Thema 7: Schule vmbo-kgt2

Thema 7: Schule vmbo-kgt2

Start

Einleitung

Einleitung

Lieber Schüler, liebe Schülerin,

Deutsch lernen kann man am besten in Deutschland - das ist klar! Aber einfach mal ein Jahr in Deutschland leben oder gleich ganz auswandern, geht natürlich nicht.
Zum Glück gibt es auch noch andere Möglichkeiten, z.B. einen Schüleraustausch. Man hat dann Kontakt mit Jugendlichen in Deutschland. Zuerst über Mail, Skype, Chat usw., aber letztendlich besucht man einander auch wirklich. Meistens verbringt man zwei Wochen miteinander: eine in den Niederlanden und eine in Deutschland.
So ein Austausch macht Spaß und man lernt auch noch etwas dabei!

Duits leer je het beste als je een tijdje in Duitsland woont, dat is zeker! Maar niet iedereen heeft de mogelijkheid om tijdelijk te emigreren.
Gelukkig zijn er ook andere mogelijkheden, bijvoorbeeld een uitwisselingsprogramma voor middelbare scholieren. Je hebt dan contact met jongeren in Duitsland. Eerst via e-mail, Skype, chat, enzovoorts, maar uiteindelijk bezoek je elkaar echt. Meestal breng je twee weken met elkaar door: één week in Nederland en één week in Duitsland.
Een dergelijke uitwisseling is leuk en je leert er ook nog van!

Inhalt - Inhoud

Het thema Schule bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Start
  • Werkzeugkasten 1
  • Hören
  • Lesen
  • Werkzeugkasten 2
  • Sprechen
  • Schreiben
  • Landeskunde
  • Sprachaufgaben

Veel plezier!

Was kannst du schon?

Wat kan je al?
Ik ben benieuwd of je al wat woorden/zinnen die met 'Schule' te maken hebben, kent. Doe de volgende oefening om er in te komen.

 

Oefening:Wat kan je al?

Hoe ging het?
Wist je van de meeste Nederlandse woorden de Duitse vertaling te vinden?

Was wirst du lernen?

Ziele - Doelstellingen

Aan het einde van dit thema zou je mee kunnen doen aan een uitwisselingsprogramma voor middelbare scholieren.

Aan het einde van dit thema:

  • kun je eenvoudige luister- en leesteksten over het leven op school en het schoolsysteem begrijpen;
  • kun je een eenvoudig gesprek over naar school gaan voeren;
  • kun je een tekstje schrijven over het leven op school;
  • kun je beschrijven hoe jouw schoolweek eruit ziet;
  • heb je veel nieuwe woorden geleerd.

Opdrachten

Alle opdrachten staan in het teken van een uitwisseling van scholieren.
In 'Sprachaufgaben' vind je realistische situaties waarin je kunt toepassen wat je hebt geleerd.

Kijk in de 'Werkzeugkasten' voor de:

  • uitspraak
  • spelling
  • woordjes en zinnen
  • de grammatica

Raak niet in paniek als je het nog niet kunt!
Je leert het allemaal in dit thema.

Daar gaan we! Van je leraar krijg je te horen wat je eerste taak is.

Veel succes!

Arbeitsplan

Arbeitsplan

Ieder thema bestaat uit een groot aantal opdrachten.
Het is belangrijk dat je goed bijhoudt welke opdrachten je gedaan hebt.
Om je te helpen, hebben we een werkplan gemaakt.
Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.

Download hier het Arbeitsplan Schule

Werkzeugkasten 1

Einleitung

Einleitung

Het onderdeel Werkzeugkasten is een soort gereedschapskist.
In dit deel van de Werkzeugkasten vind je de woordjes en zinnen die je nodig hebt bij het maken van de taaltaken van het thema Schule.

In de Werkzeugkasten vind je de onderdelen:

  • Wortschatz
  • Wortschatz: Schulsachen
  • Wortschatz: Schulfächer
  • Wortschatz: mehr Wörter
  • Spiele

Veel Succes!

Wortschatz - 1

Wozzol - Schule
Om de opdrachten in dit thema goed te kunnen maken, moet je een aantal woordjes en zinnen kennen. Voor elk thema staan er in StudioWozzol woordenlijsten klaar, waar je mee kunt oefenen:

  Woordenlijst Wortschatz A

  Woordenlijst Wortschatz B

  Woordenlijst Wortschatz C

 

  Woordenlijst Aussagen A

  Woordenlijst Aussagen B

  Woordenlijst Aussagen C


Je hebt de woordenlijsten geoefend met StudioWozzol.
Met dit programma kun je woordjes op een gemakkelijke en efficiënte manier leren.
Klik op de knop StudioWozzol om met nog veel meer woorden aan de slag te gaan!
De eerste keer moet je je even aanmelden, zodat je voortgang kan worden bijgehouden.

StudioWozzol

Wortschatz - 2 Schulsachen

Wörter: Schulsachen
Weet jij wat een pen, een schrift, een lineaal in het Duits is?
Bekijk de onderstaande woordenlijst en maak de bijbehorende oefeningen.


de rugzak
de schooltas
het boek
de leraar
het bureau
de lijm
de liniaal
de schaar
het notitieblok        
de globe
de balpen
der Rucksack
die Schultasche
das Buch
der Lehrer
der Schreibtisch
der Kleber
das Lineal
die Schere
der Notizblock
der Globus
der Kugelschreiber         
de leerling
de gum
het potlood
het schrift
de ringband
de kleurpotloden           
de inkt
de puntenslijper
de marker
de agenda
het etui
der Schüler
der Radiergummi
der Bleistift
das Heft
der Ringbuch
der Wachsmalstift
die Tinte
der Spitzer
der Markierstift
der Terminkalender
das Federmäppchen


  Oefening 1 - Invuloefening Duits-Nederlands

Toets:Invuloefening Nederlands-Duits

  Oefening 2 - Invuloefening

Kann ich deine Schere ausleihen?
Kan ik je schaar lenen?

Tut mir leid, ich habe keine Schere.
Het spijt me, ik heb geen schaar.


Kann ich deinen Spitzer ausleihen?
Kan ik je puntenslijper lenen?

Tut mir leid, ich habe keinen Spitzer.
Het spijt me, ik heb geen puntenslijper.


Kann ich deinen Radiergummi ausleihen?
Kan ik je gum lenen?

Tut mir leid, ich habe keinen Radiergummi.
Het spijt me, ik heb geen gum.


Kann ich dein Lineal ausleihen?
Kan ik je liniaal lenen?

Tut mir leid, ich habe kein Lineal.
Het spijt me, ik heb geen liniaal.


Mini gesprek
Vraag aan drie andere klasgenoten of je iets mag lenen van hun schoolspullen.
In de voorbeelden was het antwoord altijd negatief.
Hoe kun je een positief antwoord formuleren?

Wortschatz - 3 Schulfächer

Wiskunde, geschiedenis, Engels...
Op school heb je schoolvakken 'Schulfächer'.
In sommige vakken ben je goed, in andere misschien wat minder.

Met je uitwisselingspartner zul je zeker spreken over schoolvakken en je lesrooster.
In de volgende oefeningen leer je de belangrijkste woorden die je nodig hebt voor dit gesprek.

Bestudeer de volgende woordenlijst nog een keer:

  Woordenlijst Wortschatz B

Maak hierna de onderstaande oefeningen:

  Oefening 1 - Invuloefening

Oefening:Oefening 2 - Was machen wir in der Schule

Waren er woorden/zinnen bij die je nog niet kende?


Stundenplan

Schrijf je eigen rooster op in het Duits.

