Klas 1: Thema Ontdekken

Klas 1: Thema Ontdekken

Inleiding

In dit thema gaan we het hebben over het ontdekken van de wereld en hoe dit heeft gezorgd voor een grote verandering in de wereld. Dit heeft namelijk gevolgen gehad op economisch gebied (geld en handel), op sociaal gebied (hoe wij met elkaar omgaan) en cultureel gebied (denk aan geloof, taal en gewoontes die een mens kan hebben).

Tijdens het maken van de opdrachten en het leren van de toets kan je op twee manieren de leerstof bekijken: in tekstvorm en in filmvorm. Je kunt beide gebruiken, maar in principe vertellen zij jou dezelfde informatie. Daarom kun je ook een van de twee kiezen om mee te werken.

Bij dit thema hoort een repetitie en daarbij moet je de volgende leerdoelen beheersen:

  1. Je kunt uitleggen wat er met "peperduur" bedoeld wordt.
  2. Je kunt benoemen wat de oplossing was voor het probleem de "tussenhandel".
  3. Je kunt benoemen welke drie uitvindingen ontdekkingsreizen makkelijker maakten.
  4. Je kunt uitleggen wat Bartholomeus Diaz met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  5. Je kunt uitleggen wat Vasco da Gama met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  6. Je kunt uitleggen wat Christoffel Columbus met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  7. Je kunt uitleggen wat Amerigo Vespucci met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  8. Je kunt uitleggen wat Willem Barentsz met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  9. Je kunt uitleggen waarom mensen in Zuid-Amerika tegenwoordig Spaans en Portugees spreken.
  10. Je kunt uitleggen waarom de VOC is opgericht.
  11. Je kunt uitleggen in welk gebied de VOC een belangrijke rol heeft gespeeld.
  12. Je kunt uitleggen waarin de VOC een belangrijke rol heeft gespeeld
  13. Je kunt uitleggen welk machtsmiddel de VOC had.
  14. Je kunt uitleggen waardoor de VOC failliet is geraakt.
  15. Je kunt uitleggen in welk gebied de WIC een belangrijke rol heeft gespeeld.
  16. Je kunt uitleggen waarin de WIC een belangrijke rol heeft gespeeld.
  17. Je kunt de driehoekshandel tussen Europa, Afrika en Amerika beschrijven.
  18. Je weet waarvoor plantages dienden.
  19. Je weet wat abolitionisme is.
  20. Je weet in welke periode de slavernij werd afgeschaft.
  21. Je kunt het begrip modern imperialisme uitleggen.
  22. Je kunt twee redenen noemen waarom koloniën in de 19e eeuw interessant waren voor Europese landen.
  23. Je kunt twee voorbeelden noemen waaruit blijkt dat landen koloniën van Europese landen zijn geweest.

Paragraaf 1: Ontdekkingsreizen

Leerdoelen

Aan het einde van deze paragraaf:

  1. Je kunt uitleggen wat er met "peperduur" bedoeld wordt.
  2. Je kunt benoemen wat de oplossing was voor het probleem de "tussenhandel".
  3. Je kunt benoemen welke drie uitvindingen ontdekkingsreizen makkelijker maakten.
  4. Je kunt uitleggen wat Bartholomeus Diaz met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  5. Je kunt uitleggen wat Vasco da Gama met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  6. Je kunt uitleggen wat Christoffel Columbus met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  7. Je kunt uitleggen wat Amerigo Vespucci met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  8. Je kunt uitleggen wat Willem Barentsz met ontdekkingsreizen te maken heeft.
  9. Je kunt uitleggen waarom mensen in Zuid-Amerika tegenwoordig Spaans en Portugees spreken.

Tekst

Tegen het einde van de middeleeuwen kwam de handel op gang in Europa. Een belangrijke bijdrage in de handel kwam vanuit de moslims. Die namen namelijk producten en kennis mee van de Arabieren. Er kwamen ook producten uit nog verdere streken zoals het Midden-Oosten en Azië. Deze kwamen via verschillende handelaren in Europa terecht. Het product ging van de eerste handelaar naar de tweede enzovoort. Al deze handelaren wilden hier natuurlijk wel wat aan verdienen en dat zorgde ervoor dat deze producten onwijs duur waren tegen de tijd dat zij in Europa verkocht werden. Tussenhandel noem je dit. Een voorbeeld is de specerij peper, dit kwam uit Azië. Voordat het in Europa aankwam, was het soms wel door zeven handelaren door verhandeld en was het onwijs duur geworden: "Peperduur".

