-atoom afgebeeld.
Dit waterstof-atoom heeft nog steeds maar 1 proton in de kern.
Maar nu is het aantal neutronen in de kern2 Het is waterstof, maar nu wéér in een andere 'verschijningsvorm'.
Hierboven zie je 3 afbeeldingen van een stof die op verschillende manieren kan voorkomen.
Dit noem je: een isotoop.
Isotopen zijn atomen van dezelfde stof die in verschillende vormen kan voorkomen.
Het verschil zit in het wisselend aantal neutronen in de kern.
Bij isotopen is het niet belangrijk hoeveel elektronen er om de kern heen draaien.
Zoek in je BINAS tabal 32 op.
Op de bovenste 3 regels staan de waterstof-isotopen aangegeven.
Omdat het aantal neutronen anders is, zie je ook dat de atoommassa (massa-getal) anders is.
Immers: het atoommassa = aantal protonen + neutronen samen.
Je moet nu weten:
- wat een isotoop is
- waardoor een isotoop ontstaat.
7 - Stabiel - instabiel
In de vorige paragraaf heb je geleerd wat isotopen zijn.
Omdat stoffen in verschillende isotoop-vormen kunnen voorkomen zijn er twee situaties te onderscheiden die je in deze paragraaf gaat leren.
Klik op de afbeelding om de applet te openen.
Klik in de applet op: Atoom
of (als de applet al is geopend)
klik in de applet op: om alles te resetten.
Klik in de applet het vinkje aan voor: Stabiel/Onstabiel
Sleep 1 protoon naar de kern van het atoom.
Onder de kern zie je nu staan: Stabiel.
Sleep 1 neutron naar de kern van het atoom.
Vaak wordt voor 'onstabiel' het woord: instabiel gebruikt.
Als een atoom stabiel is, zendt hij géén radioactive straling uit.
Als een atoom instabiel is, kan het atoom uit elkaar knallen en radioactieve straling gaan uitzenden.
Je spreekt van een instabiel atoom als de kern te vol is (te veel deeltjes in de kern).
Anders gezegd:
als er in de kern te veel protonen en neutronen bij elkaar zitten lijkt de kern op een veel te hard opgeblazen ballon... hij blijft nog nét heel, maar als er maar iets gebeurt dan klapt de ballon uit elkaar.
Het instabiel zijn van een atoom kan ook een andere oorzaak hebben.
Klik in de applet op: om alles te resetten.
Klik in de applet het vinkje aan voor: Stabiel/Onstabiel
Sleep 2 protonen naar de kern van het atoom.
Het atoom is nu instabiel.
Simpel uitgelegd:
twee noordpolen of twee zuidpolen van een magneet stoten elkaar af.
Protonen lijken op "magneten". Ze hebben een + lading.
Twee (of meerdere) protonen met gelijke lading hebben ook de neiging om elkaar af te stoten.
Daardoor is de samenhang van de kern erg kwetsbaar geworden en zou de kern makkelijk uit elkaar kunnen knallen.
Neutronen zijn als het ware de 'lijm tussen de protonen' (het bindmiddel) die er voor zorgen dat de protonen met elkaar in de kern kunnen blijven zitten.
Je moet nu weten:
- wanneer een atoom stabiel of instabiel is
- op welke twee manieren een atoom instabiel kan zijn
- wat er kan gebeuren met een instabiel atoom.
Het arrangement Het atoom is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
P.J. Dreef
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2017-02-07 20:43:26
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.