Minigesprek
Eén van jullie stelt vragen over het rooster, de ander geeft antwoord.
Mogelijke vragen:

  • Wat heb je maandag het vierde uur?
  • Wanneer heb je Wiskunde?
  • Hoe laat begin je op vrijdag?
  • Hoe laat ben je op dinsdag uit?
  • Hoe lang duurt de lunchpauze en hoe laat is die?

Bedenk zelf nog andere vragen.
Wissel na één minuut van rol.

Wortschatz - 4 mehr Wörter

Mehr Wörter

Je vind hier nog een aantal oefeningen om je woordenschat te vergroten.

Schoolzaken
Maak de juiste combinaties.

1 proefwerk a der Schüler
2 overhoring (SO)                        b die Realschule
3 leerling c richtig
4 HAVO d die Klassenarbeit
5 rapport e falsch
6 huiswerk f die Kurzcontrolle
7 juist g die Hausaufgaben
8 fout h das Zeugnis


1 = .....   2 = .....   3 = .....   4 = .....   5 = .....   6 = .....   7 = .....   en   8 = .....
Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Bespreek eventuele verschillen.

Wie sagt man...
Open de StudioWozzol-lijst en leer de zinnen en woorden.

  Woordenlijst Aussagen A

Leer de zinnen en woordjes.
Je gaat een Duitse tekst schrijven over school.
Vertaal de volgende zinnen in het Duits en schrijf deze in je schrift:

  1. Ik zit in klas 3.
  2. Ik heb goede cijfers voor wiskunde en Frans.
  3. Ik heb slechte cijfers voor Duits.
  4. Ik hoop dat ik overga.
  5. Ik ben nog nooit blijven zitten.

Controleer en verbeter eventueel je tekst.

Voer nu samen met je klasgenoot een minigesprek, waarin je de woorden en zinnen van StudioWozzol-lijst Aussagen A gebruikt. Pas de vragen en antwoorden aan aan jouw situatie.

Reagieren
Open de StudioWozzol-lijst en oefen de woorden en zinnen.

  Woordenlijst Aussagen B

Vertaal de volgende zinnen in het Duits en schrijf deze in je schrift.

  1. Ik heb een toets gemaakt en vond de vragen heel moeilijk.
  2. Ik ben net klaar met deze opdracht.
  3. Meneer Schwarze, kunt u mij dat uitleggen?
  4. Ik ben mijn schrift vergeten, sorry.
  5. Ik heb een 10 voor Natuurkunde gehaald.

Vergelijk je zinnen met de zinnen van een klasgenoot of vergelijk je zinnen met de antwoorden hieronder.

Wortschatz - 5

Oefening:Wortschatz A

Oefening:Wortschatz C

Oefening:Aussagen C

Spiele

Los geht's

Met de volgende spelletjes oefen je nog meer met de Duitse taal.
Viel Spaß!

- Memoryspel Spel 1
- Memoryspel Spel 2
- Tetris - Flash
- Kasse - Im Schreibwarenladen - Flash
- Der, die oder das? - Flash
- Drei gewinnt! - Flash
- Schlag die Maschine! - Flash

Hören

Einleitung

Einleitung - Inleiding

In dit onderdeel staat je luistervaardigheid centraal.
Alles wat je in dit onderdeel leert, kun je gebruiken als er ooit een echte uitwisseling met een school in Duitsland komt.
In de luisteroefeningen hoor je:

  • etwas über Fächer und Stundenpläne;
    iets over vakken en roosters;
  • wie ein Schultag in Deutschland aussieht;
    hoe een schooldag in Duitsland eruitziet;
  • etwas über Noten und Zeugnisse;
    iets over cijfers en diploma's;
  • ein Lied über die Schule.
    een lied over de school.

Veel succes!

Lerntipp Hören

Vor dem Hören:
  • Lies die Fragen durch. So kannst du dich besser auf die gesuchten Informationen konzentrieren.
Beim Hören:
  • Von Anfang an gut aufpassen! - Konzentriere dich.
  • Schreibe die Antwort auf und lies gleich die nächste Frage.
  • Es ging zu schnell? Wiederhole die Übung, wenn das geht.
  • Du verstehst nicht alles? Kein Problem! Nicht alle Wörter sind nötig, um den Text zu verstehen.
Voordat je gaat luisteren:
  • Lees de vragen. Dat helpt bij het concentreren op de informatie die je zoekt.
Terwijl je luistert:
  • Let vanaf het begin goed op! - Concentreer je.
  • Schrijf het antwoord op en lees dan meteen de volgende vraag.
  • Ging het te snel? Luister nog een keer, als dat kan.
  • Je kunt niet alles begrijpen? Het is niet nodig alle Duitse woorden te begrijpen om te weten waar de tekst over gaat!

Fächer1

Schoolvakken
Wat hoort bij elkaar?
Maak de juiste combinaties.

1 Lichamelijke opvoeding a Religion
2 Natuurkunde b Geschichte
3 Geschiedenis c Sport
4 Frans d Erdkunde
5 Engels e Physik
6 Wiskunde f Englisch
7 Godsdienst g Französisch
8 Aardrijkskunde h Mathe


1 = .....   2 = .....   3 = .....   4 = .....   5 = .....   6 = .....   7 = .....   en   8 = .....

 

Marions Stundenplan
Bekijk het rooster van Marion en luister naar haar verhaal.
Welke vakken ontbreken nog in het rooster?

Monntag                                Dienstag                                Mittwoch                         Donnerstag                          Freitag                                   
..1.. ..3.. ..5.. ..6.. ..8..
Physik Englisch Sport Englisch Englisch
Biologie Mathe Musik Mathe Französisch
Mittagspause Mathe Musik Deutsch Französisch
..2.. Mittagspause   Mittagspause Ethik
Latein ..4..   Französisch Deutsch
Latein Kunst   Französisch ..9..
Deutsch Kunst   ..7.. Geografie


Marilous Stundenplan
Luister naar het rooster van Marilou.

  1. Welk vak heeft Marlou niet op maandag?
    1. Biologie
    2. Deutsch
  2. Welk vak heeft Marlou niet op dinsdag?
    1. Englisch
    2. Deutsch
  3. Welk vak heeft Marlou niet op woensdag?
    1. Biologie
    2. Geschichte
  4. Welk vak heeft Marlou niet op donderdag?
    1. Sport
    2. Französisch
  5. Welk vak heeft Marlou niet op vrijdag?
    1. Geschichte
    2. Deutsch

Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.

Fächer2

Lieblingsfächer

Luister naar het verhaal van Marion.


Wat zijn Marions lievelingsvakken?
Kies al haar lievelingsvakken.
  1. Biologie
  2. Mathe
  3. Deutsch
  4. Musik
  5. Französisch
  6. Kunst
  7. Sport
  8. Physik
  9. Englisch

Heb jij dezelfde vakken gekozen als je buurman/buurvrouw?

Hassfächer

Luister nogmaals naar Marion.


Welke drie vakken vindt Marion niet zo leuk?

  1. Deutsch, Englisch, Französisch
  2. Französisch, Kunst, Deutsch
  3. Englisch, Französisch, Latein

Vergelijk ook nu je antwoord met het antwoord van een klasgenoot.

Und du?

Vertel eens over jouw schoolvakken.
Vul de volgende zinnen aan.

  • Mijn lievelingsvak is ...
    Mein Lieblingsfach ist ...
  • Mijn lievelingsvakken zijn ...
    Meine Lieblingsfächer sind ...
  • Een vak waar ik een hekel aan heb, is ...
    Mein Hassfach is ...
  • Vakken waar ik een hekel aan heb, zijn ...
    Meine Hassfächer sind ...