Europeanen waren hier niet blij mee en wilden hier wat aan doen. Zij gingen daarom op zoek naar een eigen weg direct naar het product zelf. Via land ging dit niet snel genoeg en daarom gingen zij op zoek naar weg via de zee. Deze ontdekkingsreizen werden geholpen door een aantal nieuwe uitvindingen:

  • Het kompas, deze werd overgenomen door de Arabieren.
  • Astrologie, ook wel je weg vinden via de sterren. Dit leerden de Europeanen van de Arabieren.
  • Het karveel, dit was een schip die de Spanjaarden en de Portugezen ontwikkelden. Het schip had een ander zeil waardoor je in alle windrichtingen kon varen en was sterk en groot en daarom geschikt voor lange tochten.

De eerste echte ontdekkingsreizigers kwamen uit Portugal en voeren in zuidelijke richting langs de kust van Afrika. In 1487 werd het zuidelijkste puntje van Afrika ontdekt door Bartolomeus Diaz. Hij noemde dit Kaap de Goede Hoop, in de hoop dat de toekomst veel zou brengen. In 1498 voer de Portugees Vasco da Gama via Kaap de Goede Hoop naar Azië. Hij kwam terecht in India en nam verschillende specerijen, textiel en andere producten mee. De Portugezen bouwden overal waar zij kwamen forten en handelsposten en waren bijna honderd jaar lang de baas over de zeeroute tussen Europa en Azië. Na honderd jaar werden er ook vanuit Engeland en Nederland schepen gestuurd en kregen deze landen ook een belangrijke rol in deze handel.

Vanuit Spanje werden er ook ontdekkingsreizen georganiseerd. Zij bedachten dat je niet alleen via het zuiden langs Afrika Azië kon bereiken, maar ook via het westen. In 1492 werd Christoffel Columbus er daarom op uitgestuurd om dit voor de Spanjaarden te gaan doen. Met drie schepen trok hij erop uit en na een paar weken had hij land bereikt, Azië dacht hij. De bewoners die daar woonden noemde hij daarom indianen. Later ontdekte Amerigo Vespucci dat dit helemaal niet om Azië ging, maar om een heel nieuw continent. Het nieuwe continent werd daarom vernoemd naar Amerigo: Amerika. Veel Spanjaarden en Portugezen trokken richting het nieuwe continent om dit verder te ontdekken. Dit zien wij vandaag de dag nog terug, omdat alle mensen in Zuid-Amerika Spaans of Portugees spreken.

Ook vanuit Nederland werden er ontdekkingsreizen uitgevoerd. Via het zuiden langs Afrika en het westen waarbij Amerika ontdekt werd, waren er al zeeroutes. In 1594 vertrok Willem Barentsz daarom richting het noorden om via die kant een zeeroute naar Azië te vinden. Helaas was het in het noorden te koud en was de zee bevroren. Willem Barentsz strandde op Nova Zembla, een eiland boven Rusland.

Filmpje

Bekijk de volgende filmpjes:

 

1. Bekijk het uitleg filmpje tot 4:38!!

 

2. Bekijk dit filmpje helemaal.

Opdrachten

Opdracht 1:

Kopieer het schema naar je Word-document en vul achter de begrippen de betekenis in.
Tussenhandel                                                                                          
Specerij  
Ontdekkingsreizen  
Kompas  
Astrologie  
Karveel  
Bartholomeus Diaz  
Vasco da Gama  
Christoffel Columbus  
Amerigo Vespucci  
Willem Barentsz  

 

Opdracht 2:

Noteer de antwoorden van de volgende vragen in je Word-document.

  1. Leg uit waar het woord "Peperduur" vandaan komt.
  2. Waarom ging men op ontdekkingsreis?
  3. Welke drie uitvindingen maakten de ontdekkingsreizen makkelijker?
  4. Wanneer werd het zuidelijkste puntje van Afrika bereikt?
  5. Door wie werd het zuidelijkste puntje van Afrika bereikt?
  6. Wie bereikte als eerste Azië via zee?
  7. Wie probeerde Azië via het westen te bereiken?
  8. Waarom heten de mensen in Amerika indianen?

 

Opdracht 3:

Werk je tijdlijn bij van tijdvak 4. Voeg hier de volgende gebeurtenissen aan toe: Ontdekking van het zuidelijkste puntje van Afrika - Ontdekking van de zeeroute naar India - Ontdekking van Amerika van Columbus. Wanneer je klaar bent lever je je tijdlijn in via de ELO.