Vergelijk je antwoorden met zes klasgenoten. Vraag hen over hun favoriete vakken en hun minder favoriete vakken. Noteer hun antwoorden.
Wat zijn de overeenkomsten/verschillen?

Schulalltag

Ann-Kathrins Schultag

Ann-Kathrin legt uit hoe haar schooldag eruitziet.
Ann-Kathrin praat ook over AG. AG is de afkorting voor Arbeits gemeinschaft. Dat zijn naschoolse activiteiten die op de meeste scholen in Duitsland worden aangeboden. Leerlingen kunnen bijvoorbeeld sporten, toneelspelen, schaken enzovoorts. Beantwoord de volgende vragen:

  • Hoe laat beginnen de lessen?
  • Hoe laat eindigen de lessen meestal?
  • Welk vak vindt Ann-Kathrin niet zo leuk?
  • Waarom doet Ann-Kathrin niet mee met de AG's op school?
  • Hoe lang werkt Ann-Kathrin dagelijks aan haar huiswerk?
  • Wanneer leert Ann-Kathrin voor de repetities?

Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden onderaan het thema bij Antworten.

Henrike's Schultag

In het volgende fragment hoor je hoe Henrike's schooldag eruitziet.
Maak daarna de opdracht.
Lees de volgende uitspraken. Zijn ze richtig of falsch?

  1. Henrike staat 6.30 uur op.
  2. Ze gaat altijd met de auto naar school.
  3. De eerste les begint om 7.40 uur.
  4. Een lesuur duurt 45 minuten.
  5. Na twee lesuren volgt een pauze.
  6. Meestal is Henrike om 13.10 uur uit.
  7. Henrike drumt in de schoolband.
  8. Na het huiswerk heeft Henrike geen tijd meer voor hobby's.

Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot. Hebben jullie steeds dezelfde antwoorden. Bespreek eventuele verschillen.

Zeugnisse

Zeugnis - rapport

Download de volgende afbeelding: Jahreszeugnis der Schule .
Je ziet het rapport van Hans Musterman.

Zoek de betekenis van de volgende woorden op:
Jahreszeugnis - Mitarbeit - Ordnung - Einschätzung - Leistungsübersicht - Notenstufen - Versetungsvermerk.

Hans heeft alleen maar 2-en op zijn rapport.
Gaat Hans met dit rapport over? Leg je antwoord uit.

Zeugnisse
In Duitsland krijg je twee keer per schooljaar een rapport: één na ongeveer de helft van het schooljaar in februari (halfjaarbericht) en natuurlijk één op het einde van het schooljaar.

Op het rapport staan cijfers van 1 t/m 6 (1 = goed, 6 = slecht) en een toelichting van de docent.

Aan het einde van het schooljaar wordt er beslist of je over mag naar de volgende klas of dat je blijft zitten.

Lied

Wozu Schule?

Geen zin in school?
Vind je ook dat uitgaan beter is dan leren?

Rapperboy Andy maakte een rap over zijn schoolfrustraties.


Ich sitze in meinem Klassenzimmer.
Es ist so langweilig. Ich hoffe, es wird nicht schlimmer.
Doch dann meint der Lehrer: Morgen kommt die Schularbeit.
Oh, mein Gott, ich bin für die Schularbeit noch gar nicht bereit.
Zu Hause angekommen, lauf ich rauf in mein Zimmer.
Und siehe da: ich lerne.
Man sieht es mir nicht an, doch ich mach das nicht gerne.
Der Schweiß tropft mir von meinem Gesicht.
Das, was die Schule da macht, ist doch nicht dicht.
Es ist ein heißer Tag, ich sitze in meinem Zimmer
und muss das tun, was keiner mag.

Nie mehr Schule, das ist mein Traum.
Einfach nichts tun unter einem Baum.
Einfach das Leben genießen.
Doch die Schule kommt und muss alles vermiesen.
Nie mehr Schule, das will jeder.
Draußen relaxen ganz ohne Lehrer.
Einfach die frische Luft genießen.
Doch die Schule kommt und muss alles vermiesen.

Bespreek de inhoud van de rap met een klasgenoot.
Wat vinden jullie van de rap?

Lesen

Einleitung

Einleitung - Inleiding

In dit onderdeel oefen en verbeter je je leesvaardigheid.
Du liest etwas über:

  • das deutsche Schulsystem - het Duitse schoolsysteem;
  • Sitzenbleiben - zittenblijven;
  • einen Austausch - een uitwisseling van leerlingen;
  • eine Schule in Südost-Frankreich - een school in het zuidoosten van Frankrijk;
  • Ausreden - smoesjes.

Na, dann mal los!

Lerntipp Lesen

Lerntipp Lesen
Vor dem Lesen:
  • Sieh dir Titel, Abbildungen und hervorgehobene Textstellen gut an. Vielleicht weißt du dann schon, worum es in dem Text geht.
  • Lies die Einleitung. Bestimme die Textsorte (z.B. Brief, Märchen, Gebrauchsanleitung).
  • Lies die Aufgaben. Bestimme die Lesestrategie.
    • skimmen (global lesen, um den Hauptgedanken des Textes zu erfassen)
    • scannen (nach konkreten Informationen suchen, z.B. Namen oder Zahlen)
    • intensiv lesen (Satz für Satz; Details verstehen)
  • Sieh dir bei Multiple-Choice-Fragen die Antworten gut an und achte auf die Unterschiede.
Beim Lesen:
  • Du verstehst nicht alles? Kein Problem! Nicht alle Wörter sind nötig, um den Text zu verstehen.
  • Rate die Bedeutung von Wörtern. Achte dabei auf den Kontext. Vergleiche mit anderen Sprachen (z.B. Englisch, Französisch, Russisch).

Lerntipp Lesen
Voordat je gaat lezen:

  • Bekijk eerst de titel, de plaatjes en de apart gedrukte woorden.
  • Lees de inleiding.
  • Kijk wat voor soort tekst het is (advertentie, gebruiksaanwijzing enz.).
  • Lees de opdrachten.
  • Bepaal de manier van lezen:
    • skimmen (globaal lezen om er achter te komen waar de tekst over gaat),
    • scannen (zoeken naar bepaalde woorden of getallen),
    • intensief lezen (zin voor zin).
  • Als er meerkeuzevragen staan, bekijk dan alle antwoorden en kijk wat de verschillen zijn.


Terwijl je leest:

  • Kun je niet alles begrijpen? Het is niet nodig alle Duitse woorden te begrijpen om te weten waar de tekst over gaat! Vaak kun je de betekenis wel ongeveer raden door de rest van de zin te bekijken of door te kijken op welk Nederlands (Engels, Frans, Russisch enz.) woord het lijkt.

Schulsystem

In welche Schule gehst du?

Hoe leg je in het Duits uit naar welke school je gaat? Duitse leerlingen weten niet wat je bedoelt als je hen vertelt dat je vmbo doet. Om dat uit te kunnen leggen, moet je eerst weten hoe het Duitse schoolsysteem werkt.
Download het volgende pdf-bestand:
Das Schulsystem in Deutschland

Bekijk het schema en lees de tekst onder het schema.
Zorg dat je weet wat de volgende woorden/begrippen betekenen.
- Pflicht für alle Schüler
- aufgrund der Noten
- weiterführende Schule
- nicht endgültig festgelegt
- manchmal sogar
- trennt
- sondern

Schule in Deutschland und in den Niederlanden

Vergelijk het Duitse schoolsysteem met het Nederlandse schoolsysteem.
Zoek bij de Nederlandse opleidingen en diploma's het best passende Duitse woord/begrip.

1 het vmbo (basis en kader) a die Realschule
2 de basisschool (groep 1 en 2)                       b das Abitur
3 het eindexamen vwo c der Kindergarten
4 het vmbo-diploma d der Realschulabchluss
5 het vwo e das Gymnasium
6 het vmbo (theoretisch) en havo f die Hauptschule
7 de basisschool (groep 3 - 8) g die Grundschule
8 het havo-diploma h der Hauptschulabschluss


1 = .....   2 = .....   3 = .....   4 = .....   5 = .....   6 = .....   7 = .....   en   8 = .....

Vergelijk ook nu je antwoorden met een klasgenoot.
Als jullie twijfelen, vraag dan hulp aan de docent.

Sitzenbleiben abschaffen

Sitzenbleiben?

Jan Möller gaat naar de Friedrich Flick School in Kreuztal.
Hij schrijft het volgende in zijn blog:

... .. Mein Bruder ist 9 Jahre alt und er geht noch in die Grundschule, in die vierte Klasse. Meine Schwester ist 10 Jahre alt und sie geht in eine Realschule, in die fünfte Klasse. Ich bin 13 Jahre alt, und gehe in die achte Klasse. Zum Glück sind wir (noch) nicht sitzengeblieben, aber in meiner Klasse ist auch Franz. Er ist letztes Schuljahr sitzengeblieben. Er hat zur Zeit wirklich keinen Bock auf Schule. Ich frage mich jetzt ob Sitzenbleiben eigentlich was bringt. Was glaubst du? ...

  • Wat denk jij? Is zittenblijven een goed systeem?
  • Ben jezelf wel eens blijven zitten?
  • Bedenk argumenten vóór zittenblijven.
  • Bedenk ook argumenten tegen zittenblijven.
  • Bespreek je mening met een klasgenoot.

Regensburg

Regensburg

Regensburg is een stad in Duitsland. Een schoolbezoek aan deze stad kan een bijzondere ervaring zijn.

Lees de tekst: Regensburg ein besonderes Erlebnis

In de tekst is een aantal woorden geel gearceerd.
Weet je de betekenis van die woorden?

 

Toets:Regensburg

Regensburg2

Wo liegt Regensburg?

Zoek en beantwoord de volgende vragen in je schrift.
Gebruik daarvoor de volgende website: maps.adac.de .

  • In welk deel van Duitsland ligt Regensburg?
  • Hoever ligt Regensburg van je woonplaats?
  • Hoe lang duurt een reis naar Regensburg?

Lees nogmaals de tekst Regensburg ein besonderes Erlebnis.

De auteur probeert je te interesseren met een artikel voor een taalprogramma.
Ze heeft ervaring met het taalprogramma en ze is zeer enthousiast.
Waarom is ze zo enthousiast?

Het programma in deze uitwisseling was zeer gevarieerd.
De auteur vertelt in haar artikel wat zij zoal gedaan heeft.
Maak een overzicht van de beschreven activiteiten.

Südost-Frankreich

Deutsch in Süd-Ost-Frankreich...

Mélanie Decourteix komt uit Frankrijk. Ze heeft Duits op school geleerd.
In een interview vertelt ze over haar school en vertelt ze waarom ze Duits koos als vreemde taal.
Lees het interview: Deutsch in Süd-Ost Frankreich

Lees de uitspraken hieronder. Zijn ze waar of niet waar?

  1. In Frankrijk gaat iedereen tussen 11-16 naar 'le collège'.
  2. Na het 'collège' gaan de beste leerlingen naar 'le lycée'.
  3. Op de eerste school van Mélanie zaten in het totaal ongeveer 800 leerlingen.
  4. De klas waarmee Mélanie Duits had, bestond uit 15 leerlingen.
  5. In Frankrijk kiezen alle leerlingen op hun 11de twee vreemde talen.
  6. De ouders van Mèlanie hebben Mèlanie afgeraden om Duits te kiezen.
  7. Mèlanie heeft maar vier jaar Duitse les gehad.
  8. Zowel op het 'collège' als op het 'lycée' was er vooral aandacht voor de Duitse grammatica.
  9. Tijdens haar schooltijd is Mèlanie in Lübeck en Berlijn geweest.
  10. Mèlanie vindt het belangrijk dat iedere jongere twee vreemde talen leert.

Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Bespreek de uitspraken waar jullie een verschillende antwoord hebben.

Deutsch in Süd-Ost-Frankreich...

Om vragen over een tekst goed te kunnen beantwoorden, hoef je niet alle woorden te kennen. Het is wel handig om de belangrijke woorden te weten.
Weet je de betekenis van de volgende woorden? Maak de volgende oefening.

 

Toets:Deutsch in Süd-Ost-Frankreich

Zum Schluss
Wat vind jij?
Vind je het belangrijk om Duits als vreemde taal te leren?
Of vind je Engels en/of Frans belangrijker?
Vind je dat jongeren in Nederland één, twee of drie vreemde talen op school moeten leren?

Bespreek je mening met één of enkele klasgenoten.
Probeer je klasgenoten te overtuigen van jouw mening.

Ausreden

Brauchst du Ausreden?
Heb je een goede reden waarom je je huiswerk niet hebt gedaan?
Welke smoesjes gebruik jij?

Download de volgende tekst: Ausreden für nichtgemachte Hausaufgaben.

Lees de tekst. In de tekst is een aantal woorden geel gearceerd.
In de volgende oefening kijk je of de betekenis van de woorden weet.

Toets:Brauchst du Ausreden.

Die besten Ausreden!
Lees de tekst nogmaals: Ausreden für nichtgemachte Hausaufgaben .

Zijn er woorden in de tekst die je niet begrijpt?
Zoek ze op in een (online) woordenboek.

Maak een top-3-lijst van smoesjes die jij zou gebruiken als je je huiswerk niet hebt gemaakt. Leg uit waarom die smoesjes bij jou passen.

Vergelijk jouw keuze met de keuze van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde smoesjes gekozen? Bespreek de verschillen.

Zuspätkommen?
Waarom ben je te laat op school? Waarschijnlijk ben je gewoon te laat opgestaan, maar dat zeg je natuurlijk niet tegen de conciërge.

Download de volgende tekst en lees de tekst door:
Ausreden für Zuspätkommen .

Maak de volgende oefening.

Toets:Zuspätkommen?

Die besten Ausreden!
Lees de tekst nogmaals: Ausreden für Zuspätkommen .

Zijn er nog woorden in de tekst die je niet begrijpt?
Zoek ze op in een (online) woordenboek.

Maak een top-3-lijst van smoesjes die jij zou gebruiken als jij te laat komt.
Leg uit waarom die smoejes bij jou passen.

Vergelijk jouw keuze met de keuze van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde smoesjes gekozen? Bespreek de verschillen.

Werkzeugkasten 2

Einleitung

Einleitung

 

In de Werkzeugkasten vind je de grammatica die je nodig hebt om goed te kunnen spreken en te schrijven. De grammatica heb je ook nodig bij het maken van de afsluitende 'Sprachaufgaben'.

In deze Werkzeugkasten vind je:

 

  • Grammatik: Schwach oder Stark - Wanneer is een werkwoord zwak of sterk?
  • Grammatik: Perfekt - de voltooid tegenwoordig tijd.
  • Grammatik: haben oder Sein? - Welk hulpwerkwoord gebruik je?

Grammatik Verben

Zwakke en sterke werkwoorden

Je hebt al heel wat geoefend met het vervoegen van zwakke en sterke werkwoorden. Maar hoe weet je eigenlijk of een werkwoord zwak of sterk/onregelmatig is?

Je kunt hulpmiddelen gebruiken zoals een woordenboek.
Je kunt ook het Duitse werkwoord vergelijken met het Nederlandse werkwoord. Werkwoorden die in het Nederlands sterk zijn, zijn dat ook vaak in het Duits.