 

Opdracht 4:

Je gaat op een kaart de verschillende ontdekkingsreizen tekenen. Dit doe je van vier verschillende ontdekkingsreizigers die je in deze paragraaf bent tegen gekomen. Omdat deze ontdekkingsreizigers op reis gaan, hebben zij ook een paspoort nodig. Deze ga je ook maken.

Je mag zelf weten hoe je dit gaat maken. Zo kan je een wereldkaart bij je docent vragen of je zoekt digitaal een kaart waarop je alles gaat uitwerken.

De opdracht moet voldoen aan de volgende eisen:

a. Op de kaart zie je de route die precies is afgelegd door de vier ontdekkingsreizigers met hun naam en jaartallen. Elke ontdekkingsreiziger heeft zijn eigen kleur.

b. Maak een legenda in de hoek van je kaart en geef aan welke ontdekkingsreiziger welke kleur heeft.

c. In de vier paspoorten van de ontdekkingsreizigers staan de naam, jaartallen van de reis, afbeelding, geboortedatum, afkomst, opdrachtgever van de reis en achtergrondinformatie over de reiziger.

 

Klaar?

Laat je werk beoordelen door je docent. Bewaar deze kaart goed, in elke paragraaf moet je iets aan je kaart toevoegen.

 

Paragraaf 2: VOC en WIC

Leerdoelen

Aan het einde van deze paragraaf:

  1. kun je uitleggen waarom de VOC is opgericht.
  2. kun je uitleggen in welk gebied de VOC een belangrijke rol heeft gespeeld.
  3. kun je uitleggen waarin de VOC een belangrijke rol heeft gespeeld
  4. kun je uitleggen welk machtsmiddel de VOC had.
  5. kun je uitleggen waardoor de VOC failliet is geraakt.
  6. kun je uitleggen in welk gebied de WIC een belangrijke rol heeft gespeeld.
  7. kun je uitleggen waarin de WIC een belangrijke rol heeft gespeeld.

Tekst

Nederland heeft jarenlang veel geld verdiend aan de handel met overzeese gebieden. Dit zorgde ervoor dat naast dat Nederland erg rijk werd en er zelfs sprake was van een Gouden Eeuw, Nederland wereldwijd ook veel macht kreeg. In Nederland zijn er aan het begin van de zeventiende eeuw twee belangrijke organisaties opgericht die hierbij een belangrijke rol hebben gespeeld:

VOC

In de zestiende eeuw waren het vooral de Portugezen die veel geld verdienden aan de handel in specerijen vanuit Indië, ook wel het huidige Azië. Deze handel verliep via de zee. Bartholemeus Diaz en Vasco da Gama hadden in de vijftiende eeuw al zeeroutes ontdekt. Lange tijd waren de Portugezen alleenheersers als het aankwam op de specerijenhandel. Andere landen wilden dit natuurlijk ook, zo ook Nederland. Verschillende Nederlanders startten een compagnie: een handelsonderneming. Deze waren vaak succesvol en leverden geld op. De Nederlandse staat vond alleen dat deze compagnieën niet genoeg geld opleverden en wilde dat er een grote compagnie kwam. Zo werd de VOC in 1602 opgericht. De Verenigde Oost-Indische Compagnie. Iedereen die maar wilde, kon mede-eigenaar worden van het bedrijf. Je kon namelijk aandelen kopen. Wanneer je een aandeel kocht, werd je mede-eigenaar van het bedrijf en kreeg je een deel van de winst die het bedrijf opbracht.

De VOC werd erg succesvol. Zij kregen zelfs een monopolie, het alleenrecht, in Indië. Daarnaast mochten zij namens de Nederlandse staat machtsmiddelen gebruiken in Indië:

  • Ze mochten oorlog voeren met andere landen
  • Ze mochten forten en handelsposten bouwen
  • Ze mochten soldaten sturen
  • Ze mochten bestuurders aanstellen

De VOC werd in Nederland bestuurd vanuit zes locaties. Tegenwoordig kun je daar nog steeds naar toe, wij noemen dit de Oost-Indische huizen. Bij elkaar hadden zij een hoofddirectie bestaande uit zeventien mannen: de Heeren Zeventien. Zij namen alle beslissingen over de 1500 schepen die de VOC bezat. Vaak voeren de schepen vanaf Texel richting het zuiden, totdat zij bij het zuidelijkste plekje van Afrika waren, vanaf daar voeren zij door richting het oosten: Indië.