Bijvoorbeeld:
vliegen - vloog - gevlogen
fliegen - flog - geflogen

Ga op internet op zoek naar een lijst met 'starke Verben'.
Kijk de lijst vluchtig door.

Maak de volgende oefening:

Toets:Schwach oder stark

Grammatik Perfekt

Perfekt

In het Duits kun je de onvoltooid verleden tijd (ovt) en de voltooid tegenwoordige tijd (vtt) gebruiken om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd. In dit onderdeel staat de voltooid tegenwoordige tijd centraal.
De voltooid tegenwoordige tijd bestaat uit twee delen: het hulpwerk haben of sein plus het voltooid deelwoord.

Welke vorm van haben of sein je gebruikt, hangt af van het onderwerp.
Hoe je een voltooid deelwoord kunt maken, leer je in het volgende item uit de Kennisbank Duits:

KB: Voltooid deelwoord

Perfekt

De enige manier om
a) zeker te weten of een werkwoord zwak of sterk is en
b) te weten hoe de stam verandert,
is: leer die werkwoorden gewoon uit het hoofd.

Het beste doe je dat door de drie vormen van een werkwoord (de infinitief, de stam van de ovt en het voltooid deelwoord) in één keer te leren.

Tip: De meeste woordenboeken hebben in hun grammatica-deel een lijst met sterke werkwoorden.
Hier vind je een vrij uitgebreide lijst met sterke werkwoorden: http://www.duits.de/grammatica/sgwwstls.php

Vraag aan je leraar of je de hele lijst of alleen bepaalde werkwoorden moet leren!
Tip: maak gebruik van StudioWozzol.

Oefenen - zwakke werkwoorden

Hoe je het voltooid deelwoord maakt, leer je door veel te oefenen.
In de volgende oefeningen gaat het steeds om het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden. Maak alle oefeningen.

Toets:Schwache Verben

Toets:Schwache Verben

Toets:Schwache Verben

Toets:Schwache Verben

Toets:Schwache Verben

Oefenen - sterke werkwoorden

In de volgende oefeningen gaat het steeds om het voltooid deelwoord van sterke of onregelmatige werkwoorden. Maak alle oefeningen.

Toets:Voltooid deelwoord - Starke Verben

Toets:Voltooid deelwoord - Starke Verben

Toets:Voltooid deelwoord - Starke Verben

Toets:Voltooid deelwoord - Starke Verben

Grammatik Haben of Sein

Haben of sein?
De voltooid tegenwoordige tijd bestaat uit twee delen: het hulpwerk haben of sein plus het voltooid deelwoord. Welke vorm van haben of sein je gebruikt, hangt af van het onderwerp. Maar weet je ook wanneer je haben en wanneer je sein gebruikt?

In de meeste gevallen gebruik je in het Duits hetzelfde hulpwerkwoord als in het Nederlands.

Voorbeeld:
Ik heb een pizza gegeten. - Ich habe eine Pizza gegessen.
Ik ben op school geweest. - Ich bin in der Schule gewesen.

Zoals altijd zijn er uitzonderingen. Kijk maar eens op de site: www.duits.de
Maak nu de volgende oefeningen:

Toets:Haben oder sein - Multiple choice vraag

Toets:Haben oder sein - invul vraag

Präteritum: haben und sein
In het Duits gebruik je vaak de voltooid tegenwoordige tijd om te vertellen dat iets in het verleden gebeurd is, maar dat hoeft natuurlijk niet. Je kunt ook de onvoltooid verleden tijd gebruiken. Hieronder de Präteritum van 'haben' en 'sein'.

ich habe - ich hatte ich bin - ich war
du hast - du hattest du bist - du warst
er/sie/es hat - er/sie/es hatte                      er/sie/es ist - er/sie/es war
wir haben - wir hatten wir sind - wir waren
ihr habt - ihr hattet ihr seid - ihr wart
sie/Sie haben - sie/Sie hatten sie/Sie sind - sie/Sie waren


Maak nu de volgende oefening.

Toets:Haben en sein - verleden tijd

Extra: LvoorL

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.

Voltooid deelwoord

Let op:
Als je een video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg.

Sprechen

Einleitung

Einleitung - Inleiding

Als er op de school waar je zit een uitwisseling met een school in Duitsland wordt georganiseerd, is het natuurlijk fijn als je een gesprek met je Duitse leeftijdsgenoten kunt voeren. Alles wat je in dit onderdeel leert, kun je daar goed bij gebruiken.

Bei einem Austausch gibt es natürlich sehr viel zu erzählen:

  • Du redest mit deinem Austauschpartner über Fächer, Noten, den Stundenplan usw.
  • Du erklärst deinem Partner, welche Regeln es an deiner Schule gibt.
  • Du reagierst in typischen Schulsituationen.
  • Du benutzt Ausreden, wenn du zu spät bist oder keine Hausaufgaben gemacht hast.
All das lernst du hier - Viel Spaß!

Lerntipp Sprechen

Lerntipp Sprechen

Vor dem Sprechen:
  • Lies die Aufgabe gut durch.
  • Überlege, welche Wörter du wissen musst.
  • Schreibe nicht das ganze Gespräch auf. Es klingt viel natürlicher, wenn du nur Stichwörter notierst.
Beim Sprechen:
  • Sieh deinen Partner bzw. das Publikum an.
  • Sprich deutlich, ruhig und nicht zu leise.
  • Umschreibe Wörter, die du nicht kennst.
  • Bitte um Wiederholung oder Erklärung, wenn du deinen Partner nicht verstehst.
  • Hab keine Angst, Fehler zu machen. (Die meisten Leute finden es toll, dass du ihre Sprache sprichst.)

Lerntipp Sprechen

Voordat je gaat spreken:

  • Kijk eerst goed naar de aanwijzingen.
  • Bedenk welke woorden en uitdrukkingen je nodig hebt.
  • Schrijf NIET het hele gesprek op. Als je met trefwoorden werkt, klinkt het gesprek veel natuurlijker.

Terwijl je spreekt:

  • Kijk naar je partner of het publiek.
  • Spreek duidelijk, rustig en niet te zacht.
  • Omschrijf wat je bedoelt als je een woord niet weet.
  • Vraag om uitleg of herhaling als je je partner niet begrijpt.
  • Wees niet bang om fouten te maken. (De meeste mensen zullen het erg waarderen dat je hun taal spreekt.)

Rollenkarten

Was gehört zusammen?

Je gaat praten over een schooldag, maar eerst even kijken of je de volgende oefening kunt maken.
Maak de juiste combinaties.

1 Engels a die Stunde
2 Wiskunde b die Hausaufgaben
3 Aardrijkskunde c Mathe
4 de cijfers d nett
5 het lesuur e die Kurzkontrolle
6 de vakken f Geografie
7 het huiswerk g Englisch
8 de overhoring (SO) h die Noten
9 aardig i die Fächer

1 = .....   2 = .....   3 = .....   4 = .....   5 = .....   6 = .....   7 = .....   8 = .....   9 = .....   en   10 = .....


Unser Schultag

Je zit met je uitwisselingspartner aan de ontbijttafel.
Bij het ontbijt bespreek je de schooldag.

  • Open de Rollenkarte: Rollenkarte A en Rollenkarte B
  • Schrijf het gesprek in het Duits in je schrift. Maak gebruik van de StudioWozzol-lijsten Schule, Werkzeugkasten en/of een (online) woordenboek.
  • Oefen het gesprek totdat je het kan onthouden.
  • Besteed aandacht aan het gesprek.
  • Wissel ook eens van rol.
  • Laat het gesprek beoordelen door je leraar.

Schulregeln

Auf Deutsch

In elke school zijn er regels die je moet naleven. Als iemand vanuit Duitsland jouw school bezoekt, moet hij/zij wel weten wat wel en niet mag. Deze opdracht gaat over schoolregels.

Eerst maar even kijken of je de volgende woorden kent.
Maak de juiste combinaties.

1 roken a der Kaugummi
2 de kauwgom b schimpfen
3 respecteren c rauchen
4 het mobieltje d pünktlich
5 kauwen e respektieren
6 schelden f kauen
7 kwetsen g das Handy
8 op tijd h verletzen

1 = .....   2 = .....   3 = .....   4 = .....   5 = .....   6 = .....   7 = .....   en   8 = .....

Schulregeln

In onderstaande tekst ontbreken nog de volgende woorden:

Kasugummi - streng - pünktlich - trinken - rauchen - Schulregeln

Op welke plaats in de tekst moeten de woorden worden ingevuld?

In meiner Schule gibt es viele ...1... .
Wir müssen immer ...2... sein und man darf in der Schule nicht ...3... .
Die Lehrer sind auch sehr ...4... .
Wir dürfen im Unterricht keinen ...5... kauen und man darf nicht essen oder ...6... .
 

1 = .....   2 = .....   3 = .....   4 = .....   5 = .....   en   6 = .....

Schulregeln

Je gaat met een klasgenoot praten over schoolregels.
Download eerst de twee voorbeelden:
- Schulregeln 1
- Schulregeln 2

Lees de regels door. Zoek woorden die je niet kent op.
Lees (een deel van) Schulregeln 1 voor aan je klasgenoot.
Je klasgenoot leest (een deel van) Schulregeln 2 aan jou voor.

Praat nu samen - zoveel mogelijk in het Duits - over de schoolregels die bij jullie op school gelden.

Succes.

Schulsprache

Spiel
Op school hoor je vaak zinnen als:

  • "Schrijf dat in je schrift!"
  • "Dit is het huiswerk voor morgen/volgende week."
  • "Heb je het begrepen?"
  • "Wat moeten we maken?"

Samenwerken

  • Maak een groep van drie of vier personen.
  • Verzin zelf nog een aantal zinnen die je ook regelmatig op school hoort.
    Schrijf ze op. Er moeten minimaal vier vragen per persoon van het groepje zijn.
  • Vertaal de zinnen hierboven plus de zelf verzonnen zinnen in het Duits.
    Gebruik eventueel een online woordenboek.

Reageren op zinnen
Speel een rollenspel.
Een van de leden van jullie groepje leest een van de zinnen voor.
De zinnen staan op de volgende pagina.

De andere groepsleden reageren in het Duits met een passend antwoord of geven commentaar en bespreken, als dat van toepassing is, eventueel passende maatregelen.

Vervolgens is het de beurt aan het volgende groepslid.
Ga door tot je alle zinnen besproken hebt.

Zinnen

  • Zijn jullie klaar?
  • Ik ben mijn etui vergeten.
  • Meneer/mevrouw ..., kunt u dat uitleggen?
  • Vandaag valt Nederlands uit.
  • Kun je me met het huiswerk helpen?
  • Heb je al voor het proefwerk geleerd?
  • Op welke pagina staat dat?
  • Is dat een spiekbriefje?
  • Mag ik naar de wc?
  • Wat hebben we het volgende uur?
  • Waar is jouw boek?
  • Mag ik je pen lenen?
  • Morgen hebben we een so.
  • Snap jij dat?
  • Schrijf dat in je schrift.

Ausreden

Ausredensammlung

Ben je wel eens te laat? Of heb je je huiswerk wel eens niet gemaakt?
Of ben je een boek of schrift vergeten?

Kies samen met een klasgenoot één van de volgende onderwerpen:
1 huiswerk niet gemaakt
2 te laat
3 spijbelen/les gemist
4 schrift/boek vergeten

Bespreek met elkaar welke smoesjes je kunt gebruiken bij het onderwerp dat jullie hebben gekozen.

Schrijf minimaal drie zinnen in het Duits op die je nodig hebt om te vertellen waarom je je huiswerk niet hebt gemaakt of waarom je te laat bent of waarom je de les hebt gemist of waarom je je boek/schrift bent vergeten.

Bekijk nog eens de smoesjes die je bij Lesen - Ausreden had bedacht.

Schreiben

Einleitung

Einleitung - Inleiding

In het onderdeel Schreiben - schrijven ga je aan de slag om je schrijfvaardigheid te verbeteren.

  • Du schreibst einen Dialog über Fächer und Noten, den du in einem Trickfilm verarbeitest.

  • Du schreibst deinem Partner eine E-Mail über Schulsachen.

  • Du beschreibst auf der Schulwebsite einen Schultag.

Viel Vergnügen!

Lerntipp Schreiben

Lerntipp Schreiben
Vor dem Schreiben:

  • Lies zuerst die Hinweise gut durch.
  • Überlege dir, welche Wörter und Ausdrücke du brauchst.
Beim Schreiben:
  • Gebrauche ein Wörterbuch.
  • Wende die Grammatik an, die du gelernt hast.
  • Lies am Ende alles nochmal gut durch.

Voordat je gaat schrijven:
  • Kijk eerst goed naar de aanwijzingen.
  • Bedenk welke woorden en uitdrukkingen je nodig hebt.
Terwijl je schrijft:
  • Gebruik een woordenboek.
  • Pas de grammatica, die je geleerd hebt, toe.
  • Lees aan het einde alles nog een keer goed door.

Fächer

Schoolvakken
Om over schoolvakken te schrijven moet je natuurlijk weten hoe ze in het Duits heten.
Ken jij alle schoolvakken?

Toets:Schoolvakken

'Schoolzinnen'
Gebruik bij de volgende opdracht de Werkzeugkasten en/of de StudioWozzol-lijsten.
Besteed aandacht aan je spelling.

Vertaal de onderstaande zinnen in het Duits:

  • Mijn lievelingsvak is geschiedenis.
  • Ik haat Frans.
  • Muziek en CKV vind ik leuk.
  • Engels is makkelijk.
  • Natuurkunde is moeilijk.
  • Voor biologie heb ik een tien.

Schoolvakken en cijfers
Schrijf een kort tekstje over schoolvakken en cijfers.
Verwerk in het tekstje de volgende informatie:

  • favoriete vak(ken) + waarom
  • haatvak(ken) + waarom
  • moeilijk/makkelijk/stom/interessante vakken + waarom
  • cijfers voor verschillende vakken

Besteed aandacht aan je spelling en structuur (inleiding, logische volgorde, alinea's, verbindingswoorden, conclusie).
Wissel je tekst uit met een klasgenoot.
Vraag om commentaar.
Geef zelf op een goede manier feedback op het tekstje van je klasgenoot.
Pas je tekstje eventueel nog iets aan.

Klaar?
Laat je tekst controleren door je leraar.

Schulsachen

Wat zit in je schooltas?

Over twee weken vindt er een uitwisselingsprogramma met een school in Duitsland plaats. Je hebt een vraag gekregen over welke schoolspullen je Duitse leeftijdsgenoten mee moeten nemen.
Jij gaat zo een e-mail schrijven met het antwoord op deze vraag, maar voordat je de e-mail schrijft, herhaal je eerst de woorden die je nodig hebt.

Toets:Wat zit in je schooltas?

Eine E-Mail

Schrijf nu de e-mail.
Verwerk de volgende informatie in je e-mail:

  • Voor elk vak is er een schrift nodig.
  • Boeken hoeft hij/zij niet mee te nemen, die zijn op school.
  • Voor Wiskunde moet hij/zij een rekenmachine, potlood en passer meenemen.
    De leraar wordt altijd heel boos als je je spullen niet bij je hebt.
  • Voor Engels is een woordenboek nodig.
  • Gymspullen, anders mag je de zaal niet in.
  • Bedenk zelf nog iets...