In 1799 ging de VOC failliet. Dit had meerdere oorzaken:

  • De kosten stegen en de inkomsten daalden.
  • Er was veel concurrentie van andere landen.
  • Nederland had vaak oorlog met Engeland waardoor vele VOC-schepen in hun doorvaart werden geraakt door kanonskogels en zonken.

De Nederlandse staat wilde zijn macht in Indië niet kwijtraken en nam daarom de schulden van de VOC over. Vanaf dit moment is de Nederlandse staat de baas over Indië en werd het officieel een kolonie.

 

WIC

De VOC richtte zich op het oosten, maar in het westen gebeurde natuurlijk ook van alles. Nederland kon ook daar niet achterblijven, daarom werd de WIC, de West-Indische compagnie in 1621 opgericht. De WIC was net als de VOC erg succesvol en kreeg een monopolie in het westen. De grootste inkomsten waren goud, het kapen van schepen en de slavenhandel. Vooral die slavenhandel heeft de WIC, dus Nederland, heel veel geld opgeleverd. De WIC ging een belangrijke rol spelen in de driehoekshandel, hierover leer je meer in paragraaf 3. De WIC ging vlak voor de VOC failliet in 1792.

Filmpje

Bekijk het volgende filmpje:

Opdrachten

Opdracht 5:

Kopieer het schema naar je Word-document en leg uit wat de begrippen betekenen.

Gouden eeuw                                                                                  
Compagnie  
VOC  
Aandelen  
Monopolie  
de Heeren Zeventien  
WIC  

 

Opdracht 6:

Je gaat een PowerPoint maken over de VOC. Hiervoor gebruik je de volgende website: http://www.vocsite.nl/index.html

In je PowerPoint staat:

  1. Twee dia's met info en plaatjes over de oprichting van de VOC
  2. Twee dia's met info en plaatjes over de schepen van de VOC
  3. Twee dia's met info en plaatjes over de handelsposten van de VOC
  4. Twee dia's met info en plaatjes over het faillissement van de VOC

Klaar? Laat de PowerPoint zien aan de docent.

 

Opdracht 7:

Pak je tijdlijn van tijdvak 6 en 7 en zet de volgende gebeurtenissen erop: Tijdlijn 6 Oprichting VOC en Oprichting WIC. Tijdlijn 7 WIC failliet en VOC failliet.

 

Opdracht 8:

Pak je kaart erbij. Kleur het gebied waar de handel van de VOC zich afspeelt groen en die van de WIC geel + Zet in het groene gebied VOC en in het gele WIC.

Paragraaf 3: Slavernij

Leerdoelen:

Aan het einde van deze paragraaf:

  1. kun je de driehoekshandel tussen Europa, Afrika en Amerika beschrijven.
  2. weet je waarvoor plantages dienden.
  3. weet je wat abolitionisme is.
  4. weet je in welke periode de slavernij werd afgeschaft.

Tekst

Uit Europa vertrokken schepen om handel te drijven in Amerika en het Caribisch gebied. Eerst zetten zij koers met een lading goederen naar West-Afrika. Daar werden producten geruild tegen slaven. Op de slavenmarkt aan de West-Afrikaanse kust werden de slaven gekeurd en ingescheept. Na een lange reis werden de slaven verkocht aan plantagehouders in de koloniën van Zuid- en Noord-Amerika. Vervolgens werden er producten van de plantages op de schepen ingeladen en naar Europa vervoerd. Deze handel noemen we de driehoekshandel.

Ook Nederlandse handelaren speelden vanaf 1637 een rol in de slavenhandel. De WIC had zelfs korte tijd een monopolie, het alleenrecht, op de handel in slaven. In totaal verscheepten Nederlandse schepen ongeveer een half miljoen slaven vanuit Afrika naar Brazilië, Suriname en de Antillen. Slavenschepen vertrokken vanuit Afrika met ongeveer 400 à 500 slaven aan boord. De reis van Afrika naar Amerika duurde 2 à 3 maanden. Onderweg stierven veel slaven door ziekte en als gevolg van de ellendige omstandigheden. Een groot deel van de slaven werd verkocht op Curaçao. Naast Nederlanders waren er in Suriname ook veel Engelse, Spaanse, Portugese, Franse en Duitse plantagehouders die slaven kochten. In totaal werden er door de Europese slavenhandelaren ongeveer 10 tot 11 miljoen slaven van Afrika naar de Nieuwe Wereld overgebracht.