Let op je spelling, grammatica en een goede structuur (inleiding, logische volgorde, alinea's, verbindingswoorden, conclusie).
Bespreek je tekst eerst met een klasgenoot.
Laat hem daarna beoordelen door je docent.

Ein Schultag

Een schooldag

Als je een e-mail schrijft waarin je vertelt wat je op school gedaan hebt, kun je de voltooid tegenwoordige tijd gebruiken.
Neem de onderstaande zinnen over en vul de open plaatsen in.

  • Ich ... um acht Uhr in die Schule ... . (gehen)
  • Der Unterricht ... Viertel nach acht ... . (anfangen)
  • Heute ... sogar meine Freundin pünktlich ... . (sein)
  • Die Mathelehrerin ... viel Hausaufgaben ... . (aufgeben)
  • ... ihr das denn schon ...? (lernen)
  • In Chemie ... wir ein Experiment ... . (machen).

Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde antwoorden? Bespreek eventuele verschillen.

Op school

Hieronder zie je nog een aantal zinnen die iets vertellen over het leven op school. Vertaal de zinnen. Gebruik de voltooid tegenwoordige tijd.

  • De lessen zijn om tien voor acht begonnen.
  • Wiskunde is niet zo makkelijk geweest.
  • De lerares Duits heeft te veel huiswerk gegeven.
  • Wij hebben veel geleerd.
  • In de namiddag heb ik huiswerk gemaakt.
  • Later zijn alle leerlingen naar huis gegaan.

Tip: Maak gebruik van de vorige oefeningen.

Laat je vertaling controleren.

Und du?

Je bezoekt een dag een school in Duitsland. Aan het eind van de dag schrijf je een kort verslag over wat je hebt meegemaakt.

Geef in je verslag antwoord op de volgende vragen:

  • Hoe laat ben je naar school gegaan?
  • Hoe laat begon de eerste les?
  • Met hoeveel leerlingen zat je in de klas?
  • Welke vakken heb je gehad?
  • Wat heb je tijdens wiskunde/gymnastiek/biologie gedaan?
    Beschrijf heel kort twee lessen.
  • Wat heb je tijdens de pauze gedaan?
  • Hoe laat was de laatste les afgelopen?

Let op de spelling, grammatica en een logische zinsopbouw.
Laat je leraar de tekst beoordelen.

Landeskunde

Einleitung

Einleitung - Inleiding

In het onderdeel 'Landeskunde' gaat het vooral over het voor het eerst naar school gaan.
Je:

  • bekijkt een video over de eerste schooldag;
  • leest een tekst over 'Bräuche zur Einschulung' (tradities op de eerste schooldag);
  • luistert naar het verhaal over de eerste schooldag van Ann-Kathrin.

Viel Spaß!

Einschulung1

Der Tag der Erstklässler

In Duitsland gaan de meeste kinderen op de leeftijd van 6 jaar naar school.
Dat gebeurt op een speciale dag: alle kinderen komen op de eerste dag tegelijk naar school. Hoe dat gaat? Kijk maar naar de volgende video.

Beantwoord de volgende vragen. Probeer het in het Duits.

  1. Wat zingen de leerlingen van de hogere klassen als welkom?
  2. Waar gaan de eerste klassers na de begroeting naartoe?
  3. Naar welke klas gaan de twee meisjes?
  4. Wat gaan de twee jongens leren op school?
  5. Wat hebben de kinderen in de videoclip in hun handen?

Einschulung2

Bräuche zur Einschulung

Lees de tekst en maak daarna de opdracht.


Tekst Bräuche zur  Einschulung
Zur Einschulung gibt es verschiedene Bräuche.
Es gibt Familien, in denen die Einschulung gar nicht gefeiert wird. Andere Familien wiederum machen ein großes Fest aus diesem Tag.
Die eigentliche Einschulung findet immer vormittags statt. So hat man dann den Mittag und den Nachmittag, um etwas ganz Besonderes zu machen.

Bei den meisten Familien ist es üblich, dass die Familie zusammenkommt. Eltern, Großeltern und Tanten finden zusammen und verbringen den Tag miteinander. Entweder geht man gemeinsam Essen und feiert die Einschulung in einem Restaurant oder man macht es sich Zuhause gemütlich.

Werden Kinder aus dem Bekanntenkreis ebenfalls eingeschult, bietet es sich an eine Räumlichkeit anzumieten und zusammen zu feiern. Aber auch dass das Kind entscheiden darf, was an dem Tag gemacht wird, ist inzwischen kein seltener Brauch mehr.

In der Schule findet meist eine Veranstaltung, entweder in der Sporthalle oder in der Mensa statt. Die bereits eingeschulten Schulkinder führen eine kleine Vorführung auf, Lehrer und Schuldirektoren stellen sich den Eltern und den Kindern vor.
Die Schulanfänger werden dann in ihre zukünftigen Klassenräume gebracht, wo sie alles ein wenig kennen lernen dürfen.

Ein ganz typischer Brauch zur Einschulung ist jedoch die Schultüte. Diese ist bei jeder Einschulung dabei. Die Kinder bekommen ihre Schultüten von den Eltern und anderen Verwandten. Ein weiterer Brauch ist es, das man am tag der Einschulung seinen ersten Schulranzen erhält. Um Erinnerungen an den besonderen Tag zu behalten, werden auch häufig Fotoalben oder so genannte Erinnerungsbücher angelegt. Ein weiterer Brauch ist, dass das erste Klassenfoto am Tag der Einschulung gemacht wird.

Welke uitspraak is onjuist?

  1. De eerste schooldag is voor de meeste gezinnen een groot feest.
  2. Het officiële programma op school vindt altijd in de ochtend plaats.
  3. De familie komt vaak in een restaurant bij elkaar.
  4. Op school begroeten leerlingen uit hogere klassen de nieuwe leerlingen met een optreden.
  5. De rector en de docenten stellen zich aan de kinderen voor.
  6. De nieuwe leerlingen leren hun klaslokaal kennen.
  7. De kinderen krijgen van de mentrix een 'Schultüte'.
  8. De kinderen krijgen op deze dag hun eerste schooltas.
  9. Vaak wordt er een foto van de nieuwe klas genomen.

Vergelijk jouw antwoord met het antwoord van een klasgenoot.

Was ist drin?

Ben je nieuwsgierig wat er in die 'Schultüte' zit?

Wat zit er meestal in een 'Schultüte' ?

  1. Klassenfoto und Stundenplan
  2. Schulsachen und Stundenplan
  3. Schulsachen und Süßigkeiten
  4. Klassenfoto und Süßigkeiten

Heb je hetzelfde antwoord als je buurman/buurvrouw?

Einschulung3

Der erste Schultag

Luister hoe Ann-Kathrin haar eerste schooldag heeft beleefd.
Welke woorden ontbreken in de volgende zinnen?

  1. Ann-Kathrin heeft bezoek gekregen van haar .....
    • grootouders
    • buren
  2. Op school was er een programma met dans en .....
    • liedjes
    • filmpjes
  3. In haar Schultüte zaten naast schoolspullen en snoep ook .....
    • knuffelbeesten
    • spelletjes
  4. Ann-Kathrin vond haar eerste schooldag erg .....
    • vermoeiend
    • spannend
  5. Ze verheugde zich echt op school en had ..... die dag.
    • geen plezier
    • veel plezier

Sprachaufgaben

Einleitung

Einleitung - Inleiding

Hier vind je een aantal taaltaken (Sprachaufgaben), waarmee je je taalvaardigheid kunt verbeteren.

Hoe meer je oefent, hoe beter je je in levensechte situaties kunt redden.
Je mag zelf kiezen in welke volgorde je deze opdrachten maakt.

Viel Erfolg und viel Spaß!

Lesen

Schoolregels
Je hebt gehoord dat Duitse scholen veel strenger zijn dan de scholen in Nederland.
Je bent op internet op zoek gegaan naar schoolregels.
Je hebt de schoolregels gevonden van de Otl-Aichler-Realschule: Schulregeln.

Je taak:
Lees de schoolregels en bespreek de schoolregels met een klasgenoot.
Geef samen antwoord op de vraag:

'Waar zijn schoolregels strenger, op de Otl-Aichler-Realschule of op jullie school?'

Bedenk samen een manier om het antwoord op de vraag te delen met je klasgenoten.

Schreiben

Mein Schultag
Je wilt aan jouw leeftijdsgenoten uit Duitsland duidelijk maken hoe jouw schooldag eruitziet.
Daarom beschrijf je een schooldag in je weblog.
Leerlingen uit Duitsland kunnen de berichten lezen en reageren.

Je taak:
Werk samen met een klasgenoot.

  • Kies een schooldag uit en bespreek wat jullie over de schooldag willen vertellen.
  • Schrijf op - allebei apart - hoe de schooldag eruitziet.
  • Vergelijk de beschrijvingen. Maak van de twee beschrijvingen één beschrijving.
  • Publiceer het verhaal op een weblog. Heb je nog geen weblog?
    Kijk hieronder.
  • Bestudeer ook één of twee weblogs van klasgenoten.

Ein weblog erstellen
Je weet vast wel wat een blog of weblog is.
Op een blog kun je eenvoudig informatie uitwisselen met bijvoorbeeld klasgenoten of met leeftijdsgenoten in Duitsland.

Heb je nog geen blog, maak dan samen met een klasgenoot een blog aan op blogger.de .

Sprechen

Die Schule vorstellen

Griekse studenten laten hun school zien. Bekijk het filmpje.

Vind je dit een leuk filmpje of kan jij dat beter?

Je taak:
Je gaat samen met enkele klasgenoten een video opnemen en publiceren op je weblog. Maak gebruik van een mobiele telefoon, een camera of een videocamera.

  • De video moet ongeveer 2 à 3 minuten duren.
  • Bedenk wat je van de school wilt laten zien.
  • Bedenk wat je bij de beelden wilt vertellen.
  • Neem de beelden en het geluid op.
  • Bewerk de video en publiceer de video op de weblog.
  • Bekijk ook een aantal video's van klasgenoten. Geef eventueel commentaar op de video's van je klasgenoten.

Gespräche in der Pausenhalle

Tijdens de pauze praat je met vrienden en vriendinnen vast ook wel eens over schoolzaken. Wat heb je het volgende uur? Welke leraar vind je leuk of juist niet leuk? Wanneer heb je het volgende proefwerk? Enzovoorts.

Je taak:
Je bereidt samen met een klasgenoot een rollenspel voor en voert dit rollenspel ook uit.

  • Het rollenspel duurt ongeveer 2 minuten.
  • Jullie bespreken een aantal dingen die op school zijn gebeurd.
  • Jullie maken geluidsopnames van het rollenspel. Gebruik daarvoor bijvoorbeeld een mobiele telefoon.
  • Het geluidsbestand plaatsen jullie op de weblog.
  • Jullie beluisteren ook een aantal geluidsbestanden van klasgenoten.

Evaluierung

Evaluatie - A1

Je hebt het goed gedaan als:

  • Je een klein aantal woorden en eenvoudige vaste uitdrukkingen over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties hebt kunnen gebruiken.
  • Je een klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen hebt kunnen gebruiken.
  • Je vragen hebt kunnen stellen én beantwoorden over persoonlijke details.
  • Je korte uitingen hebt gebruikt, voornamelijk standaarduitdrukkingen, waarbij je veel pauzes hebt mogen gebruiken.
  • Je de woorden 'en' of 'dan' hebt kunnen gebruiken.
  • Je gesprekspartner jouw uitspraak heeft kunnen verstaan.

Evaluatie - A2

Je hebt het goed gedaan als:

  • Je met uit het hoofd geleerde zinnen en woorden beperkte informatie over hebt kunnen brengen.
  • Je eenvoudige zinnen hebt gebruikt, die nog een paar kleine fouten mogen bevatten.
  • Je korte zinnen hebt gebruikt, waarin nog veel pauzes, valse starts en herformuleringen mogen voorkomen.
  • Je voegwoorden zoals: 'en', 'maar' en 'omdat' hebt gebruikt.
  • Je uitspraak duidelijk genoeg is geweest om te kunnen volgen, ondanks een misschien hoorbaar accent.

Luisteraars hebben af en toe om herhaling mogen vragen.

Antworten

Antworten

Antworten
Bekijk hier of je de opdrachten goed hebt gemaakt.

Werkzeugkasten 1
mehr Wörter


  1. Ich gehe in die neunte (9.) Klasse.
  2. Ich besuche die Realschule/das Gymnasium.
  3. Ich gehe auf die Hauptschule/auf die Realschule.
  4. Ich habe (nicht so) gute Noten.
  5. Ich hoffe, dass ich versetzt werde.
  6. Ich bin schon mal/noch nie sitzengeblieben.

  1. Ich habe einen Test gemacht. Die Fragen waren sehr schwer.
  2. Ich bin gerade fertig. / Ich habe alle übungen gemacht.
  3. Herr Schwarzen, können Sie das erklären?
  4. Ich habe mein Heft vergessen. Tut mir leid.
  5. Ich habe eine Eins in Physik!

Hören
Schulalltag


  • 7.50 uur.
  • 13.15 uur, alleen op dinsdag tot 15.30 uur.
  • Geschiedenis.
  • Doet aan sport en speelt gitaar buiten school.
  • 1 à 1,5 uur.
  • In het weekend en op dagen dat ze er tijd voor heeft.

Schreiben
Fächer


  • Mein Lieblingsfach ist Geschichte.
  • Ich hasse Französisch.
  • Musik und Kunst finde ich toll.
  • Englisch is einfach.
  • Physik is schwer/schwierig.
  • In Biologie habe ich eine Eins.

Landeskunde
Einschulung1


Antworten:
  1. herzlich willkommen (hier im Haus)
  2. in die Klassenräume/zur 1. Stunde
  3. in die Klasse 1A
  4. Schreiben, Lesen, Rechnen
  5. das ist eine Zuckertüte oder Schultüte

  • Het arrangement Thema 7: Schule vmbo-kgt2 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    L.O. Otten Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-02-18 19:11:33
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Aan het einde van dit thema: - Kun je eenvoudige luister- en leesteksten over het leven op school en het schoolsysteem begrijpen. - Kun je een eenvoudig gesprek over naar school gaan voeren. - Kun je een tekstje schrijven over het leven op school. - Kun je beschrijven hoe jouw schoolweek er uit ziet. - Heb je veel nieuwe woorden geleerd die te maken hebben met dit thema.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Informele gesprekken; Dagelijks leven; Oriënterend lezen; Schrijven; Aantekeningen, berichten, formulieren; Gesprekken voeren; Duits; Luisteren en kijken; Luisteren naar tv, video- en geluidsopnames; Lezen;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    10 uur en 0 minuten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Leermateriaal, StudioVO. (2016).

    Thema: Schule vmbo-kgt2

    https://maken.wikiwijs.nl/52654/Thema__Schule_vmbo_kgt2