De plantages hadden veel arbeidskrachten nodig, want de vraag naar producten in Europa nam toe. De producten waren populair en de bevolking in Europa groeide. Er was dus veel geld te verdienen met de teelt van producten als koffie, katoen, cacao en suikerriet. Daarnaast hadden ze ook arbeidskrachten nodig voor het huishouden. Eerst werkten de indianen op de plantages, maar zij waren slecht bestand tegen de slechte behandeling en het loodzware werk. Ook Europeanen zelf waren niet geschikt om op de plantages te werken omdat ze slecht tegen de hitte konden. Er werd besloten om slaven in te voeren uit Afrika. Afrikanen waren fysiek sterk en goed bestand tegen de hitte. Slaven hadden geen rechten en waren voor hun welzijn volledig afhankelijk van hun eigenaar. Veel slaven werden slecht behandeld en hadden te maken met slechte huisvesting, karig voedsel, geweld en verkrachting.

Suriname was een populair handelsgebied voor de Europeanen. Het gebied wisselde nogal eens van eigenaar. In de 17e eeuw bouwden de Engelsen er nederzettingen. Ze werden er verdreven door de Fransen maar konden het gebied in 1650 terugveroveren. De Engelsen legden meer dan 60 suiker- en cacaoplantages aan en bleven 17 Jaar lang aan de macht. Een Zeeuwse vloot zag wel brood in de kolonie en nam met een klein leger het gebied in. In een verdrag met de Engelsen werd afgesproken dat de Nederlanders hun bezit in Suriname behielden. In ruil stond Nederland de kolonie Nieuw Nederland (later New York) af aan Engeland.

Veel mensen vonden dat de slaven niet goed behandeld werden. Zij gingen strijden voor de afschaffing van de slavernij, deze mensen noemen we abolitionisten. Deze mensen kregen steeds meer macht in de politiek waardoor vanaf 1863 de slavernij in alle gebieden verboden werd.

Filmpje

Bekijk de volgende filmpjes:

 

Opdrachten

Opdracht 9:

Kopieer het schema naar je Word document en vul de betekenis van de woorden in.

Slaven                                                                                              
Plantagehouders  
Driehoekshandel  
Slavenhandel  
Handelsgebied  
Abolitionisten  

 

Opdracht 10:
 
Noteer van de onderstaande vragen de juiste antwoorden in je Word-document.
1. Waar of niet waar?
De Europeanen hebben in het westen van Afrika plantages gesticht.
 
2. Waar of niet waar?
Op de plantages in Amerika werd er tabak, koffie, thee en rietsuiker geteeld.
 
3. Waar of niet waar?
In het begin werden er indianen gebruikt om op de plantages te werken.
 
4. Waar of niet waar?
Nederland heeft helemaal geen rol gespeeld in de slavenhandel.
 
5. Met welke producten aan boord vanuit Europa vertrokken de schepen richting Afrika?
A. Koffie, suiker, thee en tabak
B. Slaven
C. Wapens en drank
D. Ze gingen helemaal niet naar Afrika
 
6. Met welke producten aan boord vanuit Afrika vertrokken de schepen richting Amerika?
A. Koffie, suiker, thee en tabak
B. Slaven
C. Wapens en drank
D. Ze gingen helemaal niet naar Amerika
 
7. Met welke producten aan boord vanuit Amerika vertrokken de schepen richting Europa?
A. Koffie, suiker, thee en tabak
B. Slaven
C. Wapens en drank
D. Ze gingen helemaal niet naar Europa
 
Opdracht 11:
Vul je tijdlijn aan van tijdvak 6 en 8. Bij tijdvak 6 moet de gebeurtenis: Start Nederlandse slavenhandel. Bij tijdvak 8 moet de gebeurtenis: Afschaffing van de slavernij.
 
Opdracht 12:
Pak je kaart erbij van paragraaf 1. Teken op die kaart de driehoekshandel. Zet daarbij ook wat er gehandeld werd.
 
Opdracht 13:
Je gaat een dagboek schrijven. Je doet net alsof je een slaaf bent in het jaar 1768 en je werkt op een plantage. Je dagboek voldoet aan de volgende eisen:
a. Je schrijft over zeven dagen wat je als slaaf mee gemaakt hebt.
b. Elke dag staat omschreven in tenminste vijf zinnen.

Paragraaf 4: Modern imperialisme

Leerdoelen
Aan het eind van deze paragraaf:

  1. Kun je het begrip modern imperialisme uitleggen.
  2. Kun je twee redenen noemen waarom koloniën in de 19e eeuw interessant waren voor Europese landen.
  3. Kun je twee voorbeelden noemen waaruit blijkt dat landen koloniën van Europese landen zijn geweest.

 

Tekst

 

Imperialisme en modern imperialisme

In de 15e en 16e eeuw waren grote delen van de wereld koloniën geworden van Europese landen. Uit de koloniën werden allerlei producten gehaald die in de Europese landen verhandeld werden. De Europese landen hadden veel macht in de koloniën; je noemt dat imperialisme/kolonialisme.

Vanaf 1870 in de 19e eeuw veranderde de relatie tussen de Europese landen en de koloniën. De landen waren niet alleen interessant voor hun producten, maar ook als afzetgebied. Doordat er steeds meer fabrieken in Europa kwamen was het maken van producten toegenomen. Deze producten konden ook in de koloniën worden verkocht. Daarnaast hadden de fabrieken grondstoffen nodig, zoals steenkool en olie. Deze grondstoffen waren niet overal in Europa te vinden, maar vaak wel in koloniën. Het gebruik maken van je koloniën als afzetmarkt en voor de grondstoffen noemen we het modern imperialisme.

Het hebben van koloniën werd door de komst van de fabrieken steeds belangrijker. Europese landen gingen daaorm nog meer koloniën veroveren. Op het continent Afrika waren nog niet alle landen veroverd. Er ontstond een race om de landen in Afrika. De gevolgen van het moderne imperialsime in Afrika zie je in deze kaart hiernaast van het werelddeel. De grenzen tussen de landen waren het gevolg van de afspraken tussen Europese landen. Ze werden soms als het ware met een liniaal op de kaart getrokken.

De Europese landen bestuurden de koloniën vaak op dezelfde manier als ze hun eigen land bestuurden. De leiding van het bestuur was in handen van de blanken. Voor de lagere bestuurders werden de oorspronkelijke bewoners van het land opgeleid. De koloniën kregen niet alleen te maken met het bestuur uit het moederland, ook werden ze meestal verplicht de taal van het moederland over te nemen. Veel Afrikaanse landen zijn daarom nu nog steeds Frans- of Engelstalig. Ook maakten de koloniën kennis met het christelijke geloof. Missionarissen trokken naar de koloniën om het geloof te verspreiden. Hierdoor is een groot gedeelte van Afrika christen geworden. Tegenwoordig zijn deze landen geen koloniën meer, maar de restanten van de koloniale tijd zijn nog altijd aanwezig.

 

 

Filmpje

Bekijk het filmpje:

Opdrachten

Opdracht 14:

Kopieer het schema naar je Word document en vul de betekenis van de woorden in.

imperialisme/kolonialisme                                                                                      
afzetgebied  
grondstoffen  
modern imperialisme  
bestuur  

 

Opdracht 15:

Maak de onderstaande toets. Maak een screenshot van je resultaat, of knip je resultaat uit en plak deze in je Word-document.

 

Toets:Imperialisme en modern imperialisme

Opdracht 16:

Voeg aan je tijdlijn van tijdvak 8 de gebeurtenis "het ontstaan van het modern imperialisme" toe en lever je tijdlijn in via de ELO.

 

Opdracht 17:

Pak nog een keer je kaart erbij. Kleur het gebied dat tijdens het modern imperialisme werd veroverd rood + Zet in dat gebied: Modern imperialisme.

Klaar?
Laat je kaart checken door je docent.
Als het goed is, heb je in elke paragraaf iets toegevoegd aan jouw kaart en is hij nu compleet.
Check bij elke paragraaf nog even voor de zekerheid wat je moest doen en of dit erop staat.
  • Het arrangement Klas 1: Thema Ontdekken is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Joyce Landman
    Laatst gewijzigd
    2017-02-10 09:22:25
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Landman, Joyce. (2016).

    Klas 1: Ontdekkers en hervormers

    https://maken.wikiwijs.nl/72089/Klas_1__Ontdekkers_en_hervormers

    Landman, Joyce. (2015).

    Klas 2: Revoluties en Slavernij

    https://maken.wikiwijs.nl/62754/Klas_2__Revoluties_en_Slavernij

    Landman, Joyce. (2016).

    Klas 2: Thema Verzet

    https://maken.wikiwijs.nl/84638/Klas_2__Thema_Verzet

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Imperialisme en modern imperialisme

